De coronacrisis versterkt twee fundamentele problemen: het lerarentekort en kansenongelijkheid. Structurele problemen die elkaar versterken, want juist scholen in achterstandswijken hebben meer last van uitval en moeite met het aantrekken van bevoegde leraren. Daarom pleiten we voor een ‘Deltaplan Kansengelijkheid’ dat uit twee onderdelen bestaat: schaf het advies aan het einde van groep 8 af en organiseer een doorlopende leerlijn van po naar vo.
Te veel, vaak hoogopgeleide, ouders manipuleren het schooladvies omhoog en kinderen met een lagere sociaal economische status worden structureel te laag ingeschat. Het advies komt bovendien te vroeg voor veel leerlingen. Vul het afschaffen van het schooladvies aan met een doorlopende leerlijn van po naar vo. Docenten van po en vo werken daarin samen om elke leerling met maatwerk te begeleiden. Ze kijken in twee brugklasjaren op welk moment een leerling kan doorstromen naar een passend onderwijsniveau. Dat is anders dan het oude beeld van een middenschool waarin sommige leerlingen te lang op hun tenen moeten lopen en andere leerlingen te weinig worden uitgedaagd. Onze aanpak vraagt een specialisatie van docenten voor deze brugperiode waarvoor ze zijn opgeleid en worden beloond.
Twee jaar geleden adviseerde de Onderwijsraad om bevoegdheden van docenten te hervormen: stel hogere eisen aan een brede didactische en pedagogische basis en verruim de vakbevoegdheden naar bredere domeinen. Dit kan het lerarentekort tegengaan en docenten perspectief bieden. De commissie-Zevenbergen gaf onlangs de opdracht terug om dit uit te werken. Een smaldeel van de commissie vond het onverstandig om minder eisen te stellen aan vakinhoudelijke scholing van leraren ten behoeve van bredere domeinen. Een terechte zorg, zowel didactiek als vakkennis is belangrijk. Het probleem waarmee zowel Onderwijsraad als de commissie-Zevenbergen kampten, is dat ze bevoegdheden moesten verschuiven binnen de bestaande beperkingen.
Het advies van de Onderwijsraad hoeft echter niet ten koste te gaan van vakkennis. Wat als de eerste vier jaar gevolgd worden door twee jaar ‘coschappen’ waarin leraren meer lesvoorbereidingstijd en degelijke coaching krijgen? Na deze coschappen moet het aantrekkelijk zijn om óók een eerstegraads bevoegdheid, educatieve master of promotietraject te volgen. Het probleem is niet dat het te moeilijk is om leraar te worden, maar dat het niet aantrekkelijk genoeg is omdat er te weinig carrièreperspectieven zijn. Modelleer het nieuwe functiehuis van po daarom niet aan vo, maar modelleer beide functiehuizen aan het hoger onderwijs. Verlaag niet de drempel, maar verhoog het plafond. Op hogescholen kun je van schaal 10 (docent) doorgroeien naar schaal 15 (lector). De bovenste drie schalen bestaan in het po en vo niet, terwijl er genoeg uitdagingen zijn. Voor po en vo geldt dat een leraar in die schalen terecht moet kunnen komen als deze bijvoorbeeld succesvol werkt aan onderwijsuitdagingen in achterstandswijken of blended-onderwijs evidence-based van de grond krijgt. De toevoegingen in het functiehuis moeten samengaan met CAO’s waarin leraren structureel ruimte krijgen om zich volgens deze paden te ontwikkelen.
Met uitzondering van de VVD noemen alle partijen kansengelijkheid een prioriteit. Maar veel van de oplossingen in de partijprogramma’s schieten tekort. Neem het verkleinen van klassen. Op termijn kan dit inderdaad de kwaliteit van onderwijs iets verbeteren en de werkdruk van docenten verlagen. Maar als beleidsmaatregel in plaats van lange termijnuitkomst zal het de werkdruk verhogen en kansenongelijkheid eerder vergroten. In Californië voerden ze een klassenmaximum in (zoals een aantal partijen nu ook voorstelt). Dit zorgde ervoor dat alle scholen extra vacatureruimte kregen en dus nog meer kampten met een lerarentekort. Bovendien verruilde een deel van de docenten vervolgens hun school in een achterstandswijk (met hoge werkdruk) voor een school in betere omstandigheden. Kleinere klassen zijn kortom wel wenselijk, maar moeten een resultaat zijn van een lange investeringsstrategie die meer docenten aantrekt en behoudt in plaats van een korte termijn oplossing.
Veel partijen beloven daarnaast de salarissen te verhogen. Dat is op zich goed, maar een bonus die dun uitgesmeerd wordt over een hele sector maakt het verschil nog niet en biedt nog niet het perspectief om gedurende je carrière door te leren. Daarvoor is een functiehuis met doorgroeimogelijkheden nodig.
Het zou mooi zijn als partijen zich verenigen in structurele oplossingen. Bestaande oplossingen zijn vaak gericht op de korte termijn of contraproductief. Meer perspectief voor leraren en meer ruimte voor leerlingen moeten de kern vormen van het nationale programma. Zo wordt het nationale programma een deltaplan en kan het onderwijs uiteindelijk sterker uit de crisis komen.
.
Izaak Dekker Duco Adema
Izaak Dekker is hoofddocent bij het instituut voor lerarenopleidingen van Hogeschool Rotterdam en promovendus aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Duco Adema is bestuursvoorzitter van de Cedergroep, een stichting voor middelbaar onderwijs in Amsterdam.
Meer Didactief-artikelen lezen? Neem een abonnement en ontvang 10 nummers per jaar en online toegang tot alle artikelen vanaf 2003.
1 Revolutionair appèl uit onverwachte hoek
2 Smaldeel commissie Zevenbergen schrijft brief aan Slob
3 Wie redt school na corona?
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven