Een van de leuke dingen aan het hebben van kinderen, is dat je hoort over hun ervaringen op school. Zo geniet ik dit jaar opnieuw van de verhalen over lessen en leraren, vriendschappen in de klas en schoolse avonturen van mijn jongste dochter. Het geeft een mooi inkijkje in het leven van een leerling op de middelbare school. Vaak positief, soms hilarisch en af en toe ontroerend. Haar leraren en klasgenoten komen ermee tot leven.
Een enkele keer word ik ook verdrietig door haar verhalen en ervaringen. Bijvoorbeeld als er iets echt niet goed gaat. Soms worden leraren en leerlingen de dupe van iets dat we in het onderwijs niet goed geregeld hebben. Enkele weken geleden liep ik weer tegen een misstand aan, toen ik mijn dochter hielp met een geschiedenistoets. Ze vroeg me om haar te overhoren, over de geschiedenis van de Lage Landen. Omdat geschiedenis vroeger ook niet mijn sterkste vak was, was ik extra gemotiveerd dochterlief ermee te helpen.
Ik vroeg iets wat
ze niet had hoeven
leren, zei ze
Bij mijn eerste vraag ging het al mis. Ik vroeg iets wat ze niet had hoeven leren, zei ze. Bij de tweede vraag gebeurde hetzelfde. Had ik toch de verkeerde hoofdstukken voorbereid? Dat bleek niet het geval. Ze vroeg me toen waar ik mijn vragen op baseerde. Toen ik haar de tekstkaders en plaatjes aanwees, schoot dochterlief in de lach. ‘Dat hoeven we niet te leren, mam. Het gaat alleen om de zwarte tekstdelen. Al die voorbeelden mogen we altijd overslaan.’
Is dit herkenbaar? Eerlijk gezegd schrok ik. De zwarte tekstdelen bevatten wellicht de basis, maar waren niet meer dan feiten, termen en jaartallen. In totaal was dit slechts een klein deel van de drie hoofdstukken, hooguit twee A4tjes met basistekst. Wat een armoede!
Nederland kent verschillende lesmethoden. Je zou ervan mogen uitgaan dat deze goed zijn. En dat leerlingen en leraren hierop kunnen vertrouwen. Steeds vaker blijkt echter dat een aanzienlijk deel van de methoden niet bijdraagt aan een kennisrijk curriculum. Ze zien er vooral aantrekkelijk uit met vele plaatjes en voorbeelden in kaders. En de school van mijn dochter is vast niet de enige school waar de leerlingen de voorbeelden over mogen slaan. Ook blijken niet alle methoden aan de kerndoelen te voldoen. Hoe kun je als leraar hierop bouwen? En hoe kan dit het basismateriaal zijn voor onze leerlingen?
De markt aan lesmethoden is voor de grote onderwijsuitgevers een interessante markt, waar veel geld te verdienen is. Er bestaat geen keurmerk, methoden hoeven niet bewezen effectief te zijn en er is geen kwaliteitscontrole. Lerarenteams vertrouwen desondanks op de kwaliteit van de aangeboden methoden. Ze gaan ervan uit dat de methoden allemaal goed zijn en checken de inhoud niet altijd even diepgaand. Ook kiezen ze veelal voor methoden die er mooi uitzien. En voor de bijpassende invulboekjes die vooral goed zijn voor het verdienmodel van de uitgevers. Dit tot grote vreugde van deze uitgevers, die hun winsten hiermee veiligstellen.
Uiterlijke schijn bedriegt, zeker als het over lesmethoden gaat. Kennisrijke methoden zien er niet altijd het mooist uit. Terwijl een invulboekje er vaak weer mooier uitziet dan een gewoon schriftje. Voor leerlingen en leraren is het beter dat er gekozen wordt op kwaliteit. En dat de lerarenteams geholpen worden met betrouwbare en onafhankelijke informatie over de kwaliteit van de methoden. Welke zijn het beste voor de ontwikkeling van leerlingen? Over welke methoden zijn de leraren het meest tevreden? En welke voldoen aan de kerndoelen?
Ik vind het onbegrijpelijk dat deze informatie niet voorhanden is. En pleit dan ook voor een centrale plek met onafhankelijke en betrouwbare informatie over lesmethoden. Waar lerarenteams kunnen grasduinen en de beste methoden kunnen kiezen. Wie-o-wie pakt de handschoen op?
Inge de Wolf is hoogleraar Co-creatie en Evaluatie in het Onderwijs aan de Universiteit Maastricht, directeur van Education Lab en werkzaam bij het NRO.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven