Kansen voor alternatieve toetsen?

Tekst Hilde Hacquebord
Gepubliceerd op 24-06-2014
Hilde Hacquebord - Scholen mogen vanaf 2015 zelf bepalen welke eindtoets PO ze gaan gebruiken. Het ministerie van OCW is al twee jaar in overleg met diverse toetsaanbieders. Hoe verloopt dat proces?

'Nut en waarde van toetsing in het funderend onderwijs', onder die titel heeft staatssecretaris Dekker een brief op 13 juni 2014 naar de Tweede Kamer gestuurd. Hij reageert hiermee op de discussie, kritiek en weerstand die er zijn tegen de praktijk van het toetsen, onder andere naar aanleiding van het rapport Leergroei en toegevoegde waarde PO van de Nederlandse Onderwijsinspectie. Dit rapport gaat over gebruik van toetsinformatie ter beoordeling van de kwaliteit van scholen. In de praktijk is dat toetsinformatie van Cito, de enige toetsaanbieder in Nederland die zoveel volume bereikt voor de benchmark dat de inspectie ermee uit de voeten kan. De enige aanbieder van toetsen die de inspectie lijkt goed te keuren, ook al is de inspectie er helemaal niet voor om toetsen te keuren.

Ik wil in dit stuk het perspectief naar voren brengen van een 'andere toetsaanbieder', oftewel: anders dan Cito. De afgelopen twee jaar heeft het ministerie van OCW regelmatig en intensief overleg gevoerd met 'andere toetsaanbieders' over het feit dat scholen vanaf 2015 zelf bepalen welke eindtoets PO ze gaan gebruiken. Naast de centrale eindtoets die de overheid beschikbaar stelt komt er ruimte voor andere eindtoetsen, mits deze voldoen aan de eisen. Die eisen worden wat inhoud betreft vastgelegd in toetswijzers, en moeten verder voldoen aan de psychometrische eisen van Cotan. Overigens worden scholen niet alleen verplicht tot een eindtoets PO, maar ook tot de invoering van een toetsvolgsysteem, dat eveneens aan inhoudelijke en psychometrische eisen moet voldoen.

Ik ben een van de toetsaanbieders die wil proberen in dit nieuwe kader 'alternatieve toetsen' op de markt te brengen, het betreft hier de toetsen van Diataal. Waarom? Omdat Diataal een substantieel marktaandeel heeft opgebouwd in het voortgezet onderwijs en dit wil behouden. Maar ook omdat de toetsen van Diataal tegemoet komen aan de behoefte van veel scholen en leraren. Scholen in het voortgezet onderwijs die voor Diataal kiezen in plaats van voor de Cito-volgtoetsen doen dit omdat ze toetsen vooral diagnostisch willen gebruiken in plaats van leerlingen te plaatsen ('determineren') in een bepaald niveau van voortgezet onderwijs.

Binnen de gestelde kwaliteitskaders biedt Diataal een andere toetsfunctionaliteit die duidelijk tegemoet komt aan een behoefte. De Onderwijsinspectie erkent Diataal als toetsvolgsysteem in het voortgezet onderwijs, waarmee het overigens ook mogelijk is om leerwinst in kaart te brengen en te benchmarken. Het doortrekken van Diataal als volgsysteem in een doorlopende lijn van PO naar VO is een ambitie die aansluit bij het huidig gedachtengoed en digitale ontwikkelingen.

In het basisonderwijs is het monopolie van Cito echter zo groot, dat het voor andere toetsaanbieders heel moeilijk wordt om met nieuwe, andere toetsen te komen. Uit marktonderzoek blijkt dat de behoefte aan andere toetsen groot is, maar de ruimte deze te ontwikkelen blijkt heel erg klein. Leraren willen graag toetsen waar ze wat aan hebben en waarmee ze wat kunnen, toetsen die diagnostisch zijn en aanwijzingen geven voor didactisch handelen en omgaan met verschillen. Maar de 'toetskalender' biedt geen ruimte voor andere toetsen, zelfs niet om ze een keer uit te proberen (noodzakelijk voor normering).

En er is nog meer aan de hand: men durft niet! De Cito-toetsen zitten diep ingebakken in het hele systeem. Besturen hebben bepaald dat er getoetst wordt (met Cito-toetsen), daartoe al dan niet aangezet door de inspectie die opbrengsten beoordeelt (op basis van Cito-toetsen). Steeds meer scholen voor PO en VO maken in lokaal verband onderling afspraken op basis van plaatsingswijzers (gebaseerd op Cito-toetsen). Veel weerstand tegen Cito-toetsen wordt wel met de mond beleden – met 'Citobashing' kun je je profileren- maar in de praktijk is het heel lastig om andere, nieuwe, toetsen te ontwikkelen en in de markt van het basisonderwijs te zetten.

Er moeten sowieso nieuwe toetsen komen, de Eindtoets PO is anders van opzet dan de tot nu toe veelgebruikte basisschooleindtoets van Cito BV, en er moeten ook nieuwe volgtoetsen komen die zijn gevalideerd aan de referentieniveaus Taal en Rekenen. Het komende schooljaar is een overgangsjaar. De Centrale Eindtoets PO wordt al ingevoerd, maar er kan ook nog worden gekozen voor 'oude' alternatieve toetsen die eenmalig zijn toegelaten als eindtoets. Daarnaast zullen nieuwe alternatieve eindtoetsen zich melden, na een beoordelingsprocedure die naar verwachting in november is afgerond. Het is afwachten hoeveel scholen al in 2015 gaan voor deze nieuwe eindtoetsen. Uit het door ons uitgevoerde marktonderzoek blijken nogal wat respondenten aan te geven zeker belangstelling te hebben, maar pas nadat het nieuwe toetssysteem zich heeft bewezen'. En voor dat bewijs is volume nodig, ziedaar het dilemma. En of er op deze manier een gelijk speelveld is gecreëerd?

Dekker schrijft (pagina 7 van zijn brief): 'Als scholen en leraren alleen toetsen afnemen omdat dit van de Inspectie zou moeten, is er iets mis. Toetsing is een middel, geen doel op zich.' Hij wil meer eigenaarschap van toetsing bij de scholen en in het bijzonder bij de leraren. In dat verband moet ook het feit worden gezien dat de Eindtoets PO voortaan pas in april of mei wordt afgenomen, als de keuze voor het voortgezet onderwijs al is gemaakt op basis van het schooladvies. Dat schooladvies berust op het beeld dat leraren van hun leerlingen hebben gevormd, en dit is onder andere gebaseerd op de ontwikkeling die blijkt uit volgtoetsen.

Volgtoetsen ('formatief') worden minstens zo belangrijk als eindtoetsen ('summatief'), en dit brengt met zich mee dat leraren toetsinformatie meer moeten gaan benutten om hun onderwijs te verbeteren en maatwerk te leveren. Dat zij zelf meer toetsdeskundig worden in de betekenis van kritische toetsgebruiker. Daar hoort ook bij dat zij wat te kiezen hebben, juist ook als het gaat om volgtoetsen. Ik sluit dit artikel dan ook af met de hoopvolle oproep aan scholen om met ons samen te werken aan de ontwikkeling van zulke toetsen. Dit zou niet gezien moeten worden als bedreigend of belastend, maar juist als kans om eigenaarschap te verwerven van toetsen waarmee je echt verder komt.

Tekst Hilde Hacquebord (Diataal, Rijksuniversiteit Groningen)

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent