Leerlingen komen nu de brugklas binnen met zeer verschillende niveaus aan Engelse taalbeheersing. Het ligt er maar net aan hoeveel energie de aanleverende basisschool in de Engelse les gestoken heeft (en of de kinderen het een beetje oppikken natuurlijk). Als VO-docent kun je weer helemaal opnieuw beginnen. Dankzij referentieniveaus kunnen we er volgens Dekker voor zorgen dat iedereen eenzelfde, hoger startniveau heeft. Ambitie, zeker, maar ervaring met de referentieniveaus taal en rekenen leert dat deze streefdoelen voor Engels voor een deel van groep 8 waarschijnlijk te hoog gegrepen zullen blijken.
Ook voor het overige straalt de brief van Dekker aan de Kamer ambitie uit. Deze staatssecretaris wil een verschil maken. Te lang hebben vooral educatieve uitgeverijen met hun lesmethoden het onderwijs gedomineerd, zegt hij. Daar heeft Dekker natuurlijk een punt. Toevallig heb ik vorige week een hele stapel veel te dure werkboeken weggegooid, half ingevuld, volledig overbodig geworden deze zomer toen mijn zoon keurig over ging naar 3vwo (wat blijkbaar lukte zonder dat hij de oefenstof in die voorgedrukte superschriften had ingevuld: hoe overbodig kunnen ze dan zijn?).
Wat Dekker irriteert is dat uitgevers te veel, maar overheid en leraren te weinig invloed hebben op het onderwijs. De kerndoelen die er nu liggen, zijn volgens hem te vaag en te weinig uitgewerkt (waarmee hij weer een speldenprik richting SLO uitdeelt). Dekker pleit voor breed gedragen en concreet gedefinieerde onderwijsdoelen, als basis voor een nieuw curriculum. Hier proef ik spanning: meer invloed voor leraren én concretere doelen? Hoeveel invloed heb je als leraar nog op een curriculum dat wordt dichtgetimmerd met ambitieuze kerndoelen?
Vraag is bovendien: wie gaat die doelen dan stellen? Overheid en leraren? Nou nee, vrees ik. Want in zijn Kamerbrief spreekt Dekker over 'een proces en een brede dialoog, samen met de PO-Raad en de VO-Raad'. En hoewel hij schrijft leraren en scholen er meer bij te willen betrekken, ben ik er niet gerust op. Want wie hoort de stem van die duizenden drukbezette leraren nog als hij eenmaal met de raden om de tafel zit?
Ik voorspel een ons-kent-ons-dialoog, gecombineerd met 'internetconsultatie'. Prominent in Dekkers brief aan de Kamer zijn namelijk good practices in Schotland, Noorwegen en Finland, waar brede maatschappelijke discussies gevoerd schijnen te zijn incluis 'een eigen website en openbare stukken'. Een website, natuurlijk. Webbouwers doen het goed bij OCW momenteel. Zo werd tijdens het Lerarencongres de vernieuwde site van de Lerarenagenda gepresenteerd, incluis de minidocu Het onbeschreven blad, een film die OCW liet maken over een aantal leraren van het jaar. Het ziet er lekker gelikt uit, het is inspirerend, maar of het onderwijs er nu beter van wordt?
Is het allemaal gebakken lucht in de Kamerbrief van Dekker? Positief klinkt de rehabilitatie van het rapport Naar een lerende economie van de WRR. Dekker citeert er zelfs uit, wanneer hij schrijft over een te rigide onderscheid tussen onderwijs gericht op cognitieve ontwikkeling en onderwijs gericht op praktische vaardigheden. Het gaat volgens de staatssecretaris steeds meer om generieke cognitieve en sociale vaardigheden, een ondernemende houding, kritisch en multidisciplinair denken, probleemoplossend vermogen, samenwerken. Klinkt allemaal goed, maar alweer: hoe verhoudt zich dat tot zijn roep om concretere kerndoelen? Die kunnen nog wel eens gaan schuren met bijvoorbeeld creatieve of sociale vaardigheden?
Voorlopig nodigt de staatssecretaris iedereen uit deel te nemen aan 'de brede dialoog over curriculumvernieuwing'. Om dat te benadrukken voerde hij 17 november campagne bij De Wereld Draait Door. Binnen de kortste keren was #Onderwijs2032 trending topic op Twitter. Eens kijken hoe lang dat duurt.
Monique Marreveld is hoofdredacteur van Didactief.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven