die helemaal niet blij was met het advies en haar boosheid meteen op papier zette. Dat lucht op, dat herken ik wel. En dus toch maar een stukje op papier gezet. Het merkwaardige is dat ik – ondanks mijn tegengestelde emotionele reactie - het op erg veel punten met haar eens ben. Inderdaad, het curriculum zou altijd moet worden bezien op noodzakelijke vernieuwing. Inderdaad, 21e eeuwse vaardigheden zijn een hol begrip. Alles wat daarbij wordt opgesomd kwam net zo goed van pas in het China van Confucius, Het Griekenland van Themistocles en het Frankrijk van Lodewijk 1 t/m 16. Inderdaad, kunnen ze niet eens iets anders bedenken dan weer een commissie.
En toch. Wie stelt zich eigenlijk verantwoordelijk voor eigentijds onderwijs? Het ministerie doet er niet veel aan, al moet worden gezegd dat het in de mbo sector opeens wel verrassend actief is. Maar in andere sectoren en zeker in het basisonderwijs is het vrijwel onzichtbaar. De inspectie? Die valt als een betweterige neef de scholen lastig met vrij zinloze enquêtes die nietszeggende resultaten opleveren. De SLO van de kerndoelen, waar Amber nog in gelooft? Die gedraagt zich niet alleen als het schoothondje van het ministerie, maar benadert ook steeds meer de intelligentie van zo'n diertje. En de onderwijsonderzoekers? Die moeten noodgedwongen hun kostbare tijd besteden aan steeds tijdrovender en bureaucratischere aanbestedingen waardoor de meesten aan nadenken niet meer toekomen.
Ik ben dus al erg tevreden dat de Onderwijsraad het thema eigentijds curriculum op de agenda probeert te krijgen. Het lost niet de vraag op hoe we ons onderwijs in zijn geheel meer eigentijds krijgen. Het biedt maar een kleine ingang naar een groot vraagstuk. Maar het gaat tenminste over iets dat er toe doet. En eigenlijk denk ik – tussen de regels doorlezend – dat de Onderwijsraad ook wel weet dat het begrip 21e eeuwse vaardigheden vooral een reclameterm is zonder veel waarde.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven