Gewichtenleerling verdient goed onderwijs

Tekst Henk Blok
Gepubliceerd op 31-05-2016
Henk Blok - Beslist niet alle kinderen krijgen thuis van hun ouders de ondersteuning die nodig is om op school goed te kunnen presteren. Als er thuis weinig of geen Nederlands wordt gesproken, of als er een groot verschil is tussen de cultuur thuis en op school, dan heeft dat vaak een negatief effect op de schoolprestaties van leerlingen.

De overheid voert al tientallen jaren beleid om achterstand die het gevolg is van de thuisomgeving te bestrijden. In het basisonderwijs doet de overheid dat onder andere door de inzet van de gewichtenregeling. De regeling houdt in dat scholen extra geld krijgen voor leerlingen die vanwege de thuissituatie een risico lopen op onderwijsachterstand. De leerlingen voor wie de regeling is bedoeld, worden aangeduid als gewichtenleerlingen of ook als achterstandsleerlingen.

Liever kleinere klassen
Zonder actieve ouders (Terugdringen onderwijsachterstand vraagt actieve ouders) zijn scholen weinig geneigd om zich extra in te zetten voor gewichtenleerlingen. Het extra geld dat scholen voor deze leerlingen krijgen, wordt zelden specifiek ingezet voor achterstandsbestrijding. Liever wordt het geld besteed aan kleinere klassen, waarvan àlle kinderen – ook die zonder achterstandsproblematiek – profiteren.

Merkwaardig genoeg bemoeit de inspectie van het onderwijs zich hiermee niet. In schoolrapporten wordt geen oordeel gegeven over de aanpak van onderwijsachterstanden en ook niet over de mate waarin de school erin slaagt achterstanden daadwerkelijk terug te dringen. Er rest ouders weinig anders dan dat ze zich door kritische bevraging van de school zelf op de hoogte stellen van de kansen die scholen bieden aan gewichtenleerlingen. Een probleem hierbij is wel dat het voor ouders van gewichtenleerlingen moeilijk kan zijn om scholen kritisch te bevragen.

Slechts vier scholen
Bijna alle scholen die veel gewichtenleerlingen herbergen, scoren slecht op de Eindtoets Basisonderwijs van Cito (Effectieve scholen voor gewichtenleerlingen). Van de 60 Amsterdamse basisscholen met 40 procent of meer gewichtenleerlingen zijn er maar vier die gedurende meerdere jaren achtereen bovenmatig effectief zijn gebleken, of anders gezegd, die erin slaagden met hun gewichtenleerlingen prima resultaten te boeken. Het zijn de Tijl Uilenspiegel (Bos en Lommer), El Wafa (Bos en Lommer), de Flevoparkschool (Oost) en Samenspel (Zuidoost). Uit het feit dat deze vier scholen jaren achtereen excelleren, valt af te leiden dat ze een effectieve remedie tegen onderwijsachterstanden hebben gevonden.

Succesfactoren
De Onderwijs Consumenten Organisatie (OCO) heeft op deze scholen uitgebreid gesproken met directies en interne begeleiders. Uit de gesprekken is een hele lijst met succesfactoren naar voren gekomen (Vier excellente scholen voor gewichtenleerlingen). Opvallend is dat er geen eenvoudige remedie bestaat: er is niet één succesfactor aan te wijzen, het zijn er meer.

Eén daarvan is de samenstelling van het lerarenteam. Ervaren leraren, die bovendien langdurig aan de school verbonden zijn, dragen bij aan hoge leeropbrengsten. Een andere belangrijke factor is dat de school investeert in extra taalonderwijs: meer tijd voor begrijpend lezen en woordenschat en een apart programma of een aparte klas voor leerlingen die een grote taalachterstand hebben, maar ook de potentie om die achterstand weg te werken.

Verbeterde gewichtenregeling
De huidige gewichtenregeling gaat uit van het opleidingsniveau van ouders. Dat is nadelig voor leerlingen die niet in Nederland geboren zijn en die een andere moedertaal hebben. Staatssecretaris Dekker heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek daarom gevraagd een nieuwe indicator voor de gewichtenregeling te ontwikkelen. In het CBS-model wordt onder andere gekeken, naast het opleidingsniveau van ouders, naar de schoolvorderingen aan het eind van leerjaar 2 en naar de leerpotentie in leerjaar 5. Hoe de nieuwe regeling eruit gaat zien, is nog niet beslist. De bedoeling is dat de nieuwe regeling ingaat in schooljaar 2018-2019. Als de nieuwe regeling er inderdaad toe leidt dat het extra geld naar scholen gaat met leerlingen die de grootste achterstanden hebben, dan is dat winst voor leerlingen met leerachterstanden. Tenminste ... als scholen de toegemeten middelen effectief weten te richten op de doelgroep waarvoor de middelen bedoeld zijn.

Initiatiefgroep Focus
Dat scholen aan zet zijn, is hier en daar wel doorgedrongen. Zo heeft een zestal Amsterdamse scholen eind 2014 de initiatiefgroep Focus opgericht. Aanleiding is de constatering dat hun leerlingen – veelal met een migrantenachtergrond – niet welkom zijn of zich niet welkom voelen in de Amsterdamse samenleving. De initiatiefgroep Focus richt zich op een stevig fundament: ontwikkeling van structuur, discipline, vertrouwen en betrokkenheid. Pas daarna komen taal en rekenen aan bod. De initiatiefgroep vraagt de gemeente om extra geld, waarmee leraren tot een hogere inzet moeten worden verleid en waarmee scholen extra binnen- en buitenschoolse activiteiten kunnen ontplooien. Of dit gaat werken, is evenwel de vraag. De kern van het probleem is dat scholen hun basistaken niet goed vervullen. De vier eerder genoemde scholen laten zien dat intensiever onderwijs, gericht op de zwakke plekken van de leerlingen waar het om gaat, succesvol is.

Lerarenbrigade
'Zet ervaren leraren tijdelijk in op zwakke scholen.' Dat staat in het initiatiefvoorstel 'Lerarenbrigade' van D66, VVD en SP in de Amsterdamse gemeenteraad. Het goede aan dit plan is dat de politiek beseft dat de kwaliteit van een deel van de scholen onder de maat is. Politici laten zich terecht niet in de luren leggen door de Inspectie van het Onderwijs, die meent dat momenteel maar vier van de 217 basisscholen in Amsterdam het predicaat 'zwak' verdienen. Het zijn er veel meer waar de leeropbrengsten omhoog moeten.

Of een tijdelijke verhuizing van ervaren leraren naar zwakke scholen hiervoor de oplossing biedt is nog de vraag. De schooldirecties die OCO sprak, benadrukten het belang van een stabiel lerarenteam, waarin leraren intensief samenwerken en gebruik maken van elkaars sterke punten. Uitvoering van het Amsterdamse initiatief brengt het risico met zich mee dat sterke scholen aan kwaliteit inboeten door het verlies van hun meest waardevolle krachten en dat het zwakke scholen onvoldoende stabiliteit biedt.

Het is belangrijk dat scholen, schoolbesturen, ouders, gemeenten èn de inspectie van het onderwijs zicht krijgen op de effectiviteit van scholen specifiek voor achterstands- of gewichtenleerlingen. Die cijfers zijn er nu niet. Scholen zouden jaarlijks moeten rapporteren – apart voor leerlingen in de drie onderscheiden gewichtscategorieën – welk eindniveau is behaald. Het gaat daarbij niet alleen om de scores op de Centrale Eindtoets, maar ook om plaatsingen in het voortgezet onderwijs. Zolang die specifieke benchmarks of ijkpunten er niet zijn, blijft elke discussie over de bijdrage van de school aan het terugdringen van onderwijsachterstanden in de lucht hangen.

'Access without support is not opportunity'
Vrij vertaald: leerlingen onderwijs geven zonder passende ondersteuning, geeft ze niet de kansen die ze nodig hebben. Dit citaat van Vincent Tinto, een befaamde Amerikaanse onderzoeker, raakt aan de kern van wat er op school moet gebeuren. Onderwijs gaat over emancipatie, het verwerven van een gelijkwaardige maatschappelijke positie. Het realiseren van effectieve ondersteuning is een morele plicht voor wie de emancipatoire opdracht van het onderwijs serieus neemt. Dat het onderwijs op dit moment tekort schiet in die opdracht werd recent onderstreept in de Staat van het Onderwijs van de onderwijsinspectie. Kortom, leraren, scholen, besturen, gemeente, inspectie van het onderwijs en ook ouders ... neem uw verantwoordelijkheid en ga aan de slag. Effectiever onderwijs voor gewichtenleerlingen is hard nodig.

Tekst Henk Blok, onderzoeker Kohnstamm Instituut.

Deze blog is eerder geplaatst op 9 mei 2016 op Onderwijsconsument.nl

 

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent