De leerverdubbelaar

Tekst Paul Kirschner
Gepubliceerd op 30-03-2017
Paul Kirschner - Als je bij een tekst ook beelden aanbiedt, leert de leerling twee keer zo goed. Maar dit werkt alleen als je woord en beeld op de juiste manier combineert.

Een goede combinatie van woord en beeld is goed voor het leren. Dit is gebaseerd op de dual coding theory (dubbele coderingstheorie; Paivio, 1971), die gaat over hoe we verbaal en visueel aangeboden lesmaterialen in ons brein verwerken. Neem het onderzoek van Céleste Meijs en collega’s (2016). Zij bekeken hoe je leerlingen op de basisschool het best woorden kunt aanleren: is dat via plaatjes, gesproken of geschreven tekst? Kinderen die plaatjes te zien kregen, bleken de woorden beter te onthouden en herkennen dan leeftijdgenoten die geschreven of gesproken woorden aangeboden kregen. Dit effect zagen ze bij kinderen vanaf zeven jaar en het werd sterker naarmate leerlingen ouder werden.

Paul KirschnerHoe zit dat? In het brein worden geschreven en gesproken woorden slechts één keer gecodeerd, maar bij plaatjes van woorden gebeurt dit twee keer, eerst visueel en daarna verbaal. Beelden laten dubbele en dus sterkere sporen na.

Maar de dual coding theory gaat verder. Als je dezelfde informatie op twee manieren goed aanbiedt, maak je gebruik van een vergroot werkgeheugen, met een visuele en auditieve werkruimte. Daardoor versterk je het informatiespoor in het langetermijngeheugen – twee met elkaar verbonden sporen zijn sterker dan één afzonderlijk spoor – én geef je lerenden twee manieren om zich de informatie te herinneren of te herkennen: je hanteert de leerverdubbelaar.

Om dit effect te bereiken moet je de twee verschillende geheugenruimtes goed aanspreken. Door een plaatje te combineren met het geschreven of, liever nog, gesproken woord, maak je goed gebruik van beide ruimtes, omdat je twee verwerkingsprocessen aanspreekt: een verbaal/semantisch proces en een iconisch proces.

Ons werkgeheugen heeft twee ‘compartimenten’ – een voor ieder proces – die bij elkaar opgeteld kunnen worden, met als resultaat: meer verwerkingsruimte. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het onderzoek van Simone Herrlinger en collega’s (2016). Zij keken of beelden bij schriftelijk lesmateriaal voor biologie voor kinderen in de leeftijdsgroep van 9 tot 11 jaar (groep 6) het leren ondersteunden, en of de aanbiedingsvorm (modaliteit) van de tekst, namelijk geschreven of gesproken, een rol speelde. De toegevoegde beelden bleken een positief effect te hebben, maar vooral bij gesproken tekst. Verder bleek het effect groter naarmate de kinderen jonger waren, omdat het zelf lezen van een tekst gecombineerd met het ‘lezen’ van beelden hun cognitieve capaciteiten te boven ging. Dit heet het modaliteitseffect. Al eerder vond Paul Ginns (2004) dat leerlingen ontegenzeggelijk beter leerden van materialen die beelden combineerden met gesproken tekst dan van de combinatie met geschreven tekst.

Maar ik benadrukte in de eerste zin van dit stuk niet voor niets het woord ‘goed’. Een slechte combinatie vind je wanneer iemand een tekst voorleest die ook al geschreven staat. Denk aan mensen die hun slides voorlezen. Dan moet de toehoorder – op school dus de leerling – één en hetzelfde semantische proces van decoderen op twee verschillende manieren tegelijkertijd uitvoeren. Hierdoor raakt het werkgeheugen overbelast en leert de leerling bewezen slechter. In vaktaal heet dit het redundantie-effect.

Tot slot, met dank aan The Learning Scientists Megan Smith en Yana Weinstein, enkele aanbevelingen voor de leerverdubbelaar:

  1. Neem de tijd bij de presentatie van woord en beeld, en deel deze op in kleine deeltjes (chunks).

  2. Als je uitleg geeft bij een diagram, doe dat bij voorkeur mondeling en niet via teksten in of bij het beeld.

  3. Bied beeld en tekst tegelijkertijd aan, zodat de leerling het ene niet hoeft te onthouden bij het verwerken van het andere.

  4. Voorkom dat het werkgeheugen overbelast raakt, en bied daarom een geschreven tekst niet tegelijkertijd ook gesproken aan.

  5. Gebruik alleen nuttige informatie. Beelden en geluiden ‘voor de leuk’ leiden af en verhogen de cognitieve belasting.

Speel je ook mee met de leerverdubbelaar?

Literatuur

Ginns, Paul, ‘Meta-analysis of the Modality Effect’. In: Learning and Instruction 15 (2005): 313-331.

Herrlinger, S., Höffler, T.N., Opferman, M. en Leutner, D. ‘When Do Pictures Help Learning from Expository Text? Multimedia and Modality Effects in Primary Schools’. In: Research in Science Education (2016).

Meijs, C., Hurks, P., Wassenberg, R., Feron, F. J. M. en Jolles, J., ‘Inter-Individual Differences in How Presentation Modality Affects Verbal Learning Performance in Children Aged 5 to 16’. In: Child Neuropsychology 22 (2016): 818-836.

Paivio, Allan. Imagery and Verbal Processes. New York: Holt, Rinehart and Winston, 1971.

 

Deze column verscheen in Didactief, april 2017.

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent