Verkeersopvoeding

Tekst Jacques Dane
Gepubliceerd op 02-03-2023
Beeld Jan Koorneef
Al vanaf de jaren twintig van de vorige eeuw, toen het gemotoriseerde verkeer snel toenam, is verkeersveiligheid een doorlopend maatschappelijk thema. Ook in het onderwijs. Jacques Dane duikt het depot in.

In 2022 vonden er in Nederland 578 geregistreerde verkeersongevallen plaats met minstens één dodelijk slachtoffer, aldus Smart Traffic Accident Reporting (STAR). Volgens Paul Broer, portefeuillehouder Verkeer van de Nationale Politie, laten deze cijfers een trend zien: ‘Het aantal ongelukken daalde jarenlang, maar daar was al verandering in aan het komen.’ Hoe komt dat? Verkeersdeelnemers gedragen zich agressiever, hebben ‘korte lontjes’ en trekken zich weinig aan van de verkeersregels. Volop ‘verkeershufters’ op de Nederlandse wegen en fietspaden. Naast handhaving, aldus Broer, is voorlichting vanuit de overheid en maatschappelijke organisaties noodzakelijk.

Voorlichting is het doelbewust communiceren van informatie die verwerkt en toegepast wordt door de ontvanger. In de kern is voorlichting een vorm van opvoeding. Sinds wanneer bestaat dat eigenlijk, verkeersopvoeding?

‘De amorele mens
heeft geen recht op
publiek weggebruik’

Al vanaf de jaren twintig van de vorige eeuw, toen het gemotoriseerde verkeer snel toenam, is verkeersveiligheid een doorlopend maatschappelijk thema. Ook in het onderwijs. Kranten schreven regelmatig over kinderen die het slachtoffer waren geworden van een noodlottig ongeval in de omgeving van de school. Er was een oplossing, aldus de deskundigen: de ontwikkeling van verkeersbewustzijn bij scholieren. Er verschenen voorstellen voor verplicht verkeersonderwijs op de lagere scholen, het koppelen van een verkeersexamen aan de onderwijzersakte en het inrichten van verkeerslokalen. Vanaf de jaren vijftig kregen steeds meer steden en dorpen een jeugdverkeersbrigade: scholieren die voor en na schooltijd zorgden dat leerlingen veilig konden oversteken.

In het depot van het Nationaal Onderwijsmuseum is de collectie verkeersleermiddelen dan ook ruim vertegenwoordigd. Een kleine greep: door de ANWB uitgebrachte schoolplaten (‘wees voorzichtig bij het oversteken’, ‘fiets nooit aan de linkerkant’), dozen met miniatuurverkeersborden en speelautootjes waarmee je verkeerssituaties in de klas kunt naspelen, de opvallende oranje jassen van verkeersbrigadiers en niet te vergeten verkeersdiploma’s.

Op een diploma uit juni 1960 van het Verbond voor Veilig Verkeer staat vermeld dat de leerling die geslaagd was voor het examen, ‘heeft bewezen de regels voor een veilig verkeer goed te kennen en tevens heeft getoond deze stipt te kunnen toepassen, daarbij de nodige voorzichtigheid in acht nemende’. Dat verkeersopvoeding in 1960 geen overbodig schoolvak was, blijkt uit het extreem hoge aantal dodelijke verkeersslachtoffers in dat jaar: 1.926.

Maar het lezen van het boekje Ethiek van het verkeer (1964) bracht mij in verwarring. Naast het aantal dodelijke slachtoffers in 1960, vermeldt deze publicatie ook het aantal ernstig gewonden (28.682), lichtgewonden (19.676) en het aantal ongevallen (177.469). Hebben we hier te maken met de weliswaar tragische troost van de geschiedenis? Wanneer we 1960 en 2022 met elkaar vergelijken, dan is het aantal dodelijke slachtoffers met 1.348 gedaald.

Onzin natuurlijk. Elk slachtoffer is er één te veel. Ethiek van het verkeer zou net zo goed vandaag geschreven kunnen zijn. De auteurs geven rake typeringen van weggebruikers die de tijd overstijgen: automobilisten die hun eigen tekortkomingen bagatelliseren en het verkeersgedrag van anderen heftig verwensen (de opgestoken middelvinger) en niet te vergeten de ‘egocentrische mentaliteit’ van veel weggebruikers. Ze noemen dit verkeersziekten: ‘De amorele en asociale mens […] heeft geen recht op het publieke weggebruik.’

Opvoeding tot verantwoord verkeersgedrag begint in het gezin. Ouders moeten het juiste voorbeeld geven bij het oversteken en het fietsen. Verkeersregels zijn in de kern afspraken die we met elkaar maken. En die regels leer je op school.

Jacques Dane is hoofd onderzoek en conservator van het Nationaal Onderwijsmuseum in Dordrecht.

 

Dit artikel verscheen in Didactief, maart 2023.

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent