100 jaar vrijeschool

Tekst Gert Biesta
Gepubliceerd op 12-11-2019
De vrijeschool bestaat een eeuw. Wat ze goed begrijpt, is dat de leerling een mens is die voor de uitdaging staat het leven zo goed mogelijk te leiden.

Onlangs vierden vrijescholen over de hele wereld het feit dat honderd jaar geleden de eerste van start ging op initiatief van Emil Molt, directeur van de Waldorf Astoria-sigarettenfabriek in Stuttgart. Gefinancierd door de fabriek was deze aanvankelijk bedoeld voor kinderen van werknemers, maar in 1920 werd de school ondergebracht in een zelfstandige stichting en opengesteld voor iedereen.

Vijf jaar later telde de school al meer dan duizend leerlingen. Het was de start van een wereldwijde beweging die anno 2019 nog steeds groeit. De grondslag voor pedagogiek, didactiek en curriculum was geformuleerd door de Oostenrijkse filosoof Rudolf Steiner, een denker die ook van invloed was op de landbouw, geneeskunde en het bankwezen. Hij ontwikkelde de idee van de sociale driegeleding, waaronder vrijheid als leidend principe voor onderwijs en wetenschap.

De vrijeschool was niet het enige nieuwe onderwijsconcept dat begin twintigste eeuw tot ontwikkeling kwam: ze maakte deel uit van een veel grotere internationale onderwijsvernieuwingsbeweging. Deze stond onder andere bekend als de Nieuwe School, in andere talen education nouvelle, progressive education en Reformpädagogik. Daarbij horen het invloedrijke montessori-, dalton-, jenaplan- en freinetonderwijs, maar ook kleine, lokale initiatieven die grotendeels zijn vergeten.

Vanuit ons perspectief mag het opvallend lijken dat er rond de voorlaatste eeuwwisseling zo veel onderwijsvernieuwing plaatsvond – een explosie van nieuwe ideeën en praktijken, gevoed door een ongenoegen over de bestaande situatie. Even opvallend is dat veel van de ideeën uit die tijd nog steeds deel uitmaken van de hedendaagse ‘onderwijsgrammatica’, en dat veel van de praktijken in ‘pure’ of ‘gemengde’ vorm nog steeds onderdeel zijn van het moderne onderwijslandschap, in Nederland en (ver) daarbuiten. Hoe valt dat te verklaren?

We weten dat Maria Montessori goed kon netwerken en dat de internationale montessoribeweging nog steeds uitstekend is georganiseerd. We weten ook dat het vrijeschoolonderwijs in veel landen met weinig geld maar met enorm veel idealisme en enthousiasme overeind is gebleven en heeft kunnen groeien. En we weten dat de ideeën en praktijken van Montessori, Steiner en anderen ook aan veel kritiek onderhevig zijn geweest (en nog zijn), en bijvoorbeeld als onwetenschappelijk, ideologisch, niet-effectief, of elitair terzijde zijn geschoven.

Een belangrijke verklaring voor de opkomst van de wereldwijde onderwijsvernieuwing ligt in de kritiek op onderwijstheorieën en praktijken waar, kort gezegd, de menselijke dimensie ver te zoeken was. Er was kritiek op de ‘boekenschool’ en haar eenzijdige accent op leerstof. Meer nog was er kritiek op onderwijs als maatschappelijke aanpassing en inpassing, met te weinig aandacht voor het kind en de brede vorming van hoofd, hart en handen, en met te weinig ruimte voor activiteit en participatie. Deels werd deze kritiek gevoed door al te romantische ideeën over kinderen en de menselijke natuur, maar deels snijdt de kritiek hout. Daarmee levert ze tegelijkertijd een verklaring voor het feit dat reformpedagogische ideeën en praktijken steeds weer naar boven komen wanneer de focus op (meetbare) opbrengsten en uitkomsten te eenzijdig op het onderwijs drukt.

Wat de reformpedagogische onderwijsvernieuwing vooral goed begrijpt, is dat de leerling geen ding is dat met effectieve interventies bestookt moet worden om tot prestaties te komen – dat is de armoede van de hedendaagse onderwijsvernieuwing. Ze begrijpt dat de leerling een mens is die voor de uitdaging staat om zijn eigen leven zo goed mogelijk te leiden. Dat is geen kwestie van sociaal-emotionele ontwikkeling, metacognitie of zelfregulering, en al helemaal niet van de hersenen, maar het is een door en door biografisch vraagstuk. Onderwijs dat dit begrijpt – en de vrijeschool begrijpt dat misschien nog het best – heeft ook in de eenentwintigste eeuw nog bijzonder veel te bieden.

Gert Biesta is hoogleraar aan onder meer Maynooth University (Ierland) en de Universiteit voor Humanistiek. 

Dit artikel verscheen in Didactief, november 2019.
 

Bronnen:

[Bij ‘lokale initiatieven die grotendeels zijn vergeten’:]
Weinigen kennen bijvoorbeeld nog de Wereldtuin van meester Hendrik Borgman in Vledderveen.

[Bij ‘onderwijsgrammatica’:]
In mijn reflecties op de voorstellen van Onderwijs 2032 heb ik bijvoorbeeld laten zien dat veel van die ideeën rechtstreeks te herleiden zijn tot de reformpedagogiek, en daarom ook prima als ‘Onderwijs 1932’ gekarakteriseerd zouden kunnen worden. 

Een ogenblik geduld...

Gert Biesta

Prof. dr. Gert Biesta is hoogleraar aan de Maynooth University in Ierland, alsmede bezoekend Professor aan de NLA University College & University van Agder, Noorwegen. Hij bezet de NIVOZ leerstoel voor de pedagogische dimensies van onderwijs, opleiding en vorming aan de Universiteit voor Humanistiek.

Gerelateerde artikelen
Onderzoek

Rudolf Steiner (1861-1925)

01-04-2014
De grondlegger van de vrijeschool wordt niet altijd even serieus genomen.

Onderzoek

Vrijeschool-ABC

02-03-2009
Er zijn 73 (gesubsidieerde) vrije basisscholen in Nederland (de onderbouw) en 14 vrije middelbare scholen (bovenbouw).

Nieuws

100 jaar onderwijsvrijheid: De Kleine Johannes

22-03-2017
Fotodocumentaire - Elk seizoen heeft zijn eigen specifieke feest op de Vrijeschool De Kleine Johannes in Deventer.

Click here to revoke the Cookie consent