Wie het begrijpt, geeft les

Tekst Paul A. Kirschner
Gepubliceerd op 13-05-2021
Wat heb je als leraar nodig om goed les te geven? Een klassieke AERA-keynote blijkt nog steeds actueel.


Vorige maand vond het jaarlijkse congres van de American Educational Research Association (AERA) plaats, online deze keer. Een goede gelegenheid voor een gouwe ouwe van Lee Shulman (1986). In diens AERA-keynote van een jaar eerder keek hij naar wat een leraar is (of hoort te zijn). Hij begon met wat hij noemde een ‘beruchte zinspreuk’ van schrijver George Bernard Shaw over leerkrachten: ‘Hij die kan, doet. Hij die niet kan, onderwijst.’ Shulman maakte een blauwdruk voor lerarenopleidingen, een leidraad voor accreditatie en veranderde Shaw’s zinspreuk in: ‘Degenen die kunnen, doen. Degenen die het begrijpen, onderwijzen.’

Shulman vergeleek in zijn keynote wat een basisschoolleraar in 1875 moest weten voor een accreditatie-examen met de criteria van ruim honderd jaar later. In 1875 waren er twintig criteria, onder andere in (hoofd)rekenen, algebra, STEM-vakken, grammatica, een opstel en schoonschrift, maar ook met vragen over hoe je de vooruitgang van je leerlingen in de gaten hield en: ‘Hoe wekt u de interesse van luie en onzorgvuldige leerlingen? Volledig antwoord (!)’. Ruim een eeuw later, in 1985, waren de criteria gericht op onder meer instructieplannen, evaluaties, individuele verschillen en cultureel bewustzijn.

 

Shulman bood ruimte aan wat er ontbrak:
aandacht voor de stof


Shulman vroeg zich af waar de inhoud gebleven was en mijmerde dat Shaw anno 1985 misschien gelijk had. Beleidsmakers hielden vast, zo argumenteerde hij, aan onderzoek waarin ‘in hun noodzakelijke vereenvoudiging van de complexiteit van het onderwijs, onderzoekers één centraal aspect van het klasleven negeerden: de stof’ en noemde dit het ontbrekende paradigma, met ernstige gevolgen voor beleid en onderzoek. Om dit ontbrekende paradigma een plaats te geven, stelde Shulman dat lerarenopleidingen een onderscheid moeten maken tussen:

1. Kennis van de inhoud van het vak (content knowledge): de inhoud en organisatie van de leerstof.

2. Pedagogisch inhoudelijke kennis (pedagogical content knowledge): weten en begrijpen hoe je een vak kunt doceren, waarom bepaalde dingen makkelijk of moeilijk te leren zijn, de (mis)concepties van leerlingen en hoe je daarmee om moet gaan.

3. Curriculaire kennis (curricular knowledge): hoe de inhoud van het curriculum inhoudelijk en conceptueel in elkaar steekt. Shulman maakte hier onderscheid tussen laterale curriculaire kennis (wat er op dat moment aan de orde is in andere vakken) en verticale curriculaire kennis (wat er in de voorgaande en opeenvolgende leerjaren aan de orde komt in jouw vak).

Daarnaast introduceerde Shulman drie zogenoemde vormen van lerarenkennis. De eerste is propositionele kennis: evidence-informed proposities (aannames) over wat goed onderwijs en goede instructie is. Dit omvat (a) principes (theoretische claims op basis van empirisch onderzoek), zoals een lesstrategie die het werkgeheugen van de leerling niet overbelast, (b) praktische stelregels: breek een nieuw krijtje eerst doormidden zodat het niet piept op het bord, of: nooit glimlachen voor kerstmis, en (c) normen (ideologische claims, filosofische uitgangspunten), zoals rechtvaardigheid, eerlijkheid en gelijkheid. Als tweede noemt Shulman casuskennis: specifieke, goed gedocumenteerde en rijk beschreven gebeurtenissen uit de theorie of praktijk, die dienen als prototype om theoretische principes te illustreren, als precedent om de dagelijkse praktijk vast te leggen of als gelijkenis (parabel) om normen en waarden weer te geven. Tot slot spreekt hij van strategische kennis, waarmee je als leraar weet wat je moet doen als je wordt geconfronteerd met een situatie waarin principes botsen en er geen eenvoudige oplossing voorhanden is. Hierbij heb je metacognitief bewustzijn nodig, om te reflecteren en professioneel te oordelen.
De 35 jaar oude blauwdruk van Shulman heeft niets ingeboet aan waarde: het is nog steeds een uitgangspunt voor de leraar en een actuele oproep aan beleidsmakers en lerarenopleiders om de kwaliteit en professionaliteit van de leraar te verhogen en waarborgen.


Paul A. Kirschner is emeritus hoogleraar Onderwijspsychologie aan de Open Universiteit en gasthoogleraar aan de Thomas More Hogeschool (België).
 

                                    Bronnen 


Deze column verscheen in Didactief, mei 2021.

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent