I
In de jeugdzorg wordt het meer en meer gebruikelijk om te werken met big data: grote hoeveelheden informatie over ouders en kinderen verzamelen, bewaren, vergelijken, delen, koppelen, verwerken, gebruiken. Het is allemaal goed bedoeld. Het gebeurt met het oog op het voorkomen en verhelpen van problemen: gerichte en efficiënte preventie en interventie, gestuurd door slimme data, risicotaxaties en risicoprofielen. Niettemin is hierop de nodige kritiek gekomen, begrijpelijkerwijs. Er zijn ernstige zorgen over bemoeizucht en vooringenomenheid en over schending van de privacy en andere rechten van ouders en kinderen (1).
Hoe staat dat eigenlijk in het onderwijs? Deze vraag kwam bij me op toen ik onlangs kort na elkaar een advertentie las van Schoolaris, een post las over wijziging van ParnasSys, de nieuwe website zag van Sociogram en bericht kreeg over een update van Magister. Schoolaris, Sociogram, Magister en ParnasSys: vier systemen waarmee informatie van leerlingen wordt verzameld, bewaard, vergeleken en gedeeld.
Het lijkt in het onderwijs niet zo’n vaart te lopen als in de jeugdzorg. Illustratief voor de data gedreven aanpak in de jeugdzorg is het “Actieprogramma Kansrijke Start” van VWS, gelanceerd in 2018 (2).
Basis van de aanpak is de omvangrijke hoeveelheid wetenschappelijke kennis over wat kinderen nodig hebben om zich optimaal fysiek, mentaal en sociaal te ontwikkelen. Uit deze kennis leiden deskundigen af welke gezinsomstandigheden en welke kenmerken en leefstijl van ouders ongunstig zijn voor kinderen en welke gunstig zijn. Zodoende kan men vaststellen wat risicofactoren zijn en welke categorieën ouders en gezinnen kwetsbaar zijn. Dat is van belang voor het efficiënt inzetten van jeugdzorg. Kinderen van risico-ouders maken als het ware een “valse start”: ze zijn in het nadeel, omdat de kans betrekkelijk groot is, dat hun ontwikkeling niet optimaal zal verlopen. Al voor hun geboorte is te voorspellen dat deze kinderen gemakkelijker dan andere kinderen met problemen te kampen zullen hebben en voor problemen zullen zorgen. De jeugdzorg doet haar best om die problemen te voorkomen, tegen te gaan en te verhelpen. Ze wil zo veel mogelijk kinderen van risico-ouders zo vroeg mogelijk helpen. Het liefst alle kinderen en het liefste voor de verwekking al. Hiervoor is het nodig een omvattend en effectief systeem te hebben van surveillance, signalering, risico-taxatie en dergelijke.
Vandaar het belang van big data. Maximaal informatie verzamelen, bewaren, vergelijken, delen, koppelen, verwerken, gebruiken. Kennis over optimale ontwikkeling en over risicofactoren en over welke gezinsomstandigheden en welke soorten ouders “kwetsbaar” zijn, verbinden met informatie over burgers, inkomens, schulden, werk en werkloosheid, fysieke en mentale gezondheid, zorggebruik, criminaliteit, onderwijs enzovoort en zo meer. Op basis hiervan “kwetsbaarheidsatlassen” en “profielen” maken om nauwkeurig in kaart gebracht te brengen waar preventie en interventie nodig zijn. “Coalities” en “ketens” vormen van allerlei instanties met het oog op data collecting, sharing en processing.
Dezelfde samenwerkingsverbanden benutten in de uitvoering, zowel in de uitvoering van surveillance en signalering als in de uitvoering van preventie en interventie.
Waarom de nieuwe aanpak in de jeugdzorg omstreden is, ligt voor de hand. Ook als de bedoelingen goed zijn, kan de aanpak ten koste gaan van zelfbeschikking en privacy van ouders en van kinderen. De aanpak koerst en vertrouwt blind op algemene, situatie-enpersoon-overstijgende kennis. Data-gedreven jeugdzorg vestigt, bevestigt en bestendigt algoritmische vooringenomenheden in de trant van ‘als je aan kenmerken x,y,z voldoet, dan moet er wel a,b,c aan de hand zijn of in het verschiet liggen’. Dat werkt totaliserende controle en bemoeizucht in de hand.
Het lijkt in het onderwijs zo’n vaart niet te lopen. Maar het verdient wel aandacht.
Neem Schoolaris. Deze applicatie verzamelt en bewaart informatie op niveau van school, groep en individuele leerling over onder andere voortgang en cijfers, ontwikkelingsperspectief, competentielijsten, incidenten en verzuim, behandelingsplannen, gezondheid en medische zaken en behoeften (zoals medicijnen, hulpmiddelen en algemene-dagelijkselevens-verrichtingen-lijst), kindermishandeling. Schoolaris deelt informatie met CITO en DUO en desgewenst met onder andere CED, ParnasSys, Somtoday en Rovict.
ParnasSys (3), op zijn beurt, is een platform dat “mensen in het onderwijs (wil) helpen bij het verlagen van administratieve last en het vergroten van inzicht in de ontwikkeling van kinderen”. Hiertoe biedt het applicaties voor onder meer: het delen van informatie met ouders (Parro, Ouderportal en Schoolkassa), het volgen van leerlingen (Leerlijnen) en het monitoren van onderwijskwaliteit (Ultimview):
“Op deze manier heb je grip op de grote hoeveelheid onderwijsdata, zoals leerlingstromen, groepsgrootte, leeropbrengsten en leerlingprognoses”.
De verschillende applicaties laten zich gemakkelijk met elkaar verbinden:
“Door alle data slim met elkaar te bundelen verlies je geen tijd met het verzamelen van informatie.”
“Met meer dan 15 dashboards krijgen scholen en besturen op toegankelijke wijze inzicht in de onderwijskwaliteit. Vergelijk data met voorgaande leerjaren of vergelijk toetsresultaten met andere scholen als je daar toegang tot hebt. De gegevens staan overzichtelijk in interactieve dashboards waarbij er een verdeling is op leerlingen, opbrengsten en kwaliteitszorg.”
Illustratief voor de gedetailleerdheid is een (screenshot van een) groepsoverzicht van voortgang, niveau en prestatie met als mogelijkheid individuele notities en plannen op te stellen en toe te voegen:
Op het ogenblik werkt ParnasSys aan grondige vernieuwing van Zien!, een “expertsysteem” waarmee de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen in kaart wordt gebracht en gevolgd. Het was al best geavanceerd:
Maar het kan kennelijk nog beter:
“Met onze module Kindbegrip van ParnasSys gaan we jou ondersteunen bij het inzichtelijk maken en stimuleren van sociaal-emotioneel leren, in de klas en daarbuiten.”
Somtoday (4) is iets vergelijkbaars als ParnasSys. Het helpt scholen efficiënter te werken door informatie te verzamelen, te bewaren en vooral ook te delen. Het is trots op de mogelijkheid om de data-bestanden te koppelen met die van “gevestigde partijen”, véél partijen: “In totaal hebben we meer dan 200 koppelpartners”:
Een derde voorbeeld van een instelling of bedrijf waarmee Schoolaris gegevens kan uitwisselen is Rovict, de onderneming die SCOL aanbiedt (5).
SCOL is een veel gebruikt leerlingvolgsysteem voor sociale competentie, welbevinden en sociale veiligheid. Het werkt met de Sociale Competentie Observatie Lijst, vandaar de naam.
“Met de SCOL-scores brengt u de sociale competentie van uw leerlingen systematisch in kaart. Daarom gebruikt u de SCOL wanneer u:
• de ontwikkeling van sociale competenties … planmatig wilt aanpakken;
• leerlingen, die extra ondersteuning nodig hebben, snel op het spoor wilt zijn;
• het welbevinden en de sociale veiligheid van uw leerlingen wilt monitoren.”
SCOL is ontwikkeld in samenwerking met CED, de Universiteit van Amsterdam en de Onderwijsinspectie (6).
SCOL kan gemakkelijk gekoppeld worden aan de Monitor Sociale Veiligheid van Rovict. Met deze monitor wordt het oordeel van de leerling over zijn welbevinden, veiligheidsbeleving en aantasting van de sociale en fysieke veiligheid gemeten. De resultaten worden jaarlijks met de Onderwijsinspectie gedeeld in verband met het wettelijke toezicht op de sociale veiligheid. Om sociale competentie te kunnen meten moet SCOL uiteraard een opvatting hebben van wat sociaal competent is:
Hetzelfde Rovict is de aanbieder van Burgerschap Meten, dat door het ministerie OCW, de Onderwijsinspectie en de PO-Raad en VO-raad wordt aanbevolen als instrument om de burgerschapscompetenties en het burgerschapsgedrag van leerlingen in kaart te brengen, bijvoorbeeld met het oog op het wettelijk toezicht op burgerschapsvorming. Dit instrument Burgerschap Meten is, net als SCOL, ontwikkeld door Rovict in samenwerking met CED, de UvA en de Onderwijsinspectie. Professor Anne Bert Dijkstra heeft een belangrijke rol hierin. Hij is bijzonder hoogleraar aan de UvA namens de Inspectie en tevens werkzaam bij de Inspectie als Programmamanager Sociale opbrengsten. Wat voor sociale competenties geldt, geldt ook voor burgerschap: het meetinstrument vooronderstelt een specifieke opvatting van wat burgerschap is, de opvatting van OCW, Onderwijsinspectie en de PO- en VO-raad (7).
Over de Inspectie gesproken … In het kader van toezicht op de sociale veiligheid krijgt de Onderwijsinspectie de monitoringsgegevens van elke school. Met zestien merken zijn afspraken gemaakt over het delen van data:
Waarnaar Schoolaris niet verwijst, is een ander informatie verzamelend en verwerkend instrument dat in het basisonderwijs ook veel gebruikt wordt: het sociogram. De bekendste variant ervan is (wat tegenwoordig heet) Sometics (8)
Wordt het sociogram regelmatig ingevuld door de leerlingen, dan geeft het de leraar “inzicht in de groepsstructuur” en een “overzichtelijk beeld van de totale groepscohesie en onderlinge relaties en interacties in de groep. Op basis van de weergegeven patronen kan de groepsleider de groepsdynamiek beïnvloeden en over langere tijd zien of de invloed heeft gewerkt.” Het helpt de leraar de groep in te delen, de onderlinge relaties te verbeteren en de sociale cohesie te versterken. Een van de tools maakt zelfs volautomatisch een optimale groepsplattegrond aan op basis van de gegevens.
Naast dit soort handige tools biedt Sometics ook de mogelijkheid om de leerlingen afzonderlijk te volgen “door de jaren heen!”. Het uitroepteken is van Sometics zelf. De gegevens over elke leerling over de jaren heen zijn in een dashboard op te roepen en via het dashboard terug te halen:
Belangrijkste concurrent voor Schoolaris in het voortgezet onderwijs is Magister (9) , een omvattend digitaal platform. Magister heeft talloze handige functionaliteiten die alle mogelijke informatie over huiswerk, werkvormen, activiteiten, leerdoelen, materialen, roosters, ruimten, resultaten, voortgang, verzuim, incidenten en dergelijke overzichtelijk beschikbaar stelt aan leerlingen, leraren, ouders, beleidsmedewerkers, bestuurders enzovoort.
Tegenwoordig bevat Magister ook tools om de docent te helpen onderwijs in te richten, didactisch en inhoudelijk voor te bereiden:
“Eén platform waar al uw docenten slim gefaciliteerd worden om persoonlijke leerlijnen te arrangeren tot een betekenisvolle, contextrijke leeromgeving. En waar vakoverstijgende monitoringdashboards inzicht bieden aan leerlingen, mentoren en ouders.”
Ter uitbreiding van een leerlingvolgsysteem (LSV, logboeken) werkt Magister sinds vorig jaar aan een tool, genaamd “ontwikkelingsperspectiefplan” (OPP). Hiermee wordt in kaart gebracht wat de verwachtingen zijn volgens de ouders, de leerling zelf en de school en waarom en ook hoe de leerling zich sociaal en emotioneel ontwikkelt en hoe het gaat met zijn zelfredzaamheid en wat hierbij de gunstig werkend factoren en de ongunstig werkende factoren zijn en wat de leerling daarom aan ondersteuning nodig heeft.
Er wordt veel informatie over leerlingen verzameld, bewaard, vergeleken, gedeeld, gekoppeld, verwerkt en gebruikt, niet alleen gegevens over prestaties en voortgang, ook persoonlijke en gevoelige informatie en subjectieve oordelen. Dit heeft onmiskenbaar en ongetwijfeld veel nut en allerlei voordelen. Maar het is tegelijkertijd zorgelijk. Om twee redenen: vanwege directe privacy risico’s en vanwege indirecte privacy risico’s.
Misschien ten overvloede: privacy is de persoonlijke levenssfeer, de eigen ruimte afgeschermd van toezicht, controle, bemoeienis, beïnvloeding en bevoogding. Privacy is voorwaarde voor vrijheid en zelfbeschikking. Wat is voorwaarde voor privacy? Het antwoord van de Autoriteit Persoonsgegevens: “dat mensen regie houden over hun gegevens. En dat bijvoorbeeld één foto waar iemand als dronken tiener op staat, niet zijn of haar toekomst bepaalt. Het gaat erom dat we niet continu gevolgd worden, dat onze medische gegevens veilig zijn, dat we iets kunnen doen tegen een automatisch genomen besluit over ons. Het gaat over zeggenschap over onze eigen persoonsgegevens.” (10)
Al dat gegevens verzamelen, bewaren, delen en koppelen in het onderwijs is zorgelijk vanwege directe privacy risico’s. Uiteraard. Het is precies de opzet van die systemen en instrumenten om informatie te krijgen, beschikbaar te stellen en te houden, te verwerken en te gebruiken met het oog op volgen, controleren en bemoeien. Het kan niet anders of dit gaat ten koste van privacy. De wettelijke AVG-privacy-rechten (11) doen daar weinig aan af. Om maar wat te noemen: Een leerling VO kan zich niet beroepen op de AVG-privacy-rechten wanneer hij wil voorkomen dat zijn ouders in Magister continu kunnen bijhouden wat hij op school doet, waar hij dat doet, met wie hij dat doet, van uur tot uur, of hij verzuimt, wat hij voor school moet doen, of hij het doet, hoe hij presteert of faalt, dagelijks, wat de leraren en anderen van hem vinden, regelmatig. En, ander voorbeeld, leerlingen in het PO en hun ouders: hebben zij zicht op en zeggenschap over wat met de persoonlijke leerling-informatie gebeurt, aan wie die doorgegeven wordt en waartoe die bewaard wordt? Het zou weinig helpen, maar wel fatsoenlijk en rechtvaardig zijn wanneer leerlingen en ouders op zijn minst geïnformeerd worden over welke informatie verzameld, bewaard en gedeeld wordt en waarom en hoe en hoelang én wat hun rechten zijn ten aanzien van inzage, vergetelheid, rectificatie en aanvulling, beperking van verwerking en geautomatiseerde beslissingen en profilering. Scholen zijn zelfs wettelijk verplicht deze informatie te verschaffen.
Het is minstens zo zorgelijk vanwege indirecte privacy risico’s. Bij data collecting, sharing en processing is het voor veel doelen en functies geen probleem om de informatie te anonimiseren. De gegevens zijn dan niet meer in verband te brengen met specifieke personen. Anonimiseren verkleint directe privacy risico’s, maar indirect privacy risico’s worden er niet minder van. Ook anonieme data, mits in grote hoeveelheden voorhanden, geven instanties, instellingen en bedrijven de mogelijkheid om zich een gedetailleerd beeld te vormen van wat ze kunnen verwachten van individuele personen, gegeven eenvoudige kenmerken van die personen, zoals postcode en leeftijd of geslacht. Op basis van die verwachting kan dan bepaald worden hoe die persoon te benaderen, te bereiken, te behandelen, te interesseren, te sturen enzovoort. Het is deze strategie die in de geavanceerde jeugdzorg gevolgd wordt en onder kritiek staat. In het onderwijs moeten we hierop bedacht zijn.
Er is steeds meer aandacht voor de voors en tegens van digitalisering in het onderwijs. Ik heb de indruk dat in de scholen zelf, bij docenten en bij ouders en leerlingen nog onvoldoende kritisch besef is van de schaduwzijden van al die informatie en al dat informeren. Wat we in ieder geval van scholen mogen verlangen is dat ze ervoor zorg dragen dat ouders en leerlingen ervan op de hoogte zijn welke gegevens verzameld, bewaard en gedeeld worden, waarom, hoe, hoelang, met wie enzovoort en vooral ook dat ouders en leerlingen weten wat hun rechten zijn aangaande die gegevens en processen, bijvoorbeeld recht op inzage, recht op vergetelheid, recht op rectificatie, rechten rond verwerking en rechten met betrekking tot profilering en geautomatiseerde beslissingen.
1.Interessante analyse en terechte kritiek: Elize Lam (2020). “Alle kinderen nauwgezet in beeld”. Follow the Money, 28 januari 2020. https://www.ftm.nl/artikelen/alle-kinderen-in-beeld-bigdata?share=7RAI5Bhr4NmThRTBJZn9sNiqkMmoHWpbpZjkDI49vPMC9aPamHFjSs664eQZ8Q%3D%3D.
2. Zie website van het programma voor zowel programma als voortgang: https://www.kansrijkestartnl.nl/actieprogramma-kansrijke-start.
3 Website ParnasSys voor informatie, afbeeldingen en citaten: https://www.parnassys.nl.
4 Website Somtoday voor informatie, afbeeldingen en citaten: https://som.today.
5 Website SCOL voor informatie, afbeeldingen en citaten: https://www.scol.nl/po/wat-is-de-scol.
6 Vgl. het dissertatie-onderzoek van Froukje Joosten: Een maat om op te bouwen. Sociale competentie meten voor het basisonderwijs. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam, 2007. https://pure.uva.nl/ws/files/845370/52855_Joosten_Een_maat_om_op_te_bouwen.pdf .
7 Piet van der Ploeg en Laurence Guérin (2018). Ploeg, P. van der & Guérin, L. (2018, januari). “Burgerschapsvorming, maar dan anders”. Van Twaalf tot Achttien.
8 Website Sometics voor informatie, afbeeldingen en citaten: https://www.sometics.com/nl/sociogram .
9 Website Magister voor informatie, afbeeldingen en citaten: https://www.magister.nl
10 https://www.autoriteitpersoonsgegevens.nl/nl/over-privacy/waarom-is-privacy-belangrijk
11 https://autoriteitpersoonsgegevens.nl/nl/onderwerpen/algemene-informatie-avg/rechten-van-betrokk
1 Onvoldoendes voor burgerschap
2 Maak werk van burgerschap
3 Van weten naar geweten
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven