Het advies is nog maar een paar uur oud en nu al staat in de krant dat leraren straks met één bevoegdheid mogen lesgeven aan kinderen van 2 tot 18 jaar. Maar dat is helemaal niet wat wij zeggen, aldus Henriëtte Maassen van den Brink, voorzitter van de Onderwijsraad (het belangrijkste adviesorgaan over onderwijs van de regering).
Zeker, de OR schrijft dat de kern van het leraarschap voor alle onderwijssectoren en voor alle vakken ‘gelijk’ is: ‘het ontwikkelen en vormgeven van onderwijs, het geven van onderwijs aan leerlingen en het toetsen en evalueren van dat onderwijs’. Niks mis mee, toch? Als je heel erg uitzoomt, draait leraar zijn vooral om onderwijs geven. En het is fijn dat de Onderwijsraad dat benoemt. Het is jammer, constateert de raad ook, dat leraren die momenteel promotie willen maken, eigenlijk altijd weg van de klas moeten.
En inderdaad, in het vak zijn pedagogisch-didactische kennis en vaardigheden essentieel. Maar of de kern overal ‘gelijk’ is zoals de raad schrijft…dat zal niet iedere leraar in de kleuterbouw beamen. Maassen van den Brink nuanceert enigszins aan de telefoon: ‘De kern is dat een leraar met leerlingen moet kunnen omgaan, weet wat ze denken, voelen, vinden, maar natuurlijk kun je je specialiseren in een bepaalde leeftijdsgroep.’
De bevoegdheid zit in het advies bovendien iets ingewikkelder in elkaar dan de meeste media melden. Een onderwijsbevoegdheid zou voortaan een combinatie van onderwijssector en vakgebied moeten betreffen, bijvoorbeeld een bevoegdheid voor de onderwijssector 10-14-jarigen en het vakgebied bèta. Wil een leraar na een paar jaar weer eens een andere groep voor zijn neus, dan kan hij relatief gemakkelijk specialiseren in bijvoorbeeld het vak natuurkunde voor de bovenbouw vwo, zonder dat hij een volledig eerstegraads programma hoeft te doen vol dubbelingen of met een voorafgaand duur assessment. Een leraar met een bevoegdheid voor het jonge kind kan met een verkort traject een bevoegdheid voor hogere leerjaren in het primair onderwijs halen. Crux is met andere woorden een soort basisbevoegdheid die in de loop der jaren kan worden uitgebreid met verschillende specialisaties. Dat maakt het beroep volgens de raad aantrekkelijker op de lange duur.
Terecht constateert de raad momenteel een wildgroei in lerarenopleidingen die het leraren moeilijk maakt om van sector of vak te wisselen. Mobiliteit moet makkelijker worden en bewegingen op de arbeidsmarkt moeten consequenties hebben in een nieuw loongebouw. ‘Nu is er in het taakbeleid helemaal geen differentiatie mogelijk,’ zegt Maassen van den Brink, ‘als jij een master hebt gehaald, word je daar helemaal niet wijzer van.’
Hinderlijk is ook het feit, voegt zij er aan toe, dat de huidige wet Beroepen in het onderwijs vrij vaag in elkaar zit. Wat bedoelen we als samenleving eigenlijk met een leraar die ‘de inhoud van zijn onderwijs beheerst’ en ‘boven de leerstof’ staat (besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel)?
Differentieer in kwalificatie- en arbeidsmarktstructuur, maak één CAO en neem het loongebouw op de schop. Dat zal nog een uitdaging worden. Bij de presentatie van het advies wordt de raad dan ook wel luchtfietserij verweten. Onterecht, vindt Maassen van den Brink. ‘Het is tijd om problemen structureel op te lossen in plaats van al die verschillende acties, werkdrukplannen en losse maatregelen. Bij de voorbereiding heeft de raad bewust vooral gepraat met leraren zelf in plaats van met de vakbonden, de raden en beleidsmakers. Als je denkt in oude structuren, kan je nooit een nieuw perspectief voor elkaar krijgen. Leraren zeggen dat ze het gevoel hebben dat ze vastzitten in hun baan. Dat moet doorbroken worden.’
‘We hebben geprobeerd een strategisch advies te maken waarin de keuzevrijheid van leraren centraal staat en mobiliteit in en tussen de sectoren. En we zijn bewust weggebleven van de implementatie, want er moet inderdaad heel veel gebeuren. Maar we moeten ons afvragen hoe we goede leraren voor de klas houden en voorkomen dat een kwart van de startende leerkrachten uitvalt. Als we willen dat leraren weer tevreden werknemers worden, moeten we hier met z’n allen over praten en stappen zetten.’
Hoewel Maassen van den Brink vandaag dédain voor leraren wordt nagedragen vanwege een slip of the tongue tijdens de presentatie (over ‘chagrijnige zure leraren (..) die denken: ik heb het wel gehad in mijn leven’, die ze overigens meteen terugnam door te zeggen dat ze er maar 1 kende) lijkt het advies juist een nieuwe weg te willen inslaan. De raad pleit eigenlijk vooral voor het honoreren van leraren die extra hun best doen. Omdat ze bovenop hun basisbevoegdheid zich specialiseren in andere sector of in een tweede vak bijvoorbeeld. En dat zou wel eens een meer levensvatbare derde weg kunnen zijn.
Volgens de CAO waar de vakbonden hun handtekening onder hebben gezet, verdienen vo-leraren nu meer dan hun po-collega’s, terwijl deze eenzelfde opleidingsniveau kunnen hebben. Wil je dat gelijktrekken, zoals PO-in-Actie de afgelopen maanden bepleitte, vergt dat niet alleen een enorme investering (voorzitter Jan van de Ven schatte het op 1,1 miljard structureel), maar bovendien is de vraag of dat gaat lukken. Immers, als die 1,1 miljard er niet komt, zullen leraren het onderling eens moeten worden over een rechtvaardiger verdeling van onderwijsgeld. En dat vergt instemming van vakbonden waar verschillende sectoren hun eigen gevestigde belangen zullen verdedigen.
De Onderwijsraad focust, aldus Maassen van den Brink, ‘op beloning van individuele leraren op basis van kwalificatie en ervaring in plaats van alle sectoren gelijk te trekken.' De raad bepleit één loongebouw voor po, vo en mbo, maar er moet wel geld bij, waarschuwt hij, al zit de oplossing wat hem betreft niet in een generieke loonsverhoging. ‘Bezie en aanvaard de (financiële) consequenties.’ Bedragen worden niet genoemd.
De zwakke plek van het advies zit in de vakinhoudelijke component. De raad spreekt van clustering van bevoegdheden, bijvoorbeeld aardrijkskunde en geschiedenis in bovenbouw van het PO en onderbouw van het VO. Het riep meteen felle kritiek op vandaag, zeker toen OR-lid en wiskundeleraar René Kneyber zich liet ontvallen dat een leraar wiskunde die voortaan ook natuurkunde en scheikunde mag geven, tenminste ‘wat breder inzetbaar’ is. ‘Eufemisme van het jaar’ reageerde een criticus. Was dit advies misschien dan toch een poging van de raad om het acute lerarentekort op de korte termijn op te lossen door leraren snel voor meer vakken in te zetten? Werd hier vakkennis niet te snel losgelaten? Kneyber probeerde de angst weg te nemen door via Twitter te laten weten: ‘We bepleiten wel een clustering, maar dat betekent niet dat vakken worden afgeschaft of dat er wordt ingeboet op kennis.’ Vraag is hoe de verschillende vakverenigingen gaan reageren.
Maassen van de Brink reageert fel. ‘We bedoelen niet dat er een soort halve vakken ontstaan, aardrijkskunde blijft aardrijkskunde en een geschiedenisleraar blijft een geschiedenisleraar. Maar er zijn wel elementen die overlappen in hun kennis en kunde. Natuurlijk, eigenbelang is de motor van de economie. Maar ook vakverenigingen zullen meer moeten communiceren en moeten samenwerken.’
Sterk punt in het advies is dat ook scholen zelf aangesproken worden op hun rol in de ontwikkeling van leraren. Er moet ruimte komen om leraren zich samen te laten ontwikkelen. En dat hoeft echt niet allemaal in hetzelfde tempo en op dezelfde manier, aldus de raad. Hij spreekt onder andere een goed woordje voor hybride docenten, als zij-intromers en leraren die eerst in het bedrijfsleven hebben gewerkt. Als het aan de raad ligt, werkt er in de toekomst een pluriforme groep leraren op elke school. Ook deze suggestie werd niet onverdeeld enthousiast ontvangen vandaag.
Hoe nu verder? Maassen van den Brink heeft haar hoop gesteld op een commissie wijze mensen die lerarenopleidingen en arbeidsmarkt opnieuw gaan doordenken. Op 7 december publiceert de Onderwijsraad de Stand van Educatief Nederland. Dikke kans dat daar nog wat meer handreikingen voor de toekomst van het leraarschap uitrollen.
Lees het advies Ruim baan voor leraren van de Onderwijsraad.
1 Onderwijsraad: verlaag werkdruk met meer focus en meer geld
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven