Paniek is een slechte raadgever

Tekst Paul A. Kirschner
Gepubliceerd op 10-11-2020
Er zijn twee soorten paniek uitgebroken rond het onderwijs. De eerste is een morele paniek, een buitenproportionele, vijandige en door de media opgestookte reactie op iets dat ons lijkt te bedreigen. De tweede is een echte paniek, zoals nu rond Covid-19 ontstaat.

Bij een morele paniek horen argumenten die vaak zijn verwoord in dramatische taal, ze prediken vergaande gevolgen en roepen op tot urgente en fundamentele veranderingen. Ook krijgt het onderwerp dat de paniek veroorzaakt (in dit geval de vermeende problemen in het onderwijs) veel publiciteit, want de verwachte negatieve gevolgen maken het nieuwswaardig.

Deze paniek zie je overal. Denk aan de dagelijkse krantenartikelen die van hel en verdoemenis spreken. Maar daarnaast zien wij radiospots voor privé onderwijsinstellingen, speciale cursussen en bijlesbedrijven, tv-reclame voor quizzen en spelletjes die het leren effectief en leuk maken en voor alomtegenwoordige webgebaseerde leerlingvolgsystemen (waar ouders toegang toe hebben). De bedrijven die adverteren, spelen allemaal in op de vrees van ouders dat hun kinderen met ‘gewoon’ onderwijs buiten de boot vallen of dat zij de vorderingen van hun kinderen niet kunnen zien. Zij zeggen allemaal niet expliciet dat het onderwijs slecht is, maar zij beweren klaar te staan voor jouw kind dat “meer uitdaging zoekt of juist een tandje bij moet zetten”. Codetaal dat het onderwijs ondermaats is en dat zij voor jou en jouw kind doen wat de reguliere scholen niet (kunnen) doen.

Dit misbruik van een opgeblazen probleem wordt mooi maar moeilijk beschreven in een artikel van Ideland, Jober en Axelsson met de titel Problem solved! How edupreneurs enact a school crisis as business possibilities. Edupreneur is een portmanteauwoord dat education (onderwijs) combineert met entrepreneur (ondernemer): een onderwijsondernemer.

De auteurs namen Zweden als casus voor de opkomst van edupreneurs die het onderwijs op neoliberale leest wilden en wisten te schoeien. Deze privé partijen zagen kans om soms nauwelijks aanwezige problemen in en met het onderwijs op te blazen en impliciet als ‘crisis’ in te kaderen (framing). Hun websites verwijzen niet naar onderwijs als verouderd en saai, noch naar onderwijsonderzoek als ‘nutteloos’ en onpraktisch, of het klaslokaal als rommelig. Nee, hun websites spreken in termen van mogelijkheden - in optimistische taal die betrokkenheid, structuur en mogelijkheden laat zien. Door het zo te beschrijven, wordt een ‘crisis’ vertaald in een handelsartikel, iets dat ‘oplossingsgericht’ is bovendien. De edupreneurs gebruiken onderzoek, vaak van ‘big name’ onderzoekers als John Hattie of Dylan Wiliam, zeer selectief – dit heet ‘cherry-picking’ - en benadrukken zaken als transparantie (‘Wat wordt er werkelijk geleerd?’) en efficiëntie (‘Hoe maken wij leerkrachten meer efficiënt?’).

De edupreneurs zijn dus voor een deel verantwoordelijk voor de crisis (framing) en bieden vervolgens meteen de oplossing (oplossingsgericht). Zoals vaak het geval, maken ze heel handig gebruik van de morele paniek die zij mede veroorzaakt hebben.

Maar er is nog een andere soort paniek, de echte. Covid-19 is een voorbeeld hiervan. Door de coronapandemie zien scholen, van basis- tot hoger onderwijs, zich genoodzaakt onderwijs op een andere manier aan te bieden. Zij zijn massaal overgestapt op technologie platforms als Microsoft Teams of Zoom of … Ook online cursusplatforms zoals Coursera bieden universiteiten nu bijna gratis gebruik van hun cursussen die, tot kortgeleden, achter een betaalmuur stonden. Allemaal geweldig toch, zou je zeggen? Maar er zit een adertje onder het gras. Het FD heeft er op 25 oktober een nuchter artikel over geschreven, waarin het aandacht vraagt voor onze privacy en data. Immers, wie is er tegen het verspreiden van kennis via een platform waarmee volwassenen collegereeksen kunnen volgen..? En ik voeg daar aan toe: wie kan er tegen het weggeven van vergaderplatforms zijn, zó dat er op afstand onderwijs aan schoolklassen in basis- voortgezet en hoger onderwijs mogelijk is? Maar, schrijft het FD, in onze terechte paniek hebben we niet de nodige tijd genomen om, bijvoorbeeld, stevige voorwaarden te stellen aan de bescherming van onze privacy en het gebruik van onze data door deze platforms.

Een evaluatie door het FD van het privacybeleid van een aantal aanbieders leverde zorgen op over het gebruik van tracking- en bewakingstechnologieën waarmee derden informatie over studenten kunnen verzamelen. Verder rezen er vragen over het verzamelen, gebruiken en delen van enorme hoeveelheden ‘metadata’ van leerlingen en studenten. Bij sommige bedrijven is er sprake van de mogelijkheid (volgens hun privacybeleid) tot bijna grenzeloos delen van informatie met derden, onder andere door hun samenwerking / verbinding met Facebook en Google.

Welke spreekwoord kiezen wij hier? ‘Een gegeven paard kijk je niet in de bek’ of ‘voor niets gaat de zon op’?

 

Bronnen:

Herold, B. (2014, April 12). Prominent ed-tech players' data-privacy policies attract scrutiny. Education Weekly.

Ideland, M., Jobér, A., & Axelsson, T. (2020). Problem solved! How eduprenuers enact a school crisis as business possibilities. European Educational Research Journal.

McRobbie, A., & Thornton, S. L. (1995). Rethinking ‘moral panic’ for multi-mediated social worlds. The British Journal of Sociology, 46, 559-574.

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent