Feiten over mythen

Tekst Paul Kirschner
Gepubliceerd op 14-06-2017
Paul Kirschner - Mythen zijn bijna niet uit te roeien. Hoe kan dat? Ze hebben een culturele functie, en juist de informatiemaatschappij zet feiten op losse schroeven.

Ik doe het niet vaak, een column op verzoek, maar omdat Didactief-redacteur Bea Ros zo overtuigend kan zijn, doe ik dat voor deze ene keer. Zij vroeg of ik een column kon schrijven over de vraag waarom onderwijsmythen zo hardnekkig zijn. Waardoor zijn ze, net als zombies, bijna onmogelijk uit te roeien? Ik heb me een tijdje geleden in deze materie verdiept voor Jongens Zijn Slimmer dan Meisjes XL, dat ik samen met Pedro De Bruyckere en Casper Hulshof schreef, en kwam op een aantal oorzaken.

KirschnerAllereerst hebben mythen een culturele en maatschappelijke functie. Malinowski[1], een voorname twintigste-eeuwse antropoloog, schreef: ‘In een cultuur vervullen mythen een onontbeerlijke rol door te zorgen voor de uitdrukking, versterking en ordening van geloof. Mythen (…) staan in voor de doeltreffendheid van rituelen en bevatten praktische regels die de mens leiden. Daarom zijn mythen een essentieel ingrediënt van de menselijke beschaving.’ Probeer zoiets maar eens uit te roeien!

Een tweede oorzaak ligt in de beschikbaarheid van informatie. Sinds de introductie van de boekdrukkunst verspreiden alternatieve interpretaties van wat er in de samenleving speelt zich snel. In onze huidige maatschappij, met haar overaanbod van onmiddellijke en alomtegenwoordige informatie gepaard aan uitgebreide netwerken van gelijkgestemden, worden meningen versterkt door herhaling en overdrijving, nog voordat ze bevestigd zijn. Bovendien hecht het brein meer geloof aan iets dat het meermaals van verschillende bronnen hoort, of meent te horen. De ene stem die wordt herhaald, verandert in een koor en dat vergroot de geloofwaardigheid.

Tel eens hoeveel experts op één radiozender elkaar tegenspreken

Ten derde ondergaan we het fotoshopeffect. Elke zelfverklaarde expert kan niet alleen alles publiceren wat zij of hij wil, maar is bovendien zowel op internet als in de traditionele media niet weg te slaan. Tel op een dag, bijvoorbeeld op Radio 1, hoeveel A-, B-, of C-experts ten tonele verschijnen die elkaar ook nog eens tegenspreken. Hierin schuilt wat Manjoo[2] het echte gevaar noemt van het fotoshoptijdperk, zoals ik hier al eerder schreef: niet het feit dat er steeds meer foto’s worden vervalst, maar dat echte foto’s ten onrechte als nep worden afgedaan.

In het zogeheten post-truth- of post-fact-tijdperk verwarren mensen – in de naam van democratie en vrijheid van meningsuiting – een mening met bewijs. Wetenschap wordt gezien als ‘ook maar een mening’, en expertise geldt als elitair en alle uitspraken als gelijkwaardig. Zoals Tom Nichols, hoogleraar aan de Amerikaanse Naval War College, schreef in The Death of Expertise: ‘Democratie is een systeem van regeren, niet een situatie van gelijkheid. Democratie betekent dat wij gelijke rechten hebben tegenover de overheid en in relatie tot elkaar. Maar gelijke rechten betekent niet gelijke talenten, gelijke vermogens of gelijke kennis. En het betekent zeker niet dat wat de ene zegt over iets, even goed is als wat ieder ander zegt.’

Alsof dit allemaal niet problematisch genoeg is, constateren onderzoekers Anderson en Kellam[3] dat iemands overtuigingen gewoon blijven bestaan, zelfs als er data zijn die deze overtuigingen weerleggen of zelfs tegenspreken. En Noymer[4], die de hardnekkigheid van geruchten bestudeerde, stelt vast dat persistentie (hardnekkigheid) zelfs wordt versterkt door tegenbewijs. Hij stelt dat sceptici die actief een gerucht proberen te ontkrachten, de snelste weg zijn naar persistentie, wat hij ‘autokatalyse’ noemt.

Met dit in het achterhoofd kun je je afvragen wat voor zin mijn columns eigenlijk hebben. Kan ik er maar beter het zwijgen toe doen? Neen! Mijn eigen persistentie kan gevat worden in de volgende twee citaten: ‘Iedereen heeft recht op een eigen mening, maar niet op eigen feiten’ (Daniel Patrick Moynahan) en ‘No amount of belief makes something a fact’ (James Randi). U bent nog lang niet van me af!

Deze column verscheen in Didactief, juni 2017.

 

[1] Malinowski, B. K. (1954). Magic, Science, and Religion and Other Essays. Garden City, New York: Doubleday Anchor Books.

[2] Manjoo, F. (2008). True Enough: Learning to Live in a Post-Fact Society. Hoboken, New York: John Wiley & Sons.

[3] Anderson, C. A., & Kellam, K. L. (1992). Belief Perseverance, Biased Assimilation, and Covariation Detection: The Effects of Hypothetical Social Theories and New Data. Personality and Social Psychology Bulletin, 18 (5), 555-565.

[4] Noymer, A. (2001). The Transmission and Persistence of ‘Urban Legends’: Sociological Application of Age-Structured Epidemic Models. The Journal of Mathematical Sociology, 25 (3), 299-323.

Verder lezen

1 Zelfverklaarde experts
2 Alternatieve feiten in de klas

Een ogenblik geduld...

Paul Kirschner

Paul A. Kirschner is emeritus hoogleraar Onderwijspsychologie aan de Open Universiteit en gasthoogleraar aan de Thomas More Hogeschool (België).

Gerelateerde artikelen
Blog

Zelfverklaarde experts

27-01-2017
Paul Kirschner - In de wereld van vandaag lijken feiten steeds minder belangrijk.

Onderzoek

Alternatieve feiten in de klas

14-06-2017
De wetenschap zegt A, maar ik zeg lekker toch B.

Click here to revoke the Cookie consent