Docentonderzoekers aan de tand gevoeld

Tekst Linda van Vliet
Gepubliceerd op 09-10-2018
Docentonderzoekers helpen met hun onderzoek vraagstukken die spelen op school te verhelderen. Veelal maken ze daarbij gebruik van de expertise van externe onderzoekers. Ze leren daar zelf veel van, maar hun nieuwe inzichten bereiken niet direct andere collega’s (Meijer, Oolbekkink, Meirink & Lockhorst, 2012). Linda van Vliet laat zien hoe dat wel kan.

Professionele ontwikkeling van docenten is effectiever als de docent zelf actief kennis construeert, hij of zij samen met collega’s leert, de inhoud aansluit bij en is ingebed in de eigen dagelijkse werkcontext en er rekening wordt gehouden met de beperkingen en mogelijkheden van de werkplek (Van Veen, 2010). Met deze criteria in de hand kunnen we ook naar docentonderzoekers kijken. Op doordachte wijze kennis verspreiden, zoals de resultaten uit docentonderzoek, kan namelijk leiden tot kennisontwikkeling van collega’s (Heemskerk & Schenke, 2016). Dan moet er wel sprake zijn van ‘duurzame kennisontwikkeling’: niet zomaar kennis over iets nieuws, maar liefst kennis die voortborduurt op een net afgelopen project of interventie (Zehetmeier, 2015).

Samenwerking

Ik heb twaalf docentonderzoekers op zeven vo-schoollocaties geïnterviewd. De scholen hebben in de periode 2010-2013 subsidie voor ontwikkel- en onderzoeksprojecten ontvangen en in dat kader zijn er docentonderzoekers opgeleid. Op vijf van de zeven onderzochte scholen zijn er sindsdien docentonderzoekers aan het werk.

De docentonderzoekers zijn soms de enige op hun school (drie scholen); soms werken ze in een team van twee of meer onderzoekers (vier scholen). De praktijkgerichte onderzoeken die zij uitvoerend betreffen altijd actuele thema’s die passen bij de school, zoals op welke manier gepersonaliseerd leren tot stand kan komen door coachend lesgeven of het evalueren van vernieuwd taalbeleid.

Naar eigen zeggen wordt de kennis in school vergroot dankzij het werk van de docentonderzoekers. Zij noemen daarbij drie factoren:

1) het werken in teamverband, met een ingeroosterd dagdeel voor het uitvoeren van praktijkgericht onderzoek;

2) de samenwerking met experts van buiten. Al tijdens de subsidieperiode was dit goed bevallen; vier van de scholen werken zelfs met dezelfde externe experts samen als tijdens het SLOA-project. Een docentonderzoeker zegt over deze samenwerking: ‘Die expertise is voor ons erg belangrijk. Wij bedenken de vragenlijst maar als hij langskomt dan gaan we de puntjes op de i zetten. Of hij zet ons aan het denken over bepaalde onderwerpen, willen we dit weten of juist dat, wie moeten we bevragen?’;

3) de regelmatige samenwerking met andere collega’s of ondersteuning bij het uitvoeren van kleine onderzoeken.

Dag en nacht bezig

Bevorderend voor kennisverspreiding zijn volgens de geïnterviewde docentonderzoekers:

  • Docenten die gemotiveerd zijn of worden om de meerwaarde in te zien van de kennis die zij kunnen opdoen vanuit onderzoek.

  • Docentonderzoekers die workshops geven, en ook herhaling van deze workshops.

  • Het structureel gebruik maken van overlegmomenten zoals teambijeenkomsten, vaste vergadermiddagen en vakgroep-overleg om kennis te delen.

  • Beleid en steun vanuit de schoolleiding, onder meer in de vorm van uren en faciliteiten. Regelmatig overleg tussen directie en docentonderzoekers over voortgang, reflectie, evaluatie en verspreiding van resultaten uit docentonderzoek.

  • Het vastleggen en vindbaar maken van de kennis uit docentonderzoek via een intern nieuwsbericht of een digitaal platform.

Ook draagvlak onder collega’s helpt, zeggen de betrokkenen. Een van de docentonderzoekers zegt: ‘De zichtbaarheid en het draagvlak is wel een aandachtspunt. Je duikt zelf zo in een project en bent er dag en nacht mee bezig, maar het product moet door de docenten gedragen worden en niet door de onderzoeksgroep.’

Docentonderzoekers zien genoeg kansen voor duurzame kennisontwikkeling in hun school, maar komen er niet altijd aan toe. Zo zouden ze zelf meer scholing willen over goede manieren om kennis te delen met andere docenten en ook graag zien dat hun collega’s daarin geschoold werden. Ze willen meer mogelijkheden om onderzoeksresultaten vast te leggen en toegankelijk te maken. Ook meer aandacht voor gezamenlijke reflectie en evaluatie door collega’s op resultaten uit onderzoek is welkom.

 

Dit artikel is gebaseerd op de masterscriptie Onderwijskunde aan de UvA van Linda van Vliet en begeleid door Wouter Schenke. Haar scriptieonderzoek is onderdeel van een langlopend NRO-project naar strategieën voor betere kennisbenutting in school, onder leiding van Monique Volman (Universiteit van Amsterdam), Wouter Schenke (Kohnstamm Instituut) en Wilfried Admiraal (ICLON).

 

Literatuur

Heemskerk, I.M.C.C. & Schenke, W (2016). Kennisontwikkeling en kennisdeling met leerKRACHT. Ervaringen van vo-scholen met het programma leerKRACHT. Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

Meijer, P., Oolbekkink, H., Meirink, J., & Lockhorst, D. (2012). Teacher research in secondary education: Effects on teachers’ professional and school development, and issues of quality. International Journal of Educational Research, 57, 39-50.

Van Veen, K., Zwart, R. C., Meirink, J. A., & Verloop, N. (2010). Professionele ontwikkeling van leraren: een reviewstudie naar effectieve kenmerken van professionaliseringsinterventies van leraren. ICLON/Expertisecentrum Leren van Docenten.

Zehetmeier, S. (2015). Sustaining and scaling up the impact of professional development programmes. ZDM Mathematics Education, 47, 117-128.

Verder lezen

1 De onderzoekende leraar

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent