Als ik langs een school fiets, word ik altijd blij. Ik heb daarom de neiging om tijdens het fietsen zoveel mogelijk scholen aan te doen. Vorige week fietste ik door Utrecht, met een kleine omweg langs een basisschool. Het geluid van rennende en spelende kinderen stemde me vrolijk. Met een brede glimlach fietste ik door, een onbekende wijk in. Ook daar naderde ik het geluid van buitenspelende kinderen. Nog vrolijker fietste ik door. Maar toen ik iets verderop een blik op het speelplein kon werpen, veranderde mijn vrolijkheid in verwarring. De buitenspelende leerlingen leken totaal niet op de leerlingen van de school honderd meter verderop. Waar het ene plein vooral gevuld was met spelende kinderen uit arme gezinnen, speelden op het andere bijna allemaal kinderen uit bevoorrechte (elite) gezinnen. De eerste groep bestond vooral uit leerlingen van kleur, de tweede uit blonde kinderen met merkkleding. Zo ziet segregatie in ons onderwijs eruit, met scholen als ‘eigen bubbels’.
Diverse wetenschappelijke studies laten zien dat het onderwijs in Nederland sterk gesegregeerd is. Studies van Boterman en collega’s tonen de segregatie op Nederlandse basisscholen (Boterman, 2018; IvhO, 2018). In veel steden zou, voor een evenredige verdeling, maar liefst de helft tot driekwart (!) van de leerlingen van basisschool moeten wisselen. Dit percentage, de segregatie-index, is hoog, ook in vergelijking met andere landen. Deze hoge schoolsegregatie komt deels door woonsegregatie, maar wordt versterkt door vrije schoolkeuze en doordat sommige scholen zich sterk op de ‘eigen bubbel’ richten.
Ook in het voortgezet onderwijs is sprake van sterke segregatie. Voor Amsterdam is dit in kaart gebracht door Oosterbeek, Sovago en Van der Klauw (2021). Zij laten zien dat segregatie op middelbare scholen vooral veroorzaakt wordt door verschillen in voorkeuren van leerlingen, maar ook door de indeling in niveaus in het voortgezet onderwijs. Dit laatste is ook in kaart gebracht door onderzoekers van het Sociaal en Cultureel Planbureau (Vogels et al., 2021). Leerlingen op het vmbo-b komen gemiddeld genomen uit heel andere gezinnen dan leerlingen op het vwo. Zo heeft slechts 17% van de leerlingen in het vmbo b/k ouders met een diploma van een hogeschool of universiteit, tegenover 70% van de leerlingen op het vwo.
Is segregatie in het onderwijs erg? De meeste studies laten zien dat segregatie niet goed is voor de ontwikkeling van leerlingen. Het ondermijnt de sociale functie van onderwijs: leerlingen uit verschillende bubbels komen elkaar minder tegen, werken minder samen en kunnen zich minder makkelijk in elkaars standpunt verplaatsen. Vermindering van verdraagzaamheid voor anderen ligt op de loer. Het SCP concludeert dat het voortgezet onderwijs hierdoor ver af staat van haar doel om leerlingen ‘als burgers te leren samenleven in een complexe en diverse samenleving’ (SCP, 2021).
In de meeste internationale studies wordt segregatie ook als nadelig gezien, omdat het verschillen in prestatie tussen leerlingen uit arme en rijke gezinnen (de zogenoemde achievement gap) vergroot. Of dit in Nederland ook het geval is, is nog niet goed onderzocht. De bestaande studies tonen aan dat er vooral grote verschillen zijn in leerlingprestaties tussen verschillende scholen uit dezelfde ‘bubbel’ (IvhO, 2018). Zo zijn er heel goed en heel slecht presterende elitescholen. En ook voor scholen met een uitdagende leerlingpopulatie geldt dat leerlingen er heel goed presteren, of juist heel slecht.
Wat betekent dit laatste voor de leerlingen op de twee Utrechtse scholen waar ik langs fietste? De grote verschillen tussen scholen maken dat we niet goed weten welke van de twee groepen leerlingen meer leren. Dit kunnen de leerlingen op de tweede school zijn, uit de elite-gezinnen, maar het kan ook heel goed zijn dat de leerlingen op de eerste school, uit de arme gezinnen, meer leren. Dit illustreert het belang van goed onderwijs. Goed onderwijs is het belangrijkste middel tegen de negatieve effecten van segregatie. Die ochtend in Utrecht hoopte ik vurig dat beide groepen leerlingen goed onderwijs krijgen. En ik hoopte dat de leerlingen elkaar na school op het voetbalveldje treffen, om samen te spelen. Hoopvol fietste ik verder, op zoek naar nieuwe scholen met buitenspelende leerlingen.
Inge de Wolf is bijzonder hoogleraar Onderwijssystemen aan de Universiteit Maastricht, directeur van Education Lab en inspecteur.
Referenties
Boterman, W.R. (2018) School segregation in the free school choice context of Dutch cities. In: X. Bonal & C. Bellei (Eds) Understanding school segregation: patterns, causes and consequences of spatial inequalities in education. London, Bloomsbury, pp. 155-178.
Inspectie van het Onderwijs (2018) Staat van het Onderwijs 2016/2017. Utrecht, Inspectie van het Onderwijs.
Oosterbeek, H., Sovago, S. * Klaauw, B. Van der (2021) Preference heterogeneity and school segregation. In: Journal of Public Economics, Vol. 197.
Vogels, R., Turkenburg, M. & Herweijer, L. (2021) Samen of gescheiden naar school. De betekenis van sociale scheiding en ontmoeting. Den Haag, Sociaal en Cultureel Planbureau.
1 Hoge verwachtingen: hoe dan?
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven