‘Zernike zou het wel weten’

Tekst Jacques Dane
Gepubliceerd op 08-09-2020
Onze nieuwe columnist Jacques Dane, hoofd collectie en onderzoek van het Nationaal Onderwijsmuseum, over drankvoorlichting in het onderwijs.  

In het Onderwijsverslag over 1908-1909 noteerde de hoofdinspecteur ‘dat onder de onderwijzers het getal onthouders voortdurend toeneemt’. Drank was een algemeen geaccepteerd roesmiddel, toch lieten veel onderwijzers het glas staan. De hoofdinspecteur profileerde de beroepsgroep als ‘eene groote kracht’ in de drankbestrijding. Waren onderwijzers inderdaad volkspedagogen die streden voor een alcoholvrije opvoeding?
In de negentiende eeuw heerste het clichébeeld van de volksschool als ‘weetjesfabriek’. Voor de klas stond een ‘betweter’, die zijn ambt slechts zag als een ‘treeplank’ naar een hogere maatschappelijke positie. In 1977 stelde Lea Dasberg (1930-2018) dit beeld bij. De beroepsgroep, ontdekte zij in vaktijdschriften, was wel degelijk sociaal bewogen. Beschonken vaders en moeders veroorzaakten veel gezinsleed, kinderen aapten het gedrag van hun ontaarde ouders na. Onderwijzers probeerden zich in te leven in die problematische gezinssituaties.



Bescherming van leerling

Wat veroorzaakte het alcoholmisbruik? Ruwheid en onwetendheid, vond men lange tijd. In tijdschriften en op bijeenkomsten werden onderwijzers opgeroepen om als rolmodel te fungeren door zelf het glas te laten staan. Omstreeks 1900 werd alcoholisme niet langer aan ruwheid en onwetendheid geweten, maar aan armoede, verwaarlozing en uitbuiting. Drankbestrijders trokken er niet meer op uit om zieltjes te winnen voor verenigingen van geheelonthouders, maar om het kind te beschermen.
Zernike formuleerde in zijn Paedagogisch Woordenboek (1905) drie manieren: allereerst via ‘juiste inzichten omtrent de werking van den drank’. Daarnaast door de drinkgewoontes hun ‘aureool’ – positieve status – te ontnemen. En ten derde door ‘medelijden met hen die in een of ander opzicht onder het alcoholisme lijden’ op te wekken. Toch zagen de schoolopzieners vaak incidentele drankbestrijding, en niet in de daarvoor bepaalde lesuren. De aanleiding kon overigens van alles zijn: een leeslesje over een dronkaard, de behandeling van het menselijk lichaam tijdens de biologieles.
Waarom was er slechts sporadisch aandacht voor drankmisbruik? De hoofdinspecteur noteerde enkele knelpunten, zoals ‘overlading’ van het toch al barstensvolle lesprogramma. Daarnaast hadden onderwijzers onvoldoende kennis om het onderwerp inhoudelijk te behandelen. Een praktisch advies van een schoolopziener is veelzeggend: scholen zouden rekening moeten houden met het inplannen van vakanties. Vooral kermissen waren een probleem: ‘Elk gehucht heeft zijn eigen kermis, waar de jeugd het slechte voorbeeld van ouderen voor oogen heeft.’ Geen kermisvrij.



Langdurige vacatures

In het onderwijsverslag over 1911-1912 noemde een schoolopziener in Breda de toestand in zijn district ‘over het algemeen bevredigend, vooruitgaand’, alsof hij wilde zeggen: met bevlogen onderwijzers kom je een eind. Er waren natuurlijk ook probleemscholen, met ‘langdurige vacatures, herhaald wisselen van personeel, te weinig degelijk personeel, een te groot aantal leerlingen per klasse, het vele schoolverzuim, de achterlijkheid soms der bevolking’. Die ‘achterlijkheid’, zo valt tussen de regels door te lezen, was een reusachtig probleem: wat hier en daar bijdroeg aan ‘den minder gunstigen toestand’ was ‘het door kinderen gebruiken van sterken drank’. Wanneer ouders hun kinderen jenever lieten drinken, was het ook voor de meest bevlogen onderwijzer vechten tegen de bierkaai.
En vandaag? Het hedendaagse drugspreventiebeleid is vooral gericht op het voorkomen van gezondheidsproblemen: op dance-events kunnen gebruikers xtc-pillen laten testen. Middelbare scholieren krijgen geen voorlichting over de risico’s van xtc. En in Nederland is men voorzichtig met kritiek op drugs. Pedagoog Zernike zou het wel weten: geef duidelijke informatie over de schadelijke gevolgen, zorg ervoor dat dit roesmiddel een slecht imago krijgt en heb mededogen met de verslaafden.


Jacques Dane is hoofd collectie en onderzoek van het Nationaal Onderwijsmuseum in Dordrecht.

Dit artikel verscheen in Didactief, september 2020.

Verder lezen

1 Lea Dasberg (1930-2018)

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent