Programmeren lijkt het nieuwste modewoord. Neelie Kroes vindt dat het opgenomen moet worden in het curriculum. Er is een codeweek, en in Engeland is er zelfs al een heel curriculum. Ik ben voorstander van kennismaken met programmeren. Niet om iedereen programmeur te laten worden. Wel om:
A) Kennis te maken met iets dat je misschien heel erg leuk vindt, maar waarvan je het nog niet weet (vergelijk het met de veel voorkomende parade van muziekinstrumenten op de basisschool).
B) Eens op een andere manier bezig te zijn met logisch denken, iets maken, samenwerken, en bijvoorbeeld ook rekenen.
Neem bijvoorbeeld iets simpels en leuks als de Beebot. Een robot (in de vorm van een bij) die je opdrachten geeft om x stappen vooruit, x stappen links, x stappen rechts enz te nemen. Je kunt bijvoorbeeld onder de bot een soort zeil met getallen leggen, en leerlingen vragen de bot te sturen naar het antwoord op een bepaalde som. Maar goed, ik dwaal af.
Ik hoor de tegenstanders veel zeggen dat 'niet iedereen programmeren leuk vindt, dus waarom dan in het curriculum'? Nou, omdat onderwijs en school niet altijd leuk is. En niet altijd leuk hoeft te zijn. Onderwijs hoeft niet altijd te passen als een jas, maar mag soms best schuren.
Ook hoor ik vaak: 'Maar, er is geen plek, het curriculum is vol'! Tja, opnemen in het curriculum kan op meerdere manieren. Men denkt dan vaak aan 'weer een vak erbij'. Ik niet. Ik zie mogelijkheden voor aandacht voor programmeren bij taal, rekenen, handenarbeid, techniek. Om maar wat te noemen. 'Maar dat is moeilijk, kost inspanning, ligt niet elke docent'! Klopt, maar onderwijs hoeft niet altijd te passen als een jas, mag soms best schuren. Docenten moeten niet al te comfortabel worden, eens in de zoveel tijd de routine aanpassen, eens wat anders doen, lijkt me voor iedereen goed.
'Maar alsjeblieft, niet alleen maar programmeren en zelf ontdekkend leren, niet elke leerling kan dat aan'! Helemaal waar, dus doen we dat ook niet. Afwisseling is belangrijk. Dat niet elke leerling het aankan is niet erg, omdat er andere werkvormen zijn die een leerling wel aankan. Onderwijs hoeft niet altijd te passen als een jas, mag soms best schuren. Dat houdt in dat je niet altijd hetzelfde doet, maar ook dat je niet schuwt om vormen te gebruiken die je leerlingen niet zo prettig vinden...
Soms ben ik bang dat we met de hang naar vernieuwing toewerken naar een curriculum met weliswaar andere inhoud en vaardigheden, maar nog steeds met een 'one size fits all'. Alles met tablets, want 'dat willen leerlingen', 21st century skills voor iedereen, en een instantie gaat wel even voorschrijven hoe we dat aanpakken. Dan gaan we doen wat het huidige onderwijs zo vaak verweten wordt: niet aansluiten bij leerlingen (want die verschillen van elkaar en willen niet allemaal in dezelfde mate ict, samenwerking, creativiteit). En dan schuurt het voor sommige leerlingen dus altijd, en past de jas nooit...
De vraag is wat mij betreft niet of en hoe en welke vaardigheden in het curriculum moeten, maar hoe we het onderwijs maken tot een systeem dat zichzelf kan blijven vernieuwen en aanpassen aan nieuwe inzichten. Met docenten die bewuste keuzes maken over inhoud en werkvorm en daarbij regelmatig wisselen. Die zowel prêt-à-porter als haute couture als tweedehandskleding maken.
Amber Walraven is senior onderwijsonderzoeker aan het ITS (Radboud Universiteit Nijmegen).
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven