De prestaties van leerlingen in de verschillende routes ontlopen elkaar minder dan vaak wordt gedacht. Anders dan de inrichting van het onderwijsstelsel suggereert, is de havist geen volstrekt andere leerling dan de vmbo’er of de vwo’er. Getuige de aanzienlijke overlap in prestaties zou een deel van de leerlingen in de ene route zich prima kunnen handhaven in de andere route. Wie de kans krijgt om het op een hoger niveau te mogen proberen, redt het daar vaak ook prima, en wie juist lager geplaatst wordt, blijft ook vaker hangen op dat niveau. De vraag is waarom het Nederlandse onderwijs dan toch vast blijft houden aan het scherpe onderscheid tussen de verschillende niveaus.
Het antwoord lijkt te liggen in een sterk verankerd geloof in de hokjes die het onderwijs zelf creëert. Waar in andere landen leerlingen minder vroeg en scherp van elkaar worden gescheiden, is het Nederlandse onderwijs gebrand op het maken van onderscheid. Er wordt veel werk gemaakt van het vroeg en precies determineren van niveauverschillen tussen leerlingen. Leerlingen worden op basis van deze determinatie ondergebracht in aparte routes, en vaak ook in aparte scholen. De leer- en ontwikkelkansen van leerlingen worden na de basisschool begrensd door het onderwijsaanbod van de route waaraan ze zijn toegewezen. De niveauplaatsing in het voortgezet onderwijs mondt daardoor uit in een zichzelf waarmakende voorspelling: voor zover leerlingen op twaalfjarige leeftijd al duidelijk te identificeren zijn als vmbo’ers, havisten of vwo’ers, worden ze dat wel doordat het onderwijs ze als zodanig classificeert en behandelt.
Louise Elffers, De bijlesgeneratie. Uitgeverij Amsterdam University Press, 2018. Prijs 19,95
Wil je een exemplaar winnen, mail naar [email protected]
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven