Ze hebben geen idee wat ze zouden willen worden. Het zoeken in de duizend en één opleidingen maakt het kiezen niet gemakkelijker. Het feit dat jongeren zelf gewend zijn aan een leven waarin het materiële belangrijk is (of dat om zich heen zien), brengt met zich mee dat zij carrièrekansen en vooral de hoogte van het toekomstige salaris meewegen in hun studiekeuze na het VO. Voor een deel van de kinderen in deze tijd lijkt hun studiekeuze ingegeven te zijn door het hebben en niet door het zijn. Ik denk dat het – en niet alleen voor studie- en beroepskeuze – van belang is dat je je afvraagt: Wie wil ik zijn? Wat voor persoon wil ik worden? Wat wil en kan ik betekenen voor andere mensen? Hoe kan ik een zinvolle rol spelen in de gemeenschap? Bij het nadenken over deze vragen kan ook het basisonderwijs een rol spelen.
Waarom is het zo belangrijk je af te vragen wat voor persoon je wilt en kunt zijn, en wat je wilt betekenen? Economische groei leidt niet tot meer welbevinden, zo blijkt uit onderzoek. Om je als mens prettig en gelukkig te voelen gaat het niet om wat je bezit, maar om wat je kunt betekenen in relatie tot andere mensen en de samenleving. Ook kinderen vinden het prettig als ze iets voor anderen kunnen betekenen. Dat geeft waardering. Maar ze beseffen niet zomaar vanzelf dat dat ook iets betekent voor hun toekomstideeën en dat het prettig en belangrijk is om iets te betekenen, iets te doen wat bij je past en waar je goed in bent of kunt worden. Dat is niet alleen cruciaal voor de keuze voor een opleiding en beroep, maar vooral ook voor je persoonlijk functioneren. Ik denk dat juist daarin een belangrijke taak ligt voor het onderwijs: in het leerlingen helpen zoeken naar antwoorden op de vraag 'wie ben ik, wat kan ik, wat wil ik'? Daar kun je niet vroeg genoeg mee beginnen.
Wat gebeurt er in het onderwijs?
Het voorbereiden van kinderen op 'iets doen' (een vak leren, een studie doen) begint al in het basisonderwijs met wat Gert Biesta 'kwalificatie' noemt: het aanleren van kennis, vaardigheden en begrip. Kinderen moeten leren lezen, schrijven en rekenen. En kennis van de wereld opdoen - bij aardrijkskunde, geschiedenis en biologie - is ook geen overbodige luxe. Het onderwijs heeft een belangrijke rol in het aanleren van kennis en vergroten van vaardigheden op deze terreinen. Maar leren kinderen daarmee zichzelf kennen, leren ze wat hun sterke en zwakke punten zijn? Het lijkt er op dat dat onvoldoende het geval is.
Taal en rekenen krijgen veel aandacht. Teveel, volgens mij. Ook het recente rapport van de Onderwijsraad (Een smalle kijk op onderwijskwaliteit, 2013) geeft aan dat de eigenwaarde van leerlingen die de basisvaardigheden niet (kunnen) beheersen onder druk staat. Niemand wordt blij van zich een nul voelen. Terwijl diezelfde leerlingen misschien enorm sterk zijn in technische dingen of in samenwerken, in visuele presentaties maken, in tekenen. Als dat zo is, worden die talenten dan door de kinderen ontdekt en ontwikkeld, worden ze door de school gewaardeerd? Is er met andere woorden aandacht voor het 'hele kind', voor de persoon, voor zijn of haar sociale mogelijkheden? Pas dan is er een goede kans dat kinderen ontdekken wie ze zijn en wat ze kunnen, waar hun talenten liggen.
Aan sociale vaardigheden en burgerschap wordt de laatste tijd expliciet aandacht besteed in het basisonderwijs. En een trend die de afgelopen vijf jaar is opgekomen, is talentontwikkeling. Talentontwikkeling is breed en kan zowel vaardigheden (in presenteren, analyseren) als verschillende typen intelligenties betreffen (waaronder visueel-ruimtelijke of muzikaal-ritmische intelligentie). Of 'jezelf kennen' een talent is, weet ik niet. Maar jezelf kennen, weten wie je bent en wat je kunt is wel een voorwaarde voor talentontwikkeling.
Wat kan het onderwijs betekenen?
Sommigen zijn somber over wat het onderwijs doet. De Bostonse hoogleraar Peter Grey ziet de school zelfs als gevangenis.... Ook anderen zien de school eerder als obstakel voor ontplooiing of als afbreker van creativiteit, zoals hoogleraar Educatie Ken Robinson.
In mijn visie zou het basisonderwijs veel kunnen betekenen voor het uiteindelijk weten wat je wilt worden. Als je weet wie je bent en wat je kunt, dan heb je al een belangrijke stap gezet. Het basisonderwijs zou dan ook nadrukkelijk op persoonsvorming gericht moeten zijn of wel op: 'worden wie je bent', zoals Nietzsche zegt. 'Worden wie je bent' is misschien wel hetzelfde als optimale (talent)ontwikkeling. Optimale talentontwikkeling houdt óók in: persoonsvorming of persoonlijkheidsontwikkeling. Maar daarvoor is in het reguliere onderwijs relatief weinig aandacht, op vernieuwingsscholen – Dalton, Montessori, Jenaplan, Vrije scholen, Freinet – gebeurt er meer dat gericht is op persoonlijkheidsontwikkeling in brede zin.
Het zou mooi zijn als leerkrachten kinderen helpen zichzelf te leren kennen, hen begeleiden in hun socialisatie ofwel het ontwikkelen van sociale competenties én hen ondersteunen bij het verwerven van cognitieve kennis en vaardigheden. Dat vraagt meer dan het (klakkeloos) doorwerken van lesmethoden. Dat vraagt om een andere benadering van 'educatie'. Een onderzoekende houding van een leerkracht is dan een voorwaarde. Alleen daarmee lukt het om een beeld te krijgen van de wensen en mogelijkheden van kinderen, en ze vervolgens datgene te bieden (lessen, materiaal) wat ze nodig hebben om verder te komen. Daarvoor is een rijke leeromgeving – bestaande uit mensen, materialen en ruimtes, ook buitenruimtes - belangrijk. Als kinderen iets echt willen, als zij eraan toe zijn en als zij de zin ervan inzien, dan doen ze het ook, dan willen ze ook leren, dan zijn ze gemotiveerd om te leren, kennis op te doen en vaardigheden te ontwikkelen. Daar kan het onderwijs dan weer bij aansluiten: het wordt dan functioneel voor datgene wat een kind drijft. Dat betekent voor een leerkracht dat het vooral belangrijk is om goed naar de leerlingen te kijken en te luisteren, ze helpen de volgende stap te maken, ze te inspireren.
Dat zulk onderwijs ook praktisch mogelijk is, zag ik onder meer op de 'Noordwijkse school', een school die kiest voor een pedagogische invalshoek. Daar wordt in de ochtend wel gewoon gewerkt aan (technisch) lezen, schrijven, rekenen, maar op de middagen gebeurt er iets bijzonders. Dan wordt, door alle groepen heen, van alles aangeboden: tekenles door een vakdocent, techniek door een specialist, informatie van ouders over hun beroep, etc. Alles wordt aangeboden door een deskundige op zijn of haar vakgebied en dat kan ook een bevlogen ouder zijn die over zijn of haar beroep vertelt: de school als leerschool van het leven. Kinderen komen hier in de beschermde omgeving van de school in aanraking met verschillende leergebieden (kunst, creativiteit, techniek, wetenschap), leerkrachten, professionals. Opdrachten helpen de kinderen zicht te krijgen op hun interesses en (beroeps)mogelijkheden. Maar er is ook filosofieles. En er is aandacht voor zowel theoretische als praktische begaafdheid van kinderen. De school richt zich op de ontwikkeling van kinderen in hun totaliteit, dus ook op persoonsvorming. Het 'zichzelf mogen zijn' staat er centraal.
Daar is wel wat voor nodig. Vorderingen en ontwikkelingen op niet-cognitieve terreinen als zelfstandigheid, zelfreflectie, sociaal-emotionele ontwikkeling worden gevolgd en vastgelegd in een portfolio, zowel voor/door de leerkracht als begeleider van die ontwikkeling, als voor/door het kind zelf. Dan kun je met een leerling het gesprek aangaan, hem of haar helpen realistisch te zijn over wat mogelijk is, (leren) reflecteren. En dat gebeurt ook op de Noordwijkse school. Naast een goed volgsysteem hebben ook leerkrachten iemand nodig die hen begeleidt, met wie ze kunnen sparren. De Noordwijkse school beschikt hiervoor onder meer over een pedagoog, een logopedist, en een zorgcoördinator.
Zo'n pedagogische manier van werken met aandacht voor brede ontwikkeling is er ook in een pedagogisch programma voor jonge kinderen, 'Sporen'. Binnenkort opent Perron 0-7 een veelbelovend kindercentrum in Den Haag waar dit programma centraal staat en waar het gaat om: het leggen van een basis voor een volwaardige maatschappelijke participatie van kinderen en volwassenen door het stimuleren van een integrale, brede ontwikkeling van jonge kinderen in een leergemeenschap.
Dat doel van het onderwijs onderschrijft ook hoogleraar Gert Biesta, die op 11 februari jl. een 'Krachtvoerlezing' gaf op de Hogeschool van Amsterdam. Voor veel kinderen is het een flinke worsteling en een lange weg met omwegen om uiteindelijk een beroep te vinden dat bij hen past en waarin ze zich prettig en gewaardeerd voelen. Dat gewaardeerde beroep kan ook meubelmaker of fietsenmaker (m/v) zijn. Zolang het maar past.
Goed onderwijs is niet het vullen van een emmer, maar het ontsteken van een vuur, zo citeert Gert Biesta de dichter W.B. Yeats.
Tekst Yolande Emmelot, onderzoeker aan het Konhstamm Instituut, Amsterdam.
Deze tekst is op 11 maart 2014 verschenen op de website van het Kohnstamm Instituut.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven