Onderzoek

Zoeken naar de juiste houding

Tekst Emmy Vrieling-Teunter
Gepubliceerd op 01-07-2021 Gewijzigd op 01-07-2021
Leraren die in een netwerk ontwerpgericht onderzoek doen volgens de principes van projectmatig werken, houden elkaar bij de les. Ze doorlopen keurig de verschillende stadia, maar hun onderzoekende houding wordt er niet door versterkt. 

Steeds meer leraren proberen beter te worden in hun vak door samen te werken in lerarennetwerken. Dat is vooral succesvol als de deelnemers een open houding hebben ten opzichte van praktijkgericht onderzoek, en bereid zijn samen met anderen kritisch en nieuwsgierig naar de eigen praktijk te kijken. Emmy Vrieling-Teunter onderzocht of projectmatig werken die onderzoekende houding kan stimuleren? Ze volgde een jaar lang zes lerarennetwerken.

Elke groep bestond uit 1 tot 6 basisschoolleraren, 2 tot 11 pabostudenten en 2 tot 3 pabodocenten. De netwerken kwamen in totaal acht keer bij elkaar in hun eerste jaar. Er werden gegevens verzameld met een vragenlijst, reflectieve vragen, audio-opnames van de netwerkbijeenkomsten en interviews. Inrichting van deze netwerken was mede gebaseerd op onderzoek van Doppenberg, waaruit blijkt dat leraren die vanuit bepaalde praktijkuitdagingen leeractiviteiten ondernemen, andere kennis opdoen en/of ander gedrag gaan vertonen op individueel- en/of groepsniveau (Doppenberg et al., 2012).

Uit onderzoek van Meijer (Meijer et al., 2016) weten we dat daarvoor wel een onderzoekende houding nodig is, waarbij leraren samen met anderen kritisch en nieuwsgierig naar hun eigen praktijk kijken, problemen signaleren en gericht zijn op wat hier al over is gezegd en geschreven. Die kun je ontwikkelen door zelf praktijkgericht onderzoek uit te voeren in netwerken, onder begeleiding van ervaren leraren en/of onderzoekers. Ook helpt het projectmatig te werken: volgens Cijvat (Cijvat et al., 2010) zorgt dat voor duidelijkheid, afbakening en structuur. Maar hoe doe je dat? Het model van McKenney en Reeves (2019) blijkt netwerken te helpen om projectmatig te werken. Activiteiten als speeddaten (korte gesprekjes om snel te inventariseren welke ideeën er onder de deelnemers leven) en een ideeënmuur (noteren en clusteren van ideeën rondom mogelijke ontwerpen) stellen de netwerken in staat om fase 1 (analyse- en exploratiefase) en fase 2 (ontwerp- en constructiefase) van ontwerpgericht onderzoek succesvol te doorlopen. Op de onderzoekende houding van de deelnemers heeft dit echter geen effect.

Meer info, mail [email protected]

 

Referenties

Cijvat, I., Dijk, M., Förrer, M., Hortensius, L., & De With, T. (2010). Bouwen en vasthouden. Effectieve schoolverbetering: Implementatie en borging. Amersfoort, Nederland: CPS onderwijsontwikkeling en advies.

Doppenberg, J., Bakx, A., & Den Brok, P. (2012). Collaborative teacher learning in different primary school settings. Teachers and Teaching, 18 (5), 547-566.

Meijer, M-J., Geijsel, F., Kuijpers, M., Boei, F., & Vrieling, E. (2016). Exploring teachers’ inquiry-based attitude. Teaching in Higher Education, 21(1), 64-78.

McKenney, S., & Reeves, T.C. (2019). Conducting educational design research. London: Routledge.

 

Meer Didactief-artikelen lezen? Trakteer jezelf op een online abonnement voor slechts €24,50: maar liefst tien edities per jaar en toegang tot ons archief vanaf 2003.https://didactiefonline.nl/aanbieding 

Verder lezen

1 ORD 2020/2021

Click here to revoke the Cookie consent