Onderzoek

Wie weet het antwoord?

Tekst Angelique Juarez
Gepubliceerd op 30-12-2014 Gewijzigd op 11-09-2019
Het zijn altijd dezelfde leerlingen die hun hand opsteken als ze het antwoord weten, merkte lerares-in-opleiding Elien Perdon. Met responskaarten reageert iedereen.

Kunnen speciale ‘responskaarten’ ervoor zorgen dat je alle kinderen kunt betrekken bij de les en niet alleen degenen die hun hand opsteken? Dit vroeg Elien Perdon (22) zich af voordat ze begon met haar bachelorscriptie voor de academische pabo in Groningen (AOLB). ‘Op veel basisscholen geeft de leerkracht klassikaal instructie: hij geeft uitleg en stelt af en toe een vraag. Leerlingen steken hun hand op en geven antwoord,’ licht Perdon toe. ‘Dit zijn vaak steeds dezelfde kinderen en het dus zijn meestal ook dezelfden die dat níet doen. Met responskaarten kun je alle kinderen betrekken.’

Hoe werkt het? Alle leerlingen krijgen een responskaart, een blad op A4-formaat. De leerkracht stelt een vraag en de kinderen schrijven allemaal tegelijk het antwoord op. Daarna houden ze het blad in de lucht en kan de leraar de antwoorden lezen.

‘Dit systeem kun je tijdens verschillende lessen toepassen. Bij rekenen kunnen de leerlingen het antwoord van een som opschrijven, bij spelling een woord, en bij aardrijkskunde een plaatsnaam.’

Perdon was ongeveer drie maanden bezig met haar onderzoek, het bestuderen van literatuur en het schrijven van de scriptie. Voor het onderzoek benaderde ze een basisschool en interviewde ze een leerkracht van groep 5. Vervolgens liet ze na een aantal lessen met klassikale instructie en handen opsteken, de leerlingen een vragenlijst invullen: een zogeheten voormeting. Op de lijst konden de kinderen onder andere aangeven of ze hadden opgelet tijdens de uitleg, en of ze genoeg kansen hadden kregen om antwoord te geven. Na de lessen met responskaarten volgde eenzelfde evaluatie.

Tekenen

Perdon merkte dat de kwaliteit van de kaarten onvoldoende was: ‘Ik had A4-papier gelamineerd. Met een whiteboardmarker schreven de leerlingen erop. Maar dat werd vaak een knoeiboel, omdat het lang duurt voordat die stiften drogen.’ Ook gingen de kinderen weleens tekenen op de kaarten. In de literatuur las Perdon dat dit te ondervangen is met een beloningssysteem: alle kinderen die tijdens de les goed hun best doen, mogen de laatste vijf minuten erop tekenen.

Uit het onderzoek kwam naar voren dat kinderen taakgerichter zijn wanneer ze allemaal een antwoord op mogen schrijven. Wat betreft leeropbrengst kon Perdon geen meerwaarde aantonen. ‘Responskaarten zijn vooral leuk voor de afwisseling,’ aldus Perdon. ‘Alle leerkrachten zouden van het bestaan moeten weten. Ik ga ze later zeker zelf ook geregeld gebruiken. Maar dan wel van een betere kwaliteit.’

Dit artikel verscheen in Didactief, december 2014.

Click here to revoke the Cookie consent