De zorgleerling en het deinende waterbed

Tekst Paul Jungbluth
Gepubliceerd op 10-01-2019
Paul Jungbluth - Het aantal apart geplaatste zorgleerlingen stijgt weer: waar het beleid druk zet, daar ontstaat verderop een bobbel, zoveel leert het verleden wel.


Als je kinderen met leerstoornissen bij elkaar zet, ontstaat er een cooling-out effect: ze passen zich aan het gemiddeld lagere niveau van klasgenoten aan en dat verlaagt op zijn beurt de productiestandaarden van hun docenten. Zo luidt althans één van de argumenten tegen afgezonderd speciaal onderwijs. Het zelfconcept lijdt er mogelijk ook onder, hoewel ik me wervingsteksten herinner als: ‘nu plast hij niet meer in zijn broek’. Hoe dan ook eindigen zorgleerlingen in grote meerderheid laag.

Velen krijgen het etiket trouwens onterecht en anderen juist weer ten onrechte niet. Vlakbij, in Duitsland, hebben ze de naam van de buitengewone of speciale scholen veranderd: ‘bevorderscholen’. Doet denken aan ‘kansenwijken’. Het gaat trouwens veelal om kinderen uit arme gezinnen en van arbeidsmigranten. En oh ja, de aanpak voor moeilijk lerenden pakt duurder uit dan die voor normalo’s, volgens sommigen is het nog weer duurder als je ze apart zet; u moet dat gegeven even bij de hand houden als u naar beleidsverhalen luistert.

Inclusiviteit

Aangedreven door de Verenigde Naties, die inclusiviteit voorstaan van leerlingen met een handicap, mogen gewone scholen leerlingen niet zomaar meer weigeren. Om de extra moeite te compenseren brengen deze kinderen in Nederland een  ‘rugzakje mee’: extra budget. Over hun schoolcarrière buigt zich tegenwoordig ook een regionale commissie: waar moeten ze terecht in het VO en welke steun verdienen niet alleen zij, maar ook hun leerkrachten? Die commissies verdelen het veelal ingekrompen regionale budget.

Staatssecretaris Wallage komt de eer toe, al vroeg te hebben ingespeeld op regioverschillen: hiero krijgen veel, daaro half zoveel leerlingen het etiket opgeplakt. Daarop startte hij ‘Weer Samen Naar School’, de voorloper van het huidige Passend Onderwijs. De geldkraan ging dicht voor wie teveel doorverwees, ‘ binnen houden’ was het innovatieve parool. Hoe het verder moest en of dat ook hielp of net zo goed, dat was wetenschappelijk nog de vraag. Er werden onderzoeken uitgezet. Als ik het wel heb, is de slotbeschouwing uit de overkoepelende eindrapportage nooit naar de Tweede Kamer doorgestuurd. Netelenbos heeft dat verhinderd, jammer voor coördinerend professor Jules Peschar. De hoofdvragen lieten zich zo snel niet beantwoorden: er zou kritisch gemonitord moeten worden.

Verzet

Problematisch was altijd al het verzet van reguliere leraren die zich onvoldoende gewapend voelden voor wat er op hen af kwam. Moeilijk was ook steeds, wat binnenhouden betekent voor de overige leerlingen. Het vermoeden rees dat sommige scholen leerlingen wisten te mijden, bij voorbeeld ‘omdat wij veel minder ervaring hebben met moeilijk lerende leerlingen; kijkt u eens om de hoek, daar hebben ze al jaren veel zwakke broeders’.

Niet overal: in regio’s waar de geboorte-aantallen dalen, dreigt vooral een beddenoverschot (overcapaciteit) in de V.O.-typen met de laagste status. Scholen blijken bereid om leerlingen die volgens de plaatsingscommissie niet in het reguliere onderwijs thuis horen, desgewenst alsnog te hertesten: zet ze maar hier. En dan zijn er ook nog scholen die hun zorgleerlingen in onderlinge samenwerking alsnog bij elkaar groeperen. Enkele weken geleden nog schandaalde de BBC over inclusive zorgleerlingen die afgezonderd zaten in ‘school isolation booths’, een soort kartonnen stemhokjes, hun rug naar de normalo’s: sommigen zaten er dagen, weken achtereen, zonder deugdelijke instructie. Een bijzondere variant zeg maar van klasse-management voor leerlingen die zich van leerprobleem naar gedragsprobleem worstelen, waarna hun leerkracht de stuipen krijgt.

Moeten de veelverwijzers zich richten naar de weinigverwijzers? Misschien is het Wallage en zijn opvolgers nooit opgevallen dat de verwijzingen lager waren juist in regio’s waar leerlingen dun gezaaid zijn en dus langer moeten reizen voor ze een financierbaar groepje vormen. Daar ontbreekt dan de prikkel voor verwijzing, ook als dat wel zou moeten. Daar waar leerlingen hutje-mutje wonen, gaan scholen snel differentiëren; ze worden aangemoedigd om zich te profileren. Grote kans dat daar de school voor speciaal onderwijs aan het ene uiterste van de scholenmarkt belandt en die met alleen toekomstige academici aan het andere. Hoeveel segregatieniveaus je daartussen nog kunt ordenen, dat geheim zweeft tussen wetenschap en politiek, net als de vraag wat zulke segregatie precies doet met de leerprestaties. Of de vraag hoeveel typen moeilijk lerende leerlingen je pragmatisch moet onderscheiden, hoeveel er ontstaan door zwak onderwijs en hoeveel remedies je hoe lang zou moeten inkopen om elk type adequaat te helpen. 

Waar het beleid druk zet, daar ontstaat verderop een bobbel, zoveel leert het verleden wel. Nu stijgt het aantal apart geplaatste zorgleerlingen weer: het voortdeinende waterbed. Men wil voor dat zorgbeleid nog wel eens budget wegsnoepen uit het potje voor gelijke kansen. Die vlieger gaat nu niet op: daar valt vrijwel niks meer te halen. Let op uw vakantiegeld. Of zet u dat al in voor de algemene zorgtekorten?

 

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent