Centjes maken met kennis

Tekst Jo Kloprogge
Gepubliceerd op 28-12-2011
Jo Kloprogge - Nederland moet een kenniseconomie worden. Zo zegt men. Men, dat zijn dan alle politici en veel opiniemakers. Als we van Nederland een kenniseconomie willen maken, heeft dat gevolgen voor het onderwijs: er zal vanaf de basisschool tot en met de universiteit op moet worden ingespeeld.

Dat gebeurt nu al, bijvoorbeeld door aandacht voor bètavakken te stimuleren en door ruim baan te bieden voor excellentie. Helaas maken de propagandisten van de kenniseconomie zelden duidelijk hoe we nu precies met meer kennis ook meer geld kunnen verdienen. En dat is toch wel nodig, want kenniseconomie is een nogal vaag begrip, zoals een korte surftocht op internet laat zien. Men denkt dat kennis, en dan vooral technische kennis, bijdraagt aan de economische groei. Maar hoe werkt dat dan? Verkopen we straks pakketjes kennis, made in Holland, aan het buitenland? Of verhuren we onze kenniswerkers voor een leuk dagtarief aan de Chinezen?
Het zit toch iets ingewikkelder in elkaar.

Met een hoog kennisniveau kunnen we nieuwe producten maken, die innovatief en van hoge kwaliteit zijn. Maar dat hoeven zeker niet alleen technische producten te zijn. De paardenfokkerij en de Nederlandse dj’s laten zien dat je op allerlei terreinen aardig wat geld kunt binnenhalen, als je kwaliteit aan innovatie weet te koppelen. Het kabinet ziet in ieder geval het belang van innovatieve producten. Daarom investeert de regering 30 miljoen euro om de samenwerking tussen bedrijfsleven en universiteiten te verbeteren.

Om geld te verdienen met nieuwe producten – uit eigen land of elders gemaakt – moeten we die ook nog verkopen. Daar zijn we in Nederland altijd goed in geweest. Het onderwijs was daar vroeger zelfs helemaal op ingesteld met een vak als handelskennis. Ook liepen we lange tijd voorop met ons onderwijs in moderne vreemde talen. Later is deze specifieke aandacht nogal verslapt. Het lijkt me hoog tijd om hier weer eens op terug te komen en onze vaardigheden in handeldrijven goed op te poetsen. Dat betekent hernieuwde aandacht voor rekenen, voor moderne vreemde talen en voor het omgaan met andere culturen. Andere culturen? Inderdaad, want veel producten van de kenniseconomie zullen we niet bepaald in Griekenland of Portugal kunnen verkopen. We zullen op pad moeten naar China, Rusland, India of Brazilië.

Al met al zou het goed zijn als we ons niet alleen blindstaren op een toekomst als kenniseconomie. We waren en blijven hopelijk ook een handelsnatie. Is voor de kenniseconomie vooral intelligentie nuttig, de handel vereist naast slimheid ook ondernemerschap. Met die combinatie hoeven we ons niet al te druk te maken over Europese ruïnes om ons heen.

Jo Kloprogge is adviseur voor onderwijs, onderzoek en jeugdbeleid. 

Deze column verscheen in Didactief, december 2011.

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent