Schoolmelk

Tekst Jacques Dane
Gepubliceerd op 06-04-2023
Beeld Jan Koorneef
De aanblik van een glazen flesje met een brede hals in de vaste opstelling van het Onderwijsmuseum veroorzaakt bij sommige bezoekers een ‘historische sensatie’: via een object, een geluid, een geur of een beeld direct contact met het verleden ervaren. Alsof je weer in de schoolbanken zit. Wat is er aan de hand?

In deze flesjes werd vanaf medio jaren dertig van de vorige eeuw tijdens de ochtendpauze melk geserveerd. Geen gewone melk, maar ‘schoolmelk’. Generaties leerlingen herinneren zich als de dag van gisteren dat ze in de schoolbank uit een flesje met een rietje melk dronken. Wat is de oorsprong van ‘schoolmelk’? En waarom dachten schoolartsen en pedagogen dat het goed was voor het opgroeiende kind?

Het officiële verhaal is dat er in Nederland in 1934 een Crisis-Zuivelbureau werd opgericht, dat reclame maakte voor zuivelproducten. Veeboeren die last hadden van de langdurige economische depressie van 1929 – de zuivelexport naar onze buurlanden lag stil, waardoor er een melkoverschot ontstond – zouden hier wel bij varen. In navolging van Engeland, waar meer dan de helft van de leerlingen als gezonde aanvulling op het thuismenu melk dronk, riep het Zuivelbureau in 1937 een Centraal Schoolmelkcomité in. De steeds groter wordende ‘melkplas’ zou hierdoor behoorlijk slinken.

Gunstige invloed
op intellectuele
prestaties? Onzin

De verslagen van de onderwijsinspectie en de onderwijsbronnen in gemeentearchieven vertellen een iets ander verhaal. Op lagere scholen werd al in de eerste decennia van de twintigste eeuw melk uitgedeeld aan het zogenaamde ‘behoeftige schoolkind’. Niet alle ouders hadden de financiële middelen om hun kroost driemaal daags een volwaardige maaltijd voor te zetten. In de gemeente Utrecht bijvoorbeeld was de Dienst voor Schoolvoeding en -kleeding actief. Bij het schoolontbijt kregen kinderen uit onvermogende gezinnen elke dag melk voorgeschoteld.

Het onderwijsverslag voor 1928-1929 vermeldt dat in Heerlen gedurende de wintermaanden aan 390 kinderen van verschillende scholen een middagmaal met melk werd verstrekt door de Sint Vincentiusvereniging, een katholieke vrijwilligersorganisatie die hulp bood aan armlastige gezinnen. In Maastricht kregen ‘leerlingen van on- en minvermogenden onder speeltijd een ½ liter melk per dag […], volgens een door den schoolarts opgemaakte lijst’. De schoolarts zag er op toe dat ondervoede kinderen voldoende calorieën en voedingsstoffen binnen zouden krijgen die essentieel zijn voor de groei.

Vanaf 1937 zorgde het Zuivelbureau ervoor dat het Nederlandse schoolkind decennialang dagelijks een flesje melk dronk. Per week betaalden de ouders ‘naar draagkracht’ daar een paar centen of stuivers voor. Op de achterkant van schoolmelkbonnen stond: ‘een gezonde jeugd – een krachtig volk’. De schoolinspecteur uit Doetinchem constateerde in 1938 dat melk ‘de werklust der leerlingen’ stimuleerde en was ‘van meening, dat algemeene invoering van deze wijze van melkverstrekking niet genoeg kan worden aanbevolen’.

Maar de klad kwam erin. In de jaren zestig klaagden leraren dat de melkadministratie op maandagmorgen en het dagelijkse uitdelen en consumeren veel tijd in beslag nam. Om deze kritiek de kop in te drukken, financierde de melklobby in 1967 een psychologisch onderzoek, waarvan de uitkomst wetenschappelijk gezien zeer discutabel was: ‘schoolmelkgebruik in de pauzes heeft een gunstige invloed op de intellectuele prestaties van de kinderen’. Onzin natuurlijk.

De inspecteur uit Doetinchem zag het in 1938 scherper: na de ochtendpauze, met een verfrissend flesje melk – of tegenwoordig water – is de werklust van schoolkinderen weer opgeladen.


Jacques Dane is hoofd onderzoek en conservator van het Nationaal Onderwijsmuseum in Dordrecht.

 

Dit artikel verscheen in Didactief, april 2023.

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent