Onderwijskansen bij afscheid Magito

Tekst Jo Kloprogge
Gepubliceerd op 17-10-2017
Jo Kloprogge - Met een prestigieus symposium over onderwijskansen werd op 2 oktober in Rotterdam aandacht besteed aan twee belangrijke momenten: het einde van het jaar waarin Rotterdam als onderwijsstad van Nederland fungeerde en het afscheid van Theo Magito als directeur en bestuurder van de CED groep.

Wat het eerste betreft maakte dagvoorzitter José Meurs meteen duidelijk dat de Maasstad gewoon doorgaat met het voeren van een stevig gemeentelijk onderwijsbeleid. Wat betreft het tweede was er duidelijk een gevoel van weemoed in de zaal. Theo Magito is moeilijk weg te denken uit zowel de Rotterdamse als de landelijke onderwijswereld. Hij had hier een belangrijke positie als aanvoerder van organisaties als FAO (Fonds Achterstandsbestrijding Rotterdam) en later CED. Hij was echter vooral een kritisch beschouwer die met scherpe analyses discussies over diverse onderwijsvraagstukken placht te voeden.

Presentaties over de thematiek van onderwijskansen werden gegeven door inspecteur generaal Monique Vogelzang van de Onderwijsinspectie, Karin Westerbeek, coördinerend stafmedewerker bij de Onderwijsraad, en onderwijssocioloog Bowen Paulle van de UvA.

Op één belangrijk punt was hun boodschap volstrekt eensluidend. De kloof in onderwijsprestaties en onderwijsloopbanen tussen kinderen van lager opgeleide versus hoger opgeleide ouders neemt in Nederland toe. Vogelzang liet zien dat bij de overgang naar het voortgezet onderwijs de adviezen voor de eerste groep steeds lager zijn geworden. Paulle merkte naar aanleiding van zijn werk in de Bronx in New York op dat in de VS onderwijsachterstanden zijn geëxplodeerd. In Nederland is dit niet het geval en in vergelijking tot andere landen zijn de achterstanden hier nog beperkt. Maar er zijn veel ‘early warnings signals’ dat de ongelijkheid toeneemt. De factoren die tot achterstanden leiden werden besproken. Niet opgemerkt werd dat de ongelijkheid begon toe te nemen in dezelfde periode dat de budgetten voor scholen en gemeenten op dit terrein met zo’n 20 miljoen per jaar begonnen te dalen. Maar een oorzakelijk verband is hier natuurlijk ook moeilijk te bewijzen.

Ook ten aanzien van de oplossingen voor de kansenproblematiek was er veel overeenstemming, al werden er verschillende accenten gelegd. Karin Westerbeek memoreerde de adviezen van de Onderwijsraad op dit thema. Vroeg beginnen, zorgen voor op- en doorstroom, werken aan een startkwalificatie voor iedereen, werken met objectieve ijkpunten en aandacht voor burgerschap zijn hier de pijlers. Vogelzang wees daarenboven op het belang van prikkels in het onderwijsstelsel en huiswerkklassen. Opmerkelijk is dat zij pleitte voor het hanteren van een objectieve maat naast een subjectief oordeel bij de overgang naar het voortgezet onderwijs. Een heldere boodschap voor de onderwijspolitiek. Ook noemde zij enigszins voorzichtig het vraagstuk van differentiatie. Of en in welke vorm differentiatie positief of negatief uitwerkt en op welke groepen kinderen in het bijzonder, is een vraag die in de komende jaren de nodige discussie zal oproepen.  Paulle verwacht veel van het tutoring systeem dat momenteel in het Rotterdamse Pendrecht wordt uitgevoerd voor rekenen. Hij pleitte voor evidence based aanpakken, die dan wel op brede schaal invoerbaar moeten zijn.

Voor een bredere analyse van de kansenthematiek werden nog twee spannende impulsen ingebracht. Monique Vogelzang maakte duidelijk dat zelfs als kinderen uit achterstandssituaties er in slagen hun onderwijsloopbaan met succes te voltooien, ze toch weer extra blokkades ontmoeten bij de entree op de arbeidsmarkt. Ik vond dat een nogal schokkend gegeven. Het laat zien hoe zich een tweedeling in het land dreigt te voltrekken die we niet moeten willen accepteren. Karin Westerbeek ging in op de nadelige gevolgen van het centraal stellen van het individuele kind in het onderwijs. Onder meer door de acties van hoger opgeleide ouders om de onderwijsloopbaan van hun kind zoveel mogelijk te ondersteunen, worden de verschillen met kinderen van andere achtergronden groter. Keuzevrijheid en kansengelijkheid botsen hier. De Onderwijsraad vindt dat hier het maatschappelijk belang moet prevaleren.

Het symposium werd overigens gehouden in het Scheepvaart- en Transportcollege in Rotterdam, een indrukwekkende mbo-school die op de hogere verdiepingen een spectaculair uitzicht op de Rotterdams haven biedt. Als de inhoud van het onderwijs vanuit het beleid evenveel aandacht krijgt als dit soort gebouwen, kan het alleen maar goed gaan in de toekomst.

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent