Onderzoek

Word beter in passend onderwijs

Tekst Redactie Didactief
Gepubliceerd op 21-08-2015 Gewijzigd op 25-10-2016
Door de invoering van de Wet Passend Onderwijs krijgt het reguliere basisonderwijs in toenemende mate te maken met leerlingen met een speciale onderwijsbehoefte. Studies laten zien dat veel leraren zich onvoldoende bekwaam achten om kwalitatief goed onderwijs te geven aan deze leerlingen.

Vraag raad
Uit een recent rapport van de Onderwijsinspectie komt naar voren dat veel leraren vooral differentiëren moeilijk vinden: ze hebben moeite om goed met al die verschillende onderwijsbehoeften om te gaan.
Belangrijk voor bekwame leraren is dat zij samenwerken met en leren van collega's. Een leraar hoeft geen alleskunner te zijn, de kracht zit hem in het delen van kennis en ervaringen. Het gaat dan niet alleen om intervisie met directe collega's, maar juist ook om het delen van informatie met leraren op andere scholen.
Leraren in het speciaal basisonderwijs kunnen in dit kader mogelijk wat betekenen voor leraren in het reguliere basisonderwijs. Zij beschikken doorgaans over specifiekere kennis en hebben meer ervaring in het lesgeven aan leerlingen met een speciale onderwijsbehoefte.

Wat kun je van elkaar leren?
Vanuit het lectoraat passend leraarschap bij de Hogeschool Driestar Educatief is een studie opgezet rond de vraag: zijn er succesvolle elementen uit het pedagogisch-didactisch repertoire van een sbo-leraar waar leraren in het regulier onderwijs iets aan kunnen hebben en vice versa?
Hiervoor zijn achttien ambulant begeleiders geïnterviewd. Zij werken als leerkracht of begeleider in het speciaal basisonderwijs en adviseren tevens op reguliere basisscholen. Ze kennen beide contexten dus goed en kunnen duiden wat beide doelgroepen van elkaar kunnen leren.
Niet alleen kennis en vaardigheden, maar ook de attitude van de leraar is zeer belangrijk voor passend onderwijs, stellen de ambulant begeleiders. Zo is de houding van de sbo-leraar om gedragsproblemen niet te zien als 'lastig' of als een 'aanval' op de leraar, maar als een hulpvraag. De leraar blijft niet denken vanuit het probleem, maar zoekt met het kind en alle betrokkenen naar mogelijkheden. Verder springen in het speciaal basisonderwijs de duidelijke structuur en het intensieve contact met de ouders in het oog.
De ambulant begeleiders noemen ook dat het taalgebruik eenvoudiger is. Leraren bereiden bovendien activiteiten nadrukkelijker voor door leerlingen van tevoren informatie te geven en te verhelderen wat leerlingen kunnen verwachten. De ambulant begeleiders noemen dit 'voorkauwen', maar bedoelen dit positief: het bieden van structuur werkt preventief. Leraren kunnen zo een hoop problemen voorkomen.

Ouders
Volgens de ambulant begeleiders is het contact met ouders in het speciaal basisonderwijs intensiever. Leraren spreken ouders vaker, maar bellen en mailen ook meer.
De achterliggende gedachte is dat ouders hun kind het beste kennen en ervaringsdeskundige zijn. Ze kunnen de school helpen om het onderwijs goed af te stemmen op de behoeften van het kind.
Binnen het reguliere basisonderwijs worden ouders volgens de ambulant begeleiders wat meer op afstand gehouden of in elk geval minder snel betrokken. Mogelijk speelt hierin een rol dat ouders met een leerling in het speciaal basisonderwijs de professionaliteit van de leraar veel meer lijken te erkennen, geven de ambulant begeleiders aan.

Collegiaal leren
Leraren in het speciaal basisonderwijs lijken ook makkelijker problemen over en met leerlingen te delen dan binnen het reguliere basisonderwijs. De leerkrachten durven zich kwetsbaarder op te stellen en geven het volgens de ambulant begeleiders sneller aan als ze het met een leerling even niet meer weten. In het reguliere basisonderwijs kenmerkt het klimaat zich meer door 'je op de been houden' of de gedachte dat 'alles goed moet gaan'.
Co-teaching zien de ambulant begeleiders als een kans om leraren van elkaar te laten leren. Dit bestaat uit het lesgeven met twee leraren in één groep, bijvoorbeeld een reguliere leraar en een specialist vanuit een clusterschool. De specialist laat daarbij voorbeeldgedrag zien in de lespraktijk van de leraar.
De ambulant begeleiders geven aan dat co-teaching 'wel iets vraagt' van de houding van de leraar: het werkt alleen als de leraar ervoor open staat. De ervaring van de ambulant begeleiders is echter dat leraren liever voor de veilige weg van hulp kiezen door de inzet van een ambulant begeleider buiten de klas, in plaats van de meer 'spannende' vorm van co-teaching in de klas.

---

TIPS Hoe houd je rekening met leerlingen met een zorgbehoefte?

1. Bied structuur in de lesdag. Gebruik bijvoorbeeld 'picto's', afbeeldingen die de dagindeling visualiseren. Breng ook structuur aan in de activiteiten en bereid ze met de klas voor als ze afwijken van het vaste programma.
2. Zorg voor overzicht in en rond het lokaal. Geef elke leerling bijvoorbeeld een eigen plek voor zijn of haar jas aan de kapstok, kies vaste wandelroutes in het lokaal en geef lesmaterialen een vaste opbergplek.
3. Zorg voor constructief en veelvuldig overleg met de ouders. Praat minder 'tegen' ouders en meer 'met' ouders. Vraag bijvoorbeeld wat thuis goed werkt in de omgang met hun kind.
4. Zoek je collega's op en probeer met en van elkaar te leren. Durf je kwetsbaar op te stellen.
5. Denk vanuit mogelijkheden en kansen bij een leerling in plaats vanuit problemen. Kijk goed wat de leerling als volgende stap in het leren nodig heeft.
6. Wees je bewust van de mogelijke invloeden van 'contextfactoren' op het gedrag van het kind, zoals de groepsgrootte, externe expertise of de persoon van de leraar.
7. Durf af te wijken van de methode en ken de leerlijnen voor de hoofdvakken, zodat je leerlingen leerstof kunt bieden waar ze succeservaringen mee kunnen opdoen. Richt je minder op de leerstof en meer op wat het kind kan.

---

Tekst Arie Visser, Maxim van Vliet en Neely Anne de Ronde-Davidse

Lees hier meer over passend onderwijs.

Gepubliceerd op 21 augustus 2015

Bronvermelding

1 Passend onderwijs
2 Passend onderwijs

Click here to revoke the Cookie consent