Het Platform Onderwijs 2032 onder leiding van Paul Schnabel gaat niet verder dan een advies: leg vast wat basisschoolleerlingen aan het eind van groep 8 moeten kennen en kunnen voor het vak Engels, om zo de aansluiting tussen basis- en voortgezet onderwijs te verbeteren.
Mindset
Schnabel liet zich eerder kennen als een bescheiden voorzitter. Ook vandaag tijdens de presentatie van het advies op hoofdlijnen van zijn onderwijsvernieuwingsplatform klinkt hij voorzichtig. Hij tovert geen lijst met vakken die weggestreept of juist ingevoerd moeten worden uit zijn broekzak. Schnabel probeert vooral een mindset te veranderen. Ten overstaan van leerlingen, ouders en genodigden op basisschool Pantarijn in De Meern benadrukt hij: 'De samenleving verandert structureel en snel en wij veranderen mee. Toch worden we steeds weer verrast. Vraag is: Hoe bereiden we leerlingen voor op wat we nog niet kunnen overzien? Door ze te leren wat je moet doen als je niet meer weet wat je moet doen.'
Het afgelopen halfjaar heeft het platform 13000 online bijdragen en 2600 adviesdocumenten ontvangen, zijn er 150 bijeenkomsten gehouden met ruim 9000 deelnemers en 59 brainstormbijeenkomsten. Ze heeft gekauwd op alle input en schetst nu in grote lijnen een school die breder opleidt dan tot nu toe gebeurt.
Wat ook voor Platform Onderwijs 2032 telt, zijn basiskennis en -vaardigheden. Natuurlijk, merkt Schnabel vanochtend bijna terzijde op, 'horen daar taal en rekenen bij, maar óók Engels. Dat moet iedereen leren en niet een beetje maar goed, vanaf groep 1. Nederlandse burgers moeten taalvaardig zijn in Nederlands èn Engels; rekenvaardig zodat ze ook zonder rekenmachientje kunnen inschatten of de prijs van een artikel klopt of niet; digitaal vaardig om meester over de computer te worden in plaats van slaaf van de game; en sociaal vaardig ten slotte omdat teamwork steeds belangrijker wordt.'
Het voorstel al in de kleuterklassen Engels aan te bieden, roept de meeste weerstand op in de media vandaag - en in de zaal. Het is ook behoorlijk ingrijpend. Vrijwel alle Nederlandse leerkrachten zouden bijgeschoold moeten worden, de curricula van de pabo heroverwogen. Het Platform hoeft zich over de praktische implicaties van zijn advies gelukkig niet druk te maken: dat is aan het veld en aan de staatssecretaris. Al voegt Schnabel er vanochtend wel aan toe dat iedere school straks dankzij de informatisering een native speaker in huis kan hebben. Het levert wat gehum in de zaal op.
Leren zal volgens het Platform op drie domeinen gericht zijn, en ook hier denkt Schnabel c.s. breder dan de vier profielen die momenteel gehanteerd worden: natuur en technologie, mens en maatschappij, taal en cultuur. De alfa-vakken pakken hier een kleine winst. Of lijkt dat zo? Het Platform benadrukt herhaaldelijk in zijn advies de noodzaak van vakoverstijgend werken en het belang van leergebieden. Met name in het voortgezet onderwijs moet er meer aandacht komen voor vakkenintegratie. Het moet ook wel, want anders wordt het curriculum natuurlijk veel te overladen.
Als het aan Schnabel ligt, besteden scholen vooral aandacht aan leren leren, maken en creeren, samenwerken, en denken en doen. Maker Education lijkt in de commissie een warm pleitbezorger gevonden te hebben.
Meest overtuigend is het Platform waar het de nadruk legt op persoonlijke ontwikkeling van leerlingen: wie ben ik, wat vind ik belangrijk en hoe ga ik om met anderen? Flexibiliteit, zelfvertrouwen, trots, bewegen, identiteit, het zijn zaken die je niet in een apart vak aanleert maar die in de sfeer horen waarin onderwijs plaatsvindt. ´Niet alles hoeft meetbaar te zijn´, aldus Schnabel, ´maar het moet wel merkbaar zijn. De druk van teaching to the test wordt te sterk gevoeld, geef leerkrachten hun vrijheid terug.´
Waar Platform Onderwijs 2032 op bètaprofielen lijkt te beknibbelen ten faveure van makeronderwijs, en het belang van Engels onderstreept, adviseert ze een verplichte tweede taal af te schaffen. Verliezen Frans en Duits het straks definitief van het Engels? Schnabel denkt van niet, maar benadrukt dat scholen veel beter moeten gaan kiezen wat bij hen past: 'We benadrukken dat altijd voor leerlingen in Nederland, maar dat zou ook voor scholen moeten gelden. Kijk wat past bij je school. Als een school kiest voor een bepaald accent, bijvoorbeeld Spaans, hoeft een andere school dat niet meer te doen. Maar laten we van te voren niet teveel vastleggen. Er is de afgelopen jaren een vrij rigide systeem ontstaan, met extra nadruk op taal en rekenen en op bepaalde niveaus die leerlingen moeten halen. Dat is doorgeslagen. Wij willen de flexibiliteit en vrijheid om bepaalde keuzes te maken, terugbrengen in het systeem. Scholen gaan meer van elkaar verschillen; dat zou onze wens zijn.´
Ook Platformlid Geert ten Dam (hoogleraar Onderwijskunde, UvA) zegt: 'We hopen vooral dat scholen meer ruimte krijgen om onderwijs te maken dat hun leerlingen motiveert.´ En dat is natuurlijk een prachtig advies.
Het advies op hoofdlijnen wordt de komende weken besproken met leraren, leerlingen, schoolleiders, ouders, bestuurders, werkgevers en culturele en maatschappelijke organisaties. In december volgt een definitief advies.
Monique Marreveld is hoofdredacteur van Didactief.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven