Door omstandigheden kom je ineens thuis te zitten en word je gedwongen om op afstand les te geven. En in een flits realiseer je je: dit kan eigenlijk alleen maar digitaal. Direct borrelen er vragen op:
– Hoe kom ik tot directe instructie?
– Hoe controleer ik het begrip?
– Hoe weet ik of elke leerling het goede antwoord kan geven?
– Hoe kan ik doorvragen om uit te vogelen of het goede antwoord niet een goede gok was maar gebaseerd op diepere kennis?
– Hoe realiseer ik de leerstrategieën?
– Welke middelen ga ik gebruiken om onderwijs op afstand te verzorgen en om leerstrategieën in het onderwijs op afstand te implementeren?
– Hoe garandeer ik dat leerlingen niet het digitale klaslokaal uit lopen?
– Hoe weet ik of alle leerlingen opletten en betrokken zijn?
En zo heb ik nog wel meer vragen die bepalend zijn voor hoe ik mijn onderwijs op afstand ontwerp. Opdracht: ontwerp het onmogelijke binnen twee dagen. Schoolbreed spreken we af om les te geven volgens rooster en om de Google-omgeving te gebruiken waarmee we op school werken. Dus we gebruiken Google Hangouts om met de leerlingen in contact te blijven. Eerste klus: 8 klassen aanmaken en 196 leerlingen handmatig toevoegen. We spreken als team af dat we in een Google Spreadsheet per klas per week aangeven wat de inhoud van de lessen zal zijn en wat de doelen zijn. Aangezien de inhoud van elke volgende les bij mij wordt bepaald door data uit de vorige les, kan ik geen planning vooruit maken. In de meeste klassen is de stof wel uitgelegd en behandeld, maar moeten we nog consolideren. Inslijpen van reeds bekende stof dus. Dat maakt dat ik nog even geen nieuwe stof uitleg en dus ook nog niet direct een antwoord hoef te hebben voor de directe instructie, maar ik overweeg hiervoor een combinatie van een uitlegvideo op YouTube met een schil van EdPuzzle eromheen.
Het kan zijn dat leerlingen toch nog een stukje uitleg van eerdere stof nodig hebben, dus heb ik een bord en een camera nodig. Tweede klus: richt een werkruimte in waar je ongestoord je lessen kan geven. Op zolder haal ik het bureau van de kinderen leeg waarop de x-box en een DJ-set van mijn zoontje staan. Gamen moet nu maar even beneden en zoonlief gaat maar even op zijn kamer voor DJ spelen. Ik ben blij dat ik een aantal maanden geleden een visualizer heb gekocht. Die installeer ik op het bureau en verbind ik met mijn MacBook. Onder de camera van de visualizer leg ik een stapel blanco A4’tjes. Dat is mijn schoolbord en dat is wat de leerlingen zullen zien. Dan moet ik kiezen voor een platform om de les te streamen. Aangezien ik voldoende abonnees op YouTube heb kan ik streamen met elke camera die zich daarvoor leent. Derde klus: plan t/m 6 april voor elke les een YouTube-livestream. Dat gaat een tijd goed, maar kennelijk komen meer mensen op dat idee en krijg ik foutmeldingen op YouTube waardoor het even niet lukt. Aan het begin van de nacht zijn er minder gebruikers actief en lukt het om de klus af te maken. Ik kies overigens voor YouTube omdat na de livestream de video achterblijft op de pagina en leerlingen altijd de video nog terug kunnen kijken. Hoe bezorg ik mijn leerlingen de link naar de livestream? Misschien handig als ze dat ingebed in een webpagina kunnen zien. Tegelijk kan ik al het digitale materiaal geordend ook op die webpagina kwijt. Google Sites is eenvoudig in het gebruik en je bouwt er razendsnel een eenvoudige pagina mee met menu’s en ingebedde web elementen. Vierde klus: bouw voor elke klas een eigen pagina in Google Sites. En omdat ik niet continu werk wil hebben: maak het in één keer geschikt voor de gehele periode. Voor elke les maak ik een aparte pagina en rechtsboven kunnen leerlingen via een menu ‘Lessen’ de juiste les selecteren.
Voor de leerlingen is een vaste structuur belangrijk, dus ik richt elke pagina op dezelfde manier in. Bovenaan staat de ingeplande livestream. Daaronder staat wat er in de les aan oefeningen gedaan moet worden. In het blok eronder staat het huiswerk. In het laatste blok staat een rubriek ‘ontspanning’ waarin ik voor elke dag een andere YouTube-video van een Duitse artiest of band laat zien. Soms zet ik in een PDF ernaast (die kan meescrollen) de songtekst met onder elke regel de Nederlandse vertaling en soms zet ik er wat opmerkelijke informatie over de artiest of de band. En is het nummer later door een Nederlandse artiest in het Nederlands vertolkt, zet ik voor de vergelijking ook de Nederlandse cover erbij. Ik twijfel of ik het lied “Ich wünsch dir einen Virus” van LaFee zal inzetten, dus kies ik voorlopig maar wat neutrale muziek uit. Terwijl ik op YouTube wat muziekvideo’s bij elkaar scharrel ontdek ik zelf het nummer “Lieb Vaterland, magst ruhig sein” van In Extremo. Ik merk hoe het nummer mir tief unter die Haut geht, zoals de Duitsers zeggen. De tekst grijpt me, de muzikale klanken in combinatie met de zorgvuldig geselecteerde beelden en dramatische expressie van de bandleden nog meer. Ik schiet vol. Ineens besef ik hoe ik de leerlingen al mis. En ik realiseer me dat deze periode heel veel discipline van leerlingen zal vragen. En zij die dat niet geleerd hebben en thuis op weinig steun kunnen rekenen, zullen het hardst de klos zijn. En dan denk ik aan de leerlingen voor wie school misschien de enige plek is waar ze zich veilig kunnen voelen en iets zullen leren. En waar anderen de neiging krijgen om vanaf hun balkons het volkslied van hun land te zingen, krijg ik behoefte om de tuin in te lopen en het hard uit te schreeuwen. Ik houd me in want er ligt nog wat werk te verzetten en de eerste dag en deel van de nacht zijn al voorbij.
Goed, het raamwerk staat, nu de inhoud nog. Ik haal mijn oude vriend BookWidgets van zolder. Dat werkt op alle platforms en ik maak de nodige widgets (zie een widget maar even als een online oefening). Bij het ontwerp van de oefening denk ik na over datgene waarover ik mijn leerlingen wil laten nadenken. Van simpel gaat het naar steeds complexer. Van losse woordjes naar chunks en van chunks naar complete zinnen en ettelijke variaties op die zinnen met andere bouwstenen. Ik wil zien dat leerlingen hun werk doen en met welke kwaliteit, dus ik laat leerlingen alles insturen naar mijn BookWidgets account. Ik bouw oefeningen waarbij het antwoord pas groen kleurt als het goed is, zodat leerlingen directe feedback krijgen. Alleen gaat die feedback niet verder dan goed of fout antwoord. Ik maak ook oefeningen waarbij de leerling pas na insturen van de antwoorden het resultaat te zien krijgt, zodat ik ook kan zien welke fouten er worden gemaakt. Die kan ik dan weer indelen naar klassikaal gemaakte fouten en individueel gemaakte fouten. Ik maak voldoende oefeningen om ook de snellere leerlingen te kunnen bedienen.
En dan kan de eerste lesdag beginnen. De nieuwe realiteit is ook voor de leerlingen onwennig. De eerste dag verschijnen ze nog niet allemaal in Google Hangouts. De leerlingen in 2 MAVO zijn er vrijwel allemaal. Dat valt niet tegen. In 3 MAVO mis ik een aantal leerlingen en ook in 3 HAVO heb ik maar tweederde aanwezig. Ik vraag de leerlingen een appje naar ontbrekende klasgenoten te sturen dat ze aanwezig dienen te zijn. Het is immers les volgens rooster.
Aangezien ik alles heb dichtgetimmerd en alles alleen maar met het Google-account van school te benaderen valt, dienen zich in elke klas dezelfde eerste problemen al aan. Leerlingen blijken met hun privé Google-account mijn website niet te kunnen benaderen. Dus laat ik hen uitloggen en inloggen met hun schoolaccount. Uiteindelijk kunnen ze allemaal bij de site. Je merkt direct welke leerling ICT-vaardig is en welke niet. De vaardige leerlingen hebben de chatfunctie van de YouTube livestream al gevonden. Het schoolaccount staat het niet toe om op YouTube te chatten, maar de wat handigere leerling weet het te omzeilen. Voor de andere leerlingen hebben we Hangouts nog. Google Chrome heeft op mijn laptop veel weg van een commandopost. Tabblad voor G-Mail om de updates van school te kunnen blijven volgen. Tabblad voor Google Hangouts. Tabblad voor de YouTube livestream. Tabblad voor de website. Tabblad voor BookWidgets om binnengekomen uitwerkingen van leerlingen te ontvangen en te bekijken. En dan komt de instructie. Maar niet iedereen kan de livestream even goed volgen. Bij sommige leerlingen hapert de WiFi-verbinding. Dat ik stressbestendig ben, komt mij nu goed van pas. Stel je het volgende eens voor. Je zit met 29 leerlingen tegelijk in Google Hangouts. En 10 leerlingen melden zich tegelijk met technische problemen. En dan moet je weten dat ik van tevoren al heel veel scenario’s had bedacht en een hoop al dacht te kunnen voorkomen. Zo had ik alle leerlingen zowel via e-mail als via de Hangouts al de link naar de website gegeven. Goed, iedereen kan bij de website en dan probeert men BookWidgets op te starten. Wie nu op een Chromebook of een laptop werkt, blijkt aanzienlijk in het voordeel te zijn boven iemand die met een iPad werkt. “Meneer, als ik BookWidgets opstart, kan ik niet tegelijk ook de livestream volgen.” Zij die op een Chromebook of een laptop werken, kunnen dat wel want zij werken net als ik met verschillende tabbladen in de Chrome browser. Maar op een iPad wordt direct de app BookWidgets geopend als je op een link naar een widget klikt. “Meneer, BookWidgets doet het niet.” Staat de app al op je iPad? “Meneer, ik voer die code in, maar hij doet het niet.” Na wat heen en weer gepruttel blijkt de leerling een spelfout in de code te hebben gemaakt. Link aanklikken werkte kennelijk niet voor deze leerling. Als dan eenmaal iedereen in BookWidgets zit: “Meneer, hoe maak je een ß op een iPad?” Dus loods je die leerling even door de instellingen van zijn iPad om een Duits toetsenbord te installeren. En net nadat deze leerling jou netjes heeft bedankt: “Meneer, hoe maak je een ß op een iPad?” Even tot 10 tellen Ringenaldus… “Meneer, hoe krijg ik de puntjes op de ‘o’?” Op wat voor machine werk je dan? En zo ben je zo’n eerste les brandjes aan het blussen en als je met de laatste brandjes bezig bent: “Meneer, ik wil hem naar u sturen, maar krijg een foutmelding in BookWidgets.” Leerling gebruikt verkeerde e-mailadres of heeft een spelfout gemaakt. “Meneer, wat moet je doen als je klaar bent?” Als het laatste brandje geblust is, is je les voorbij. Sommige leerlingen moeten dan nog met de opdrachten beginnen… Daar is de eerste ongelijkheid al ontstaan.
Ik neem het de leerlingen niet kwalijk. Verreweg de meeste leerlingen doen heel goed hun best. Nog voordat ik iets in de livestream gezegd heb, ontvang ik de eerste likes al. Leerlingen willen op hun manier hun waardering voor je inspanningen laten blijken. Ouders zijn ook vol lof over hoe de school de omschakeling heeft opgepakt. Maar de klappen vallen op de lagere niveaus en in de armere gezinnen waar de voorzieningen begrijpelijk nou eenmaal niet optimaal zijn. Als een leerling er echt niet uitkomt, bel ik hem of haar op en binnen twee minuten is het opgelost. En dan hoor je de dankbaarheid. Kinderen kunnen echt in paniek zijn als ze niet goed kunnen deelnemen. Bang de slag te missen. Bang voor hoe we nu gaan toetsen. Bang voor consequenties voor cijfers. Bang voor hun bevordering naar het volgende leerjaar.
Ik merk hoe geestelijk belastend het is om op afstand les te geven. Na de eerste lesdag ben ik kapot. Geestelijk afgepeigerd. Je voelt de druk om alle leerlingen aan boord te houden. Je voelt je verantwoordelijkheid. Je ziet kinderen spartelen en ze mogen niet verzuipen. Ik weet dat er collega’s met digitale methodes zijn die in het schema aangeven dat leerlingen een bepaalde paragraaf moeten lezen en de opdrachten erbij moeten maken. De leerlingen doen dat braaf en maken braaf de opdrachten. Maar hoe zit het met hun leerproces? In BookWidgets heb ik Flashcards gemaakt, maar ik moet er maar op vertrouwen dat de leerlingen ermee oefenen. Dat zit me niet lekker. Controlfreak als ik ben, ga ik op zoek naar andere middelen en na twee lessen met BookWidgets te hebben gewerkt, schakel ik over op Quizlet. Ik neem een lerarenaccount zodat ik kan zien wat leerlingen doen, hoewel dat in Quizlet ook maar heel beperkt is. Ik eis dat leerlingen in Quizlet van bepaalde sets bepaalde leeractiviteiten uitvoeren. Als ze alle woorden/zinnen volgens Quizlet ‘onder de knie’ hebben, verschijnt er bij mij een groen vinkje bij de leerling. Voorwaarde: ik moet in Quizlet klassen aanmaken, maar dat is 5 minuten werk. Dan moet ik leerlingen uitnodigen. Ik stuur via de Hangouts alle leerlingen een bericht. Leerlingen hebben meer te doen, zijn misschien ook moe en denken bij zichzelf: “Ringenaldus, dat doen we de volgende les wel. Dat jij nou zo gek bent om 24/7 ermee bezig te zijn…”. Ze hebben misschien nog wel gelijk ook.
Als ik alle leerlingen de volgende les in Quizlet wil hebben, begint het spel van de technische problemen opnieuw. Leerlingen in de 3e klassen zitten vrij rap in Quizlet, maar vooral in de 2e klassen hebben leerlingen zichtbaar moeite om erin te komen. Ze volgen de links die ik stuur, maar desondanks lukt het niet altijd en sommige leerlingen bel ik en uiteindelijk zit ook iedereen in Quizlet. Op de website staat duidelijk welke sets ze moeten openen en welke leeractiviteit ze moeten uitvoeren. Ook staat er welke instellingen ze moeten gebruiken. Ik heb zelfs een uitlegvideo op de pagina’s geplaatst waarin ik alles voordoe. Sommige leerlingen zie ik in Quizlet niks doen. Als ik in Hangouts vraag waar ze zijn: “Ik ben gewoon aan het oefenen hoor!” Ik zoek even in Quizlet en vindt leerlingen in compleet andere sets en zie dat ze ook niet altijd met de juiste leeractiviteit bezig zijn. En geloof me: ze doen dit niet expres. Sommigen zijn met lastigere dingen bezig dan ik had gevraagd. Sommige leerlingen leveren daardoor extreme inspanningen maar schieten wellicht wel een eind vooruit. Een paar leerlingen gaan zo idioot snel door de sets heen dat ik argwaan krijg. Ik vraag of ze het wel uit het hoofd doen. Nee, dus. Alle woorden typten ze over vanaf de woordenlijst uit het boek, want dat ging sneller en dan hadden ze de leeractiviteit sneller af. Als leren het overblijfsel is van denkwerk, dan snap je wel dat overtypen niet zo heel veel leerwinst zal opleveren. Dus probeer ik via Hangouts en de livestream iedereen op het hart te drukken dat ze vooral uit het hoofd moeten oefenen. Lijsten weg en opnieuw beginnen. In Quizlet zit ook een test. Maar ik kan dus niet voor de leerlingen bepalen wat de instellingen moeten zijn. Dus ik kan die test niet als graadmeter voor de beheersing van de stof gebruiken, want ze kunnen het zichzelf zo eenvoudig maken als ze maar willen, bijvoorbeeld door Quizlet in te stellen op Duits-Nederlands i.p.v. andersom. Dus ik denk verder. Ik heb iets nodig waarbij leerlingen niet geholpen zijn met een woordenlijst naast hun werk. Quizlet biedt ook het spel ‘zwaartekracht’. In dit spel moet je in elk volgend niveau de woorden nog sneller wegtypen om te voorkomen dat meteorieten de grond raken. Dan heb je geen tijd om woorden op te zoeken. Maar ook daar kan ik niet voorkomen dat leerlingen de taal op Nederlands instellen i.p.v. op Duits. Het spel speel ik eerst zelf om te begrijpen welke scores redelijkerwijs van de leerlingen verwacht mogen worden. Ik begin met lage scores en zal gaandeweg de lessen steeds hogere scores eisen om de woorden goed te automatiseren. Voor de grap daag ik de leerlingen uit om mijn topscore te verbeteren: ruim 120.000 punten in niveau 16. Niet zo eerlijk omdat ik alle woorden al geautomatiseerd heb en met 400 tot 500 aanslagen per minuut kan typen. Totdat ik op Google Hangouts een screenshot krijg:
Ingemaakt door een leerling uit 3 HAVO. Hij zal de woorden nu wel aardig beheersen, denk ik, al heb ik voor de zekerheid wel gevraagd of hij Quizlet heeft gehackt. Ik moest maar sneller leren typen, zo was zijn reactie.
Ook in Quizlet zorg ik voor een opbouw. Eerst een set met losse woordjes om onder de knie te krijgen. Dan bouwstenen die je ook chunks kunt noemen. En in de derde set worden die bouwstenen continu anders op elkaar gezet zodat leerlingen continu andere zinnen bouwen waarbij ze variëren met de bouwstenen. Maar ook dan geldt: met het boek op schoot, kun je de leraar de indruk geven dat je goed bezig bent en de stof beheerst, maar uiteindelijk houdt een leerling dan zichzelf voor de gek en bouwt misschien ongewild achterstanden op. En natuurlijk wijs ik erop dat de leerlingen het uit het hoofd moeten doen, maar leerlingen hebben (dankzij het cijfersysteem en ondanks gebrekkig kunnen rekenen?) leren calculeren. Sneller klaar zijn kan beantwoorden aan een doel dat de leerling zichzelf voor de korte termijn heeft gesteld: de leraar wil dat ik mijn werk gedaan heb. En in deze situatie weet die leerling ook dat betrouwbaar toetsen voor een cijfer lastig wordt.
De opportunisten zoals de Rosenmöllers liggen al op de loer om te roepen dat deze situatie nieuwe kansen biedt, maar je zou hem het liefst die roze bril van zijn neus slaan. Dat we in twee dagen technisch een hoop voor elkaar krijgen, wil niet zeggen dat leerlingen effectief en diep leren. Leraren spannen zich in om met man en macht de schade te beperken. Maar dat is iets heel anders dan het bieden van effectief onderwijs. Een Rosenmöller kan dan weer dollartekens in zijn ogen hebben, ik heb toch vooral de dalende PISA-resultaten in mijn ogen. Bovendien kan na anderhalve week onderwijs op afstand geen enkele conclusie over de leerwinst getrokken worden. Je kunt concluderen dat iets technisch mogelijk is. Dat zal niemand hebben ontkend. Maar het gaat er niet om wat je technisch kunt realiseren. Het gaat erom wat je aan effectief en eerlijk onderwijs kunt realiseren. En dan is dit slechts een slap aftreksel van wat met traditioneel frontaal klassikaal onderwijs mogelijk is, en heeft onderwijs op afstand een grotere oneerlijkheid tot gevolg. Van één leerling met autisme ontving ik een bericht dat ze het onderwijs op afstand veel leuker vindt en dat ze nu veel actiever aan het leren is. En nu oppassen voor de survivorship bias. Ten eerste moet nog maar aangetoond worden dat deze leerlinge nu ook meer leerwinst bereikt t.o.v. de traditionele aanpak en als dat al zo zou zijn, dan zou onderwijs op afstand voor een beperkte groep leerlingen wellicht soelaas kunnen bieden. Wellicht. Maar zelfs dan moeten de leeractiviteiten verdomd goed zijn ontworpen. En dat is geen sinecure. Maar laat de Rosenmöllers eerst maar eens investeren in degelijk wetenschappelijk onderzoek naar de leerwinst alvorens over onderwijs op afstand de loftrompet te steken. Laten we hopen dat deze crisis snel achter de rug zal zijn. Niet alleen leraren, ook leerlingen merken op dat ze heel graag weer naar school willen en dat ze de fysieke aanwezigheid van de leraar missen. En dat is niet alleen vanwege het sociale aspect.
Laat ik positief verder gaan. Misschien merk je door onderwijs op afstand pas echt hoe sterk de band met je leerlingen is. Ik ervaar in het contact met de leerlingen veel meer respect en waardering dan ooit tevoren. Misschien versterkt deze crisis die band alleen maar omdat je nu pas ervaart hoe het is als je niet meer samen in een klaslokaal zit. Leerlingen zien nu misschien wel harder dan ooit tevoren in, hoe belangrijk hun leraren voor hen zijn. Ik heb nog nooit zoveel bedankjes gekregen als in de afgelopen week. Vele duimpjes omhoog. Je maakt ook grappige dingen mee, zoals een leerling die tijdens de les op afstand vraagt of hij even naar de wc mag. En je krijgt veel vragen over de toetsen. En kun je wel betrouwbaar op afstand voor een cijfer toetsen? Ik had het ’s avonds erover met 3 leerlingen uit 2 MAVO:
Werkelijk elke les zitten de meeste leerlingen startklaar voor de livestream op YouTube. En oh wee als je een keer één minuutje te laat bent omdat je nog iets in een andere klas moest afronden, terwijl je normaal 5 minuten voor leswisseling/lokaalwisseling hebt! Een les die voor 11:00 uur op het rooster staat, begint daardoor doorgaans om 11:05 uur. En nu in 2 MAVO:
En twee minuten later als ik net de livestream heb gestart:
En dat raakt me elke les weer. Het is flink aanpoten. Veel rust krijg je niet als je continu in een livestream zit. Maandag t/m woensdag zijn behoorlijk vol in mijn rooster:
Voor de lunch gaat het nog wel. Maar na de lunch is het flink aanpoten met slechts 10 minuten ‘rust’ in 5 lesuren. De mentale belasting t.o.v. les in een klaslokaal is krankzinnig. Soms wil een leerling even iets niet in de groep zeggen en start een privé gesprek in Google Hangouts. Voor die leerlingen is dat een stukje veiligheid. Ook daar wil ik tijd voor maken. Onderwijs op afstand heeft mij één ding duidelijk gemaakt: hoe hard je leerlingen jou als leraar nodig hebben. Voorheen was ik erg actief op Twitter. Ik heb mijn account ingetrokken omdat mijn leerlingen mij nu harder nodig hebben dan Twitter.
Soms trek ik mij ’s avonds even op zolder terug om even alleen in alle rust en stilte de dag en alle berichten van de leerlingen te verwerken. Elke avond heb ik wel even een moment dat ik het te kwaad krijg. Maar ik weet ook dat ’s avonds de lessen voor de volgende dag voorbereid moeten worden. Donderdag is een rustdag. Het lot heeft bepaald dat ik op donderdag geen lessen op het programma heb staan. Het is vooral een mentale rustdag. Donderdag is nu even mijn ontwikkeldag. Dan bouw ik nieuwe digitale oefeningen. Door de hele situatie heb ik ook weer veel nieuwe ideeën gekregen. Onderwijs op afstand levert mij nu een tijdsbesparing van 10 klokuren per week op die ik normaal aan reistijd kwijt zou zijn. (Is de VO-Raad trouwens al op het idee gekomen om schoolbesturen te adviseren de reiskostenvergoedingen in te trekken? Het zou me niets verbazen.) Nu kan ik die tijd mooi gebruiken om ’s ochtends een uurtje uit te slapen en ’s middags nieuwe ideeën uit te werken. Ondanks de zware mentale belasting, voel ik me goed, soms een beetje moe. Ondertussen kijk ik uit naar de dag dat we elkaar voor het eerst in lange tijd weer in het klaslokaal zullen ontmoeten. Ik vraag me af hoe dat zal gaan en wat het met ons allemaal zal doen.
P.S. Ik kan slecht tegen mijn verlies…
Martin Ringenaldus is docent Duits op de Regionale Scholengemeenschap Goeree-Overflakkee Middelharnis. Dit artikel werd eerder hier geplaatst.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven