Nieuws

Wethouders aan het woord

Tekst Masja Lebouille
Gepubliceerd op 01-02-2022 Gewijzigd op 01-02-2022
Half maart staan de gemeenteraadsverkiezingen op de agenda. Wat speelt in welke regio en wat zijn de plannen voor de komende vier jaar? Didactief sprak met onderwijswethouders Peter Heijkoop (Dordrecht), Madelon van Noort (Lelystad) en Fatma Koser Kaya (Amersfoort).

 

Peter Heijkoop (CDA, Dordrecht), wethouder sinds 2016: ‘Ik pleit voor beleid dat een stokje steekt voor dure detacheringsbureaus die leerkrachten van scholen weghalen’

Foto: Ronald van den Heerik

‘Om kansenongelijkheid aan te pakken investeert de gemeente 27,4 miljoen over 11 basisscholen met kansarme leerlingen, verspreid over tien jaar. Het geld van het Nationaal Programma Onderwijs komt daar nog bovenop: 2,6 miljoen. Scholen kiezen zelf waar ze het aan uitgeven, maar leggen wel verantwoording af aan de gemeente. Op dit moment wordt ingezet op extra ondersteuning, meer lesuren rekenen en taal en een uitgebreider naschools aanbod met kunst en cultuur. Met een groeiend lerarentekort is dat best een uitdaging. Daarom schakelen scholen muziek- en theaterdocenten in die bijvoorbeeld ook taalonderwijs kunnen geven, soms met nascholing. Ook ouders krijgen les, bijvoorbeeld over hoe ze hun kind kunnen begeleiden of hoe ze de schoolbrieven en de schoolapp kunnen lezen.

Ik verwacht dat deze aanpak (de Dordtse onderwijsvisie 2020-2030, red.) ook etnisch-culturele en sociaaleconomische onderwijssegregatie tegengaat, een groot probleem in onze gemeente. Kinderen van tandartsen, notarissen en advocaten zitten allemaal bij elkaar in de klas. Hopelijk zeggen ouders straks: “We rijden niet om voor die chique school in de binnenstad, maar kiezen voor die school in de buurt met dat uitgebreide onderwijsprogramma.” Dan kunnen kinderen met verschillende achtergronden elkaar ontmoeten en zich aan elkaar optrekken. Hoe we dit financieren? Dordrecht is een rijke gemeente en we konden onze Eneco-aandelen vorig jaar goed verkopen: 370 miljoen euro. Mede dankzij die eigen middelen staan ook onze Dordtse schoolgebouwen er mooi bij. Extra belangrijk in coronatijd, want het probleem van slechte ventilatie speelt in onze stad minder dan in veel andere steden.

Natuurlijk verdient elke gemeente in Nederland zo’n structureel investeringsplan en zou het ministerie van OCW dat eigenlijk moeten regelen. In plaats daarvan is er het NPO (Nationaal Programma Onderwijs), een typisch voorbeeld van ad hoc Haagse politiek. Iedereen snapt dat je achtenhalf miljard nooit in twee tot drie jaar kunt uitgeven, en dus vloeit er straks een groot bedrag terug naar de staatskas. Nog erger is dat het NPO onbedoeld het lerarentekort heeft vergroot. Er kwamen niet meer leraren, maar wel meer geld. Dure detacheringsbureaus haalden leraren weg op scholen waar ze het hardste nodig waren. Vervolgens moesten sommige schoolleiders hun personeel terug huren voor bedragen van €9000,- per maand, absoluut schandalig. Ik pleit voor landelijk beleid dat daar een stokje voor steekt.

Maar ook met lokaal beleid kunnen we het lerarentekort terugdringen. Zo’n vier jaar geleden hebben we alle Dordtse schoolbesturen en lerarenopleidingen gevraagd een intentieverklaring te tekenen, met afspraken om leraren aan te trekken en te behouden. Zo krijgen zij-instromers nu sneller een vast contract en zijn er meer stageplekken gekomen. Ook hebben we ingezet op marketing om het lerarenberoep aantrekkelijker te maken, wat de instroom heeft vergroot. Het hebben en houden van goede professionals voor het Dordtse onderwijs blijft ook de komende jaren een uitdaging, maar we verwachten dat de extra financiële steun en de structurele afspraken ertoe zullen leiden dat het aantrekkelijk is om te werken in Dordrecht.’

 

Madelon van Noort (Gemeente Belangen Lelystad), wethouder sinds 2020: ‘Ik hoop dat er nieuwe wetgeving komt die de verbinding maakt tussen de jeugdwet en de onderwijswet’

Lelystad bungelt onderaan de lijstjes, met een laag bruto regionaal product en een lage uitstroom naar hogere onderwijsniveaus. In sommige wijken heerst armoede en staat de leefbaarheid onder druk. Neem bijvoorbeeld Lelystad Oost, een kwetsbaar gebied met veel lage inkomens, werkeloosheid en voortijdig schoolverlaters. Met de Integrale Gebiedsaanpak Lelystad Oost (IGLO) werken we zowel aan het verbeteren van de fysieke leefomgeving als aan de sociale problematiek. Zo bouwen we aan leefbaarheid, veiligheid en kansengelijkheid tegelijk. Want we weten allemaal dat het je kansen niet ten goede komt als je met je ouders en vijf broers en zussen in een verwaarloosde tweekamerflat woont. In juli 2021 heeft het gebiedsplan Lelystad Oost een subsidiebijdrage gekregen van ruim 39 miljoen euro vanuit het Volkshuisvestingsfonds van het Rijk om in tien jaar tijd in Lelystad Oost een flink aantal woningen op te knappen en te verduurzamen en de daarbij behorende openbare ruimte een upgrade te geven. Daarnaast rekenen we op een bedrag vanuit het Rijk voor Lelystad Oost als een van de 16 kwetsbare gebieden in Nederland.

Vrijwel al onze schoolgebouwen zijn aan vervanging toe, terwijl onze gemeente tegelijk hard groeit. Dus we moeten de komende jaren zowel bijbouwen als vernieuwen. Als er één ding ingewikkeld is in de gemeentepolitiek, is dat het betalen en verkrijgen van nieuwe schoolgebouwen. Eerst moet er een meerjarenprognose komen, daarna moet ik Op Overeenstemming Gericht Overleg (OOGO) voeren met alle betrokken partijen, vervolgens gaat het over een programmabegroting. Voordat de gemeenteraad de portemonnee trekt, ben ik een heel proces verder en moet ik nog beginnen met concrete plannen. Ik denk soms dat we de gemeentepolitiek in een iets te democratisch stelsel hebben gegoten. Bij elke beslissing over bijvoorbeeld de NPO-gelden of onderwijshuisvesting, wordt naar consensus gestreefd. Dat maakt zaken soms gecompliceerd.

Wat betreft passend onderwijs is er werk aan de winkel: Lelystad heeft de komende jaren een zware vereveningsopdracht. Door de nieuwe verdeling van het landelijke budget voor zorgleerlingen blijft er minder geld over en zullen veel leerlingen vanuit het speciaal onderwijs moeten terugvloeien naar het regulier onderwijs. Dan moeten scholen straks wel de juiste expertise in huis hebben en indien nodig hulp inschakelen van het samenwerkingsverband. Volledig streven naar inclusief onderwijs gaat mij te ver, omdat er ook kinderen zijn die baat hebben bij de gespecialiseerde ondersteuning van het speciaal onderwijs, bijvoorbeeld vanwege een fysieke beperking.

Ons jeugdzorgstelsel is in 2020 op de schop gegaan. Lelystad is jarenlang verzeild geraakt in een systeem waarin beschikkingen tot in de eeuwigheid doorliepen. Dat kostte bakken met geld en het kind had er geen baat bij. Zo was er bijvoorbeeld een leerling met autisme classificatie 1, die vijf dagen in de week met een busje naar een speciale school en drie verschillende soorten systeemtherapie werd gebracht. Weg uit zijn buurt en klasgenoten, anderhalf uur per dag onderweg: wie wordt daar gelukkig van? Terwijl hij met individuele begeleiding misschien goed had kunnen meedraaien in een reguliere klas. Door minder vlug etiketten op leerlingen te plakken en te kijken wat er mogelijk is op school, houden we jeugdzorg toegankelijk voor kinderen die écht vast dreigen te lopen en gespecialiseerde zorg nodig hebben.

Ik hoop dat het nieuwe kabinet kritisch kijkt naar de pilaren jeugdwet en onderwijswet. Sommige leerlingen hebben begeleiding nodig die precies tussen deze wetten in valt. Het gevolg is dat bestuurders naar elkaar blijven wijzen als er voor begeleiding betaald moet worden. Ik hoop dat er nieuwe wetgeving komt die de verbinding tussen deze wetten maakt.'

 

Fatma Koser Kaya (D66, Amersfoort), wethouder sinds 2018: ‘Ik pleit voor een basisvoorziening van nul tot veertien jaar’

Foto: Janita Sassen

In 2021 is Amersfoort verkozen tot Nationale Onderwijsstad, vanwege de goede samenwerking in en om het onderwijs. Concreet zie je dat bijvoorbeeld terug in de Amersfoortse Brede Combinaties, waarin leerkrachten, pedagogisch medewerkers en maatschappelijk werkers gezamenlijk naschoolse activiteiten organiseren. Leerlingen volgen via Stichting ABC kookles, weerbaarheidstraining of andere naschoolse activiteiten. Ook kunnen leerlingen en ouders er hulp krijgen van welzijnswerkers.

Als het aan mij ligt, gaan we in de toekomst een stapje verder en komt er uiteindelijk één basisvoorziening van nul tot veertien jaar, waarin naast onderwijs ook de voorschool, naschoolse opvang en maatschappelijk werkers ingebed zijn. Een leerling kan dan na schooltijd workshops volgen over kunst, cultuur en sport in hetzelfde gebouw. Dat neemt ongelijkheid weg, omdat alle leerlingen gebruikmaken van hetzelfde aanbod. Ook ouders krijgen rust, omdat zij hun kind niet meer van hot naar her hoeven brengen. En met een geïntegreerde voorschool geven we kinderen de kans elkaar zo vroeg mogelijk te ontmoeten en elkaars perspectieven te leren kennen. Want hoe later leerlingen elkaar tegenkomen, hoe ingewikkelder het wordt om bewuste en onbewuste vooroordelen weg te nemen.

Om zo’n basisvoorziening te realiseren, moet er één wet komen met één geldstroom. Dat er nu drie aparte wetten zijn voor onderwijs, opvang en jeugdzorg, is in mijn ogen een verspilling van tijd en energie. Er wordt nu wat af overlegd, bijvoorbeeld over wie welke ondersteuning biedt. Terwijl je veel sneller kunt schakelen als die instanties onder dezelfde paraplu vallen en op dezelfde locatie werken. Dan kunnen we de ontwikkeling van onze jeugd in zijn totaliteit benaderen en de juiste mensen voor het juiste probleem inzetten. Ik hoop dat het nieuwe kabinet zich over zo’n nieuwe wet zal buigen.

Tot die tijd proberen we als gemeente de verbinding te maken door op kwetsbare basisscholen sociaal werkers te installeren voor twee tot vier dagdelen per week. Zij bouwen een vertrouwensband op met ouders en kinderen en kunnen ingrijpen voor problemen escaleren. Ook nemen ze leraren werk uit handen, omdat ze leerlingen kunnen observeren en ondersteunen en alert zijn op signalen van bijvoorbeeld mishandeling of armoede. Ook op onze middelbare scholen lopen maatschappelijke coaches rond bij wie ouders, leraren en leerlingen terecht kunnen. Extra belangrijk nu steeds meer jongeren psychische klachten ervaren door corona.

Eind 2020 schreven we met alle Amersfoortse onderwijsinstellingen een brandbrief over de slechte ventilatie in heel veel schoolgebouwen. Corona maakte de urgentie van dat probleem alleen nog maar duidelijker. Kinderen zaten noodgedwongen met winterjassen aan in klaslokalen met de ramen open. Alles behalve duurzaam, en met de hoge gasprijzen bezorgt het scholen ook een hoge energierekening. Amersfoort heeft noch het geld, noch de mankracht om dat allemaal zelf te regelen. Van het potje dat OCW beschikbaar stelde, konden we maar een à twee scholen financieren. Andere gemeenten hebben hetzelfde probleem. Het nieuwe kabinet trekt gelukkig veel geld uit voor duurzaamheid. Ik heb goede hoop dat daarmee ook de verbetering van ventilatie wordt aangepakt. We gaan het gesprek daarover graag aan.’

 

Verder lezen

1 Netwerk in de steigers

Click here to revoke the Cookie consent