Graag meer inzicht in besteding lumpsum…

Tekst Henriëtte Maassen van den Brink, Pieter Huisman en Tyas Prevoo
Gepubliceerd op 02-10-2018
De lumpsumbekostiging lijkt nog steeds de beste optie te zijn voor het Nederlandse onderwijsstelsen, maar verbeteringen zijn gewenst. 

De discussies over besteding van onderwijsgeld worden moeilijk beslecht doordat het inzicht van zowel de overheid als het onderwijsveld in de inkomsten en uitgaven aan onderwijs  zeer beperkt is. Dat ligt deels aan hoe complex de bekostiging in elkaar zit en komt deels doordat de verantwoording van bestedingen door het onderwijsveld een stuk beter kan. Er zijn  4 discussies die steeds de revue passeren: over de manier van bekostigen (lumpsum of niet), de toereikendheid van de bekostiging; de doelmatigheid van de bestedingen en de verantwoording over die bestedingen. Een voorbeeld is de voortdurende discussies over de vrij hoge reserves, geld dat niet geïnvesteerd wordt in onderwijskwaliteit en maar volgens velen op de plank blijft liggen. De reserves zijn inderdaad vrij hoog vergeleken met andere sectoren, maar het verhaal erachter is genuanceerder. Er zijn grote verschillen naar aangeboden schooltype en grote verschillen tussen besturen.  De gemiddelde reserve in het VO is bijvoorbeeld 19%, 1 op de tien besturen heeft reserves lager zijn dan 5% en 1 op de 10 besturen heeft reserves die hoger liggen dan 35%.

De aanbevelingen die wij in ons advies doen ten aanzien van verantwoording door het onderwijsveld, kunnen helpen in de publieke en politieke discussie, door de juiste gegevens inzichtelijk te maken. We kunnen die discussie pas voeren als besturen zelf duidelijk maken waarom er grote verschillen zijn in uitgaven of reserves. Een betere verantwoording en beter toezicht is daarbij noodzakelijk.

Wat de bekostigingssystematiek zelf betreft, hebben we een zestal mogelijkheden bekeken, van volledig markt gedreven via vouchers aan leerlingen en studenten tot schotten in personele lasten en bekostiging personeel door de overheid. Volgens ons doet de lumpsumbekostiging het meest recht aan een aantal belangrijke principes van het Nederlands onderwijsstelsel, nl beperking van de administratieve lasten, autonomie, stabiliteit en continuïteit van beleid en rechtdoen aan de lokale situatie van de onderwijsinstelling. Wel kan de lumpsumsystematiek een stuk eenvoudiger met veel minder toeters en bellen. Ook moet volgens de raad doelfinanciering (naast de lumpsum) door de overheid worden beperkt en bewust en doelgerichter ingezet met vooraf duidelijke afspraken over te behalen doelen en de verantwoording van de besteding.

 Het debacle van de 150 miljoen voor 3000 arbeidsplaatsen voor jonge leraren is een schrijnend voorbeeld, deze doelfinanciering bedroeg slechts 1% van de totale rijksbijdragen in 2013 aan onderwijsinstellingen in het funderend onderwijs. Door niet helder te zijn vooraf over de verantwoording achteraf, ontstond er een jarenlange discussie over een relatief klein bedrag dat verdwenen zou zijn.  

De toereikendheid van de bekostiging betekent een discussie voeren over basiskwaliteit volgens de deugdelijkheidseisen versus andere maatschappelijke opdrachten die van het onderwijs worden verwacht. Kortom de Onderwijsraad dringt met de Algemene Rekenkamer aan op meer duidelijkheid geven aan het onderwijsveld waar men aan toe is, de perverse prikkels uit het systeem te halen en te zorgen voor kostendekkendheid als er meer van het onderwijs wordt gevraagd dan is afgesproken. De andere kant van de medaille is, dat autonomie van onderwijsinstellingen verplicht tot veel betere verantwoording dan nu het geval is.



Henriëtte Maassen van den Brink, Pieter Huisman en Tyas Prevoo, Onderwijsraad.

Dit artikel verscheen in ingekorte versie in de rubriek Rondom het binnenhof in Didactief, oktober 2018. 

Lees ook de reactie van een aantal ouders van de Annie M.G. Schmidtschool in Den Haag

Verder lezen

1 ... om machtsmisbruik te voorkomen

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent