Niet zo grappig

Tekst Jacques Dane
Gepubliceerd op 27-01-2021
Beeld Jozef Rutte
Straffen en vernedering kennen op school een lange geschiedenis, met het ezelsbord en de plak als twee van de meest beruchte lijfstraffen. Vernederen is onwenselijk. Maar waarom eigenlijk?

 



Schaamte overvalt me als ik naar deze foto kijk. Om mijn nek hangt een kopie van het ezelsbord, een strafmiddel uit de achttiende eeuw. Het origineel ligt in de vitrine bij andere voorwerpen rond het thema straffen en belonen. Bezoekers van het Onderwijsmuseum laten zich graag fotograferen met dit schandbord. Iedereen lacht.

De geschiedenis achter het ezelsbord is echter niet zo grappig. Bij de slachtoffers veroorzaakte het schaamte, vernedering en verdriet. Hoe gebruikten onderwijzers dit schandbord? Op afbeeldingen uit de middeleeuwen houdt de onderwijzer dikwijls een ander veelgebruikt strafmiddel vast: de plak, een stuk hout ter grootte van een handpalm, bevestigd aan een steel. Eeuwenlang was de gevreesde plak het symbool van de schoolmonarch. In zijn autobiografie beschrijft de Haarlemse kostschoolhouder Willem van den Hull (1778-1854) hoe hij als jonge onderwijzer in opleiding op een armenschool getuige is van de afstraffing van een onhandelbare leerling. De jongen kreeg ‘twaalf plakken’, in iedere hand zes. Geschokt noteerde Van den Hull dat de handen zo opgezwollen en rood waren ‘als of hij ze in kokend water gehouden had’.

Schaamte: sociale pijn
Vooruitstrevende pedagogen, theologen en filosofen uit de zestiende tot achttiende eeuw veroordeelden lijfstraffen. In Lof der zotheid (1509) karakteriseerde Erasmus straffende schoolmeesters als ‘het meest rampzalige en moedeloze soort mensen’. Klaslokalen noemde hij ‘folterkamers’. Leerlingen werden met afranselingen ‘onder de plak’ gehouden. Maar was het ezelsbord een beter, humaner alternatief?

Wie kregen het ezelsbord omgehangen? In de eerste plaats kinderen die, zoals de ezel, ‘dom’ of ‘traag’ zouden zijn. Op een ander bord uit onze collectie staat letterlijk ’schandbord’; bestemd voor liegende, plagende, stelende en vechtende leerlingen. Het slachtoffer moest tot zijn beschaming voor de klas staan of werd vóór de school, aan de openbare weg, tentoongesteld.

Socioloog Jaap Goudsblom (1932-2020) definieerde schaamte als ‘sociale pijn’: een onbehaaglijk gevoel van afwijzing en uitsluiting, veroorzaakt door de reacties van anderen. Deze emoties gaan gepaard met fysieke uitdrukkingen van bijvoorbeeld schuldgevoel. Kijk maar eens naar schilderijen en tekeningen van enkele eeuwen geleden waarop leerlingen die een vernederstraf ondergaan afgebeeld staan. Wat is daarop te zien? De lichaamshoudingen sluiten aan bij observaties uit de hedendaagse emotiepsychologie – schaamte en schuldgevoel zijn van alle tijden. Zo somde psycholoog Nico Frijda in zijn studie De emoties (1988) lichamelijke expressies op van mensen die door schaamte of schuldgevoel overrompeld zijn: ‘het hoofd gebogen, de blik omlaag gericht (of omhoog, vanuit het gebogen hoofd), de handen langs het lichaam in een positie van expliciete inactiviteit’. Frijda noemde dit ‘onderwerpingsgedrag’.

Met vernedering raakt de opvoeder de leerling kwijt


Nog altijd actueel
Vernederstraffen zijn onwenselijk. Maar waarom eigenlijk? Hoofdonderwijzer Jan Geluk, auteur van het Woordenboek voor opvoeding en onderwijs (1882), toonde zich al een fel tegenstander van fysieke en vernederende schoolstraffen. Bij het lemma beschimping schreef hij: ‘Het met verachting gepaard gaande tentoonstellen van iemands persoon, handelwijze of gedrag, met het doel dien persoon daardoor te schande te maken.’ In de opvoeding, aldus Geluk, mogen leerkrachten en ouders kinderen niet vernederen. Een kind met tekortkomingen dat door zijn opvoeder wordt beschimpt, beschouwt dit als onrechtmatig.
Geluks boodschap is nog altijd actueel: ‘In plaats van iets tot verbetering bij te dragen, geeft de beschimping slechts aanleiding tot verwijdering en verbittering.’ De opvoeder raakt het kind kwijt. Geen wonder dat het ezelsbord naar het Onderwijsmuseum is verbannen.


Jacques Dane is hoofd collectie en onderzoek van het Nationaal Onderwijsmuseum in Dordrecht.

Dit artikel verscheen in Didactief, januari/februari 2021.

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent