Foto: Wilbert van Woensel
Niemand hoeft eraan te twijfelen dat onderwijs in de aanstaande kabinetsformatie een heel belangrijke rol zal spelen. De vraag is alleen: met welke inzet? Onlangs publiceerde het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) de verkenningsnotitie Beleidsopties voor Groei, naar aanleiding van een motie van VVD-Kamerlid Dennis Wiersma. Deze notitie maakt economische groei tot hoofddoel van vervolgonderwijs en stelt verder voor werkdruk in het onderwijs te lijf te gaan met digitalisering. Maar digitalisering is geen pleister op alle wonden en onderwijs dient niet enkel de economie. Het gaat vooral om de vorming van mensen – nu én op de lange termijn. Zoals Theo Engelen, voormalig rector magnificus van Radboud Universiteit Nijmegen, schreef in NRC: "De vitaliteit van de samenleving is gediend met opleidingen die jonge mensen leren reflecteren op hun bestaan en op de samenleving.”
Er zijn twee belangrijke redenen om alarm te slaan over de notitie van EZK. Ten eerste is onderwijs aanjager van groei omdat deze groei voortkomt uit vrije, wetenschappelijke, culturele en persoonlijke ontwikkeling. Leren nadenken, een creatieve houding aannemen, kritisch lezen en onafhankelijk oordelen zijn noodzakelijk voor alle disciplines en voor een samenleving waarin desinformatie een van de grootste gevaren vormt. Ten tweede kan digitalisering nooit de ernstige kwaliteitsproblemen en geldtekorten in het onderwijs verhelpen, zoals EZK suggereert. Kwaliteitsproblemen los je op met investeren in mensen.
Niet kwaliteit van leven, wetenschappelijke ontwikkeling en maatschappelijke kansen zijn volgens de EZK-notitie primair doel van het onderwijs, maar de arbeidsproductiviteit van afgestudeerden. Dat is de cynische positie waar tien jaar liberaal beleid ons heeft gebracht: afgestudeerden worden alleen gewogen in termen van hun potentieel voor de BV Nederland.
Met name het voorstel voor een numerus fixus voor opleidingen "die de arbeidsmarkt onvoldoende bedienen” (Science Guide, 24/3) is een ongepast middel om studenten ‘slimmer’ te laten kiezen. Een ambtelijke commissie die nu al besluit over nieuwe opleidingen in het hoger onderwijs (de Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs) zou in de toekomst moeten beslissen welke wetenschappelijke opleidingen levensvatbaar zijn.
Elk jaar zullen alle studierichtingen in Nederland (nog meer) formulieren moeten invullen om gewogen te worden op hun aansluiting op de arbeidsmarkt. En op welke grond? Het gros van de opleidingen leidt niet op tot één specifiek beroep, maar levert toch succesvol studenten af in alle richtingen van de arbeidsmarkt. Waar opleidingen wél tot een beroep leiden – medicijnen, farmacie – is de roep om kritische reflectie en creatieve ontwikkeling in het onderwijs nu juist groot.
De verkenningsnotitie zet tevens sterk in op digitalisering als de oplossing voor alles. Het ministerie schrijft: „Taken als lesvoorbereiding en het nakijken van toetsen en tentamens kunnen (deels) door ict worden overgenomen. Dit verlaagt de werkdruk van docenten en vergroot de tijd voor begeleiding van leerlingen en studenten en andere waarde-toevoegende activiteiten.” Volgens die visie wordt de docent gereduceerd tot een ‘content-provider’. Dat terwijl onderzoek, onderwijsontwerp en toetsing juist een integraal onderdeel van het onderwijs vormen.
Hebben de auteurs van de notitie het afgelopen jaar in een parallel universum geleefd? Hoewel digitalisering succesvolle nieuwe mogelijkheden biedt, leert de ervaring van het afgelopen coronajaar dat de meeste docenten en studenten ontevreden zijn met digitaal onderwijs. Voor docenten is de werkdruk ongehoord gestegen, vaak ten gevolge van digitalisering. Veel leerlingen en studenten worden van de digitaliseringsdruk ongelukkig. Bovendien is er weinig bewijs dat de inzet van digitale middelen goedkoper en effectiever is dan onderwijs zonder die middelen. Als al die technologie het onderwijs zoveel beter maakt, waarom is de leesvaardigheid in Nederland de afgelopen twintig jaar dan alleen maar afgenomen? Daarnaast vergroot grootschalige inzet van ict het risico dat studenten met een kansarme achtergrond nog meer op achterstand komen.
Digitalisering kan nooit een doel op zich zijn. Goed onderwijs maakt onze economie innovatief en competitief, maar dat is niet het primaire doel van onderwijs. Goed onderwijs begint bij de basis, bij de ontwikkeling van een onderzoekende houding, creatieve manieren van denken en vaardigheden als rekenen, lezen en schrijven, liefst in verschillende talen. Het doel is om breed en kritisch te leren denken. Laat het onderwijs zich daarom niet blindstaren op digitalisatie.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft inmiddels erkend dat voor de verlichting van de werkdruk in het hoger onderwijs 1,5 miljard nodig is. En deze week kwam de Onderwijsraad met het advies om te investeren in meer "menskracht” in het basisonderwijs, met als redenering: daar profiteert op de lange termijn iedereen van.
Het onderwijs heeft niet nog meer bureaucratie en commissies nodig die opleidingen ‘doorlichten’, er is behoefte aan investering in mensen. De waarde van onderwijs reikt voorbij economische groei. De waarde van onderwijs reikt ook voorbij deze, de volgende en zelfs de daaropvolgende generaties. In geen enkel vak is het mogelijk te voorspellen wat mensen over vijf, vijftien of dertig jaar zouden moeten weten.
Blijf daarom investeren in een brede visie op onderwijs met vertrouwen in docenten en academische vrijheid als uitgangspunten. Als wetenschappers zullen wij die vrijheid altijd blijven bevechten, om van waarde te kunnen zijn voor de samenleving.
Yra van Dijk hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde in Mondiaal Perspectief Universiteit Leiden Ewout van der Knaap hoogleraar Duitstalige Literatuur en Cultuur, Universiteit Utrecht Erik Meester docent Pedagogische Wetenschappen van Primair Onderwijs, Radboud Universiteit Nijmegen Niels Niessen onderzoeker Algemene Cultuurwetenschappen, Radboud Universiteit Nijmegen Adriaan van der Weel emeritus hoogleraar Boek en Digitale Mediastudies, Universiteit Leiden Kiene Brillenburg Wurth hoogleraar Literatuur en Vergelijkende Mediastudies, Universiteit Utrecht. |
Dit artikel is mede ondertekend door Francesco Battaglia hoogleraar Neuro-informatica, Radboud Universiteit Nijmegen Rens Bod hoogleraar Computationele en Digitale Wetenschappen, Universiteit van Amsterdam José van Dijck universiteitshoogleraar Media en digitale samenleving, Universiteit Utrecht Beatrice de Graaf faculteitshoogleraar Geesteswetenschappen, Universiteit Utrecht Paola Gori-Giorgi hoogleraar Theoretische Chemie, Vrije Universiteit Amsterdam Johan Heilbron hoogleraar sociologie, Universiteit van Uppsala Jelle Jolles universiteitshoogleraar Neuropsychologie, Vrije Universiteit Amsterdam Willem Koops emeritus universiteitshoogleraar, Universiteit Utrecht Wilfried van Sark hoogleraar Integratie van zonne-energie, Universiteit Utrecht Wim Voermans hoogleraar Staats- en Bestuursrecht, Universiteit Leiden.
Dit artikel werd eerder gepubliceerd in NRC.
Meer Didactief-artikelen lezen? Trakteer jezelf op een online abonnement voor slechts €24,50: maar liefst tien edities per jaar en toegang tot ons archief vanaf 2003.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven