Strikt regime

Tekst Jacques Dane
Gepubliceerd op 12-05-2022
Beeld Christiaan van Houwelingen
Op tijd naar school, vergeet de voetbaltraining niet, muziekles begint om vier uur: de klok domineert het dagelijks leven, op school en daarna.

Leren klokkijken was een samenspel tussen school en thuis. In het Onderwijsmuseum hangen tien verschillende schoolklokken aan de muur waarmee kinderen het leerden. Op de kartonnen klok die ik in mijn handen heb, staan pontificaal de woorden: ‘Voor huis en school onderrigt’.

Leren klokkijken is
voorbereiding op
targets en deadlines

Leren klokkijken, hoe ging dat eigenlijk? Het was een rekenvraagstuk. De grote en de kleine wijzer. Uren, minuten. Door het veel te herhalen kreeg je het onder de knie: een heel uur, een half uur, een kwartier. ’s Ochtends negen uur, schooltijd. ’s Middags half vier, naar huis. ’s Avonds kwart over zeven, kinderbedtijd.


Eerste horloge

Op een goede dag zag je overal klokken. In de huiskamer prijkte een opwindbare klok op de schouw. In de keuken hing een elektrische boven de deur. In de slaapkamer van je ouders stond op het nachtkastje een wekker. Sommige winkels hadden uithangklokken. Op het treinstation hingen ze in de grote hal en op elk perron. Alle kerken hadden een torenklok. Ook leerde je dat er op een polshorloge een secondewijzer tikt. Je eerste horloge, was dat een afdankertje van een aardige tante of oom? Of kreeg je een fonkelnieuw klokje voor je zevende verjaardag? De vaardigheid van het kunnen klokkijken zorgde ervoor dat je je ‘groot’ voelde. Een polshorloge symboliseerde dat.
Op tijd naar school. Vergeet de voetbaltraining niet. Muziekles begint om vier uur. Het verjaarsfeestje is om acht uur afgelopen. Regelmaat, orde, discipline. Wanneer realiseerde je je dat de klok het dagelijkse leven domineerde? Op de middelbare school kwam daar nog een agenda bij. Daarin noteerde je het lesrooster (elk uur een ander vak), huiswerk, spreekbeurten, schriftelijke overhoringen, proefwerken, de tentamenweek en uiteindelijk het examenrooster. Vaak voelde je je overladen. Je moest te veel. Om stoom af te blazen, kraste je met koeienletters ‘dagboek der ellende’ in die vreselijke schoolagenda.
In de kern is de klok – met in het kielzog daarvan de (elektronische) schoolagenda – een ‘onderwijstool’ waarmee leerlingen voorbereid worden op het serieuze volwassen leven buiten de schoolmuren. Vergaderafspraken, taken, targets en deadlines moeten nagekomen worden. Anders straf!


Tijdsdruk

De Duitse filosoof en historicus Rüdiger Safranski schreef een boek over het feit dat de mensheid al enkele eeuwen onder een ‘strikt tijdregime’ leeft: stipte werktijden, krap bemeten vrije tijd en strak ingeplande tijd voor scholing en ontwikkeling.
In Tijd. Hoe tijd en mens elkaar beïnvloeden (2014) stelt Safranski vast dat in de eenentwintigste eeuw het ‘netwerk van elkaar kruisende tijdlijnen’ steeds dichter wordt, waardoor het individu zich in ‘zelfopgelegde en door anderen opgelegde tijdschema’s’ gevangen voelt. Iedereen lijkt constant aan tijd te denken: hoe deze optimaal te benutten, te besparen of aan iemand te geven. Door tijdsdruk, aldus Safranski, behandelen we de tijd als een object, een voorwerp dat je in stukjes kunt knippen, productief kunt maken en verspillen. Tijd is geld. Tijd is schaars.
Onzin natuurlijk. Tijd op zich bestaat niet. In het voetspoor van andere filosofen en historici presenteert Safranski tijd ook als een existentieel probleem: het leven is kort en de tijd herinnert ons aan de dood. En dat willen we niet, die voortdurende doodsangst. Daarom zijn we bereid tijd als een sociale macht te aanvaarden. Als bittere troost citeert Safranski een kinderrijmpje voor volwassenen: ‘Vaak raakt door alledaagse plicht ons kort bestaan op aard’ uit zicht.’

Jacques Dane is hoofd collectie en onderzoek van het Nationaal Onderwijsmuseum in Dordrecht.

 

Dit artikel verscheen in Didactief, mei 2022.

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent