Interview

Wees niet bang voor drillrap

Tekst Monique Marreveld
Gepubliceerd op 02-06-2023 Gewijzigd op 02-06-2023
Beeld Erasmus School of Law
Elke zomer is het raak: steekincidenten op of rond het schoolplein waarbij drillrap een van de sleutelwoorden is. Moeten we ons zorgen maken? We vragen het Robby Roks, criminoloog en specialist online jeugdcriminaliteit.

Drillrap wordt vaak in verband gebracht met steekincidenten onder jongeren. Wat is drillrap eigenlijk en is het gevaarlijk?
Drillrap is een subgenre van gangsterrap, van hiphop dus, muziek waar veel verwijzingen naar criminaliteit en geweld in voorkomen. Het is ontstaan in buurten in de VS waar die thema’s speelden. De muziek waaide over naar Engeland en die ‘UK drill’ inspireerde weer jonge mensen in Nederland en België. Op sommige plekken lijkt de laatste jaren inderdaad een toename van steekincidenten die een relatie hebben met drillrap, maar de cijfers zijn lastig te verzamelen en te duiden. Vermoedelijk zien we gewoon meer, omdat we er nu meer op letten.
 

De politie neemt wel meer messen in beslag onder jongeren.
Ook daar geldt: als we meer zoeken, vinden we meer. Wij hebben wapenbezit onderzocht onder 900 jongeren op 11 scholen in Rotterdam. Meer dan 80% gaf aan helemaal niks met wapens van doen te hebben. Bij uitsplitsing tussen jongeren die rapporteren een wapen te dragen, te bezitten en te hebben gebruikt, blijven die getallen bij elke categorie onder de 10%. Toch staat dan in de krant: 1 op de 5 jonge Rotterdammers draagt een wapen. Dit nieuws verkoopt nu eenmaal goed. Maar we moeten oppassen, want dit soort beeldvorming kan ervoor zorgen dat jongeren zich onveiliger voelen dan strikt gezien noodzakelijk is. En gevoelens van onveiligheid zijn een belangrijke reden voor wapenbezit.
 

Wat kenmerkt de jongeren die wapens dragen?
Wat in ons onderzoek vooral opvalt, is dat met de jongeren die een wapen hebben gebruikt,  van alles mee aan de hand is: ze zijn recente slachtoffer geweest, hebben vaker problemen op school en thuis en maken vaker onderdeel uit van een jeugdgroep. Ook vinden ze wapens interessant, onderschrijven meer dan anderen de wetten van de straat, zijn vaker anti-politie en waarderen geweld positiever. Dat is zorgelijk. Voor deze groep zouden we alles uit de kast moeten halen. Vaak zijn er trouwens ook al veel hulpverleners bij hen betrokken.
 

Moeten we detectiepoortjes op school zetten voor dit soort leerlingen?
Nee, want dat zorgt soms juist voor meer gevoelens van onveiligheid. Jongeren zeiden bijvoorbeeld ook over een flyer die op school hing met strenge sancties op wapenbezit: “Goh, blijkbaar is dat heel erg een ding hier, maar dat hadden we eigenlijk niet gemerkt.” Terwijl dat ook helemaal geen ding was op die school! Wij adviseren daarom voorlichting, bijvoorbeeld over dat wapenbezit niet normaal is, niet zomaar over alle jongeren uit te strooien. We moeten beter nadenken over de grote groep jongeren waar het heel erg goed mee gaat; die moeten we niet opzadelen met deze problematiek. We moeten ons vooral niet gek laten maken door wat we zien op het nieuws en lezen op sociale media.
 

Veel leraren pleiten ervoor de mobiele telefoon uit school te weren. Een goed idee?
Ik ben ambivalent. Drillrap is vooral een online cultuur, met clips waarin jongeren continu worden blootgesteld aan geweld. Ze volgen dat 24/7 op hun telefoon, dus ook op school. Maar bij geregistreerde steekincidenten in Rotterdam gaat er vaak ook een offline dynamiek aan vooraf. Jongeren hebben bijvoorbeeld offline een woordenwisseling die vervolgens online doorgaat. Of het begint met vervelende opmerkingen online, dat loopt hoog op, en dan treffen ze elkaar toevallig of op afspraak offline. Soms worden steekincidenten gefilmd en online geplaatst. Het feit dat veel jongeren hun hele leven streamen, heeft zeker consequenties voor de dynamiek van geweld. Maar het zorgt niet per definitie voor méér geweld. Jonge mensen gebruiken sociale media ook op de hoogte te blijven welke bepaalde buurten ze beter vermijden. Door die mobieltjes uit de klas te weren, lossen we het fundamentele probleem niet op. We kunnen beter meer aandacht besteden aan mediawijsheid. Drillrap is een mooie ingang voor gesprekken met jongeren over zaken waar zij niet soms niet over nadenken, simpelweg omdat ze niet beter weten.

Anderzijds maak ik me wel zorgen over de mentale gezondheid van jongeren als gevolg van de blootstelling aan alle prikkels op dat mobieltje. Wat dat betreft zou de telefoon verbannen onder schooltijd misschien wel in hun voordeel zijn.
 

Is het geweld bij jongeren ook druggerelateerd en moeten scholen daar alerter op zijn?
Feit is dat problematieken in bepaalde wijken ook de school binnendringen. Maar de vraag is in hoeverre de wereld wat dat betreft de afgelopen jaren is veranderd. Drugs zijn overal. Steekwapens lijken nu een groeiend probleem, zeker in het digitale tijdperk, maar ik wil een beetje op de rem trappen: het is niet zo dat nu opeens alles anders is en we in een nieuwe wereld terecht zijn gekomen. Begin jaren ‘90, begin 2000 speelden dezelfde zorgen. Hulpverleners in kwetsbare wijken weten dat broers en zussen van probleemjongeren vaak ook probleemgedrag vertonen. Maar dat is altijd zo geweest. Dit soort zaken keren met een soort wetmatigheid cyclisch terug.
 

Een KIS-rapport over messenbezit onder jongeren uit 2021 suggereert dat de toename van geweld vooral een probleem is van migrantenjongeren. Klopt dat?
Bepaalde groepen zijn inderdaad oververtegenwoordigd in de criminaliteitscijfers in Nederland, maar bij de steekincidenten in Rotterdam die wij analyseerden, geldt dat niet. Bovendien: hoe lang blijven we jongeren nog Turks of Marokkaans noemen, terwijl hun ouders hier zijn geboren? Blijkbaar zien we hen niet als gelijkwaardig onderdeel van deze samenleving. Volgens mij is dat ook deel van het probleem: voor jonge mensen wier opa’s als migrant hiernaartoe kwamen en wier ouders hier opgroeiden, is Nederland de afgelopen 20 jaar een onveilige plek geworden om in op te groeien en om je staande te houden. Je afkomst en je herkomst worden je continu nagedragen. Die jongeren vertellen ons heel vaak: ik sta gewoon 2-0 achter. Zij hebben te maken met ongelijkheid in de volle breedte: in sociaal-economische positie, huisvesting, scholing, blootstelling aan problemen in de directe omgeving, kansen en percepties van mogelijkheden. Dat alles verklaart volgens mij veel beter een aantal van de problemen die we zien dan hun culturele achtergrond. Maar wie dat hardop zegt, wordt tegenwoordig al snel gezien als woke. Toch, we moeten oppassen te snel naar culturele verklaringen te zoeken.
 

Voor het blok


Straatcultuur weren uit de school?
Nee, als je bent opgegroeid in bepaalde wijken begrijp je zoveel meer van de wereld. Het is mooi als jongeren met die kennis kunnen spelen, bijvoorbeeld om ervoor te zorgen dat ze minder snel slachtoffer worden in bepaalde situaties. Het helpt als ze kunnen switchen tussen verschillende werelden en weten hoe zich te gedragen in de context van de straat én in die van de school. Jonge mensen die hebben geleerd om dat deel van hun leven niet weg te stoppen, maar daar kracht uit halen, kunnen die kennis ook koppelen aan nieuwe rollen en nieuwe identiteiten, waarmee ze anderen in de samenleving weer kunnen helpen.
 

Straattaal weren?
Nee, dat vind ik hypocriet. Soms mogen leerlingen op school geen straattaal spreken. Maar wie de televisie aanzet, hoort mensen grappig doen met woorden van de straat, in cabaret of in reclame. Het is een voorbeeld van ongelijkheid, dat we straattaal dus blijkbaar in een bepaalde context tof vinden, maar het elders begrenzen en voorwaarden stellen. We luisteren naar muziek die van de straat komt, we dragen merken die van de straat komen. We mogen ermee spelen als het ware, maar tegen jonge mensen die daadwerkelijk van de straat komen, zeggen we: jullie mogen niet zo zijn binnen school. Daar zouden we wat sensitiever mee om moeten gaan. Laat jongeren weten: je mag er zijn, en dat deel van jouw leven mag er ook zijn. Maar we willen je helpen om dat te transformeren in de richting van een identiteit waar je de rest van je leven verder mee komt en niet in vastloopt.

 

Robby Roks werkt aan de School of Law, Erasmus Universiteit in Rotterdam. Meer weten? Lees 'Cappen voor clout' van Robby Roks en Jeroen van den Broek.

 

Verder lezen

Frank M. Weerman, Robby A. Roks, Jeroen B.A. van den Broek en Jip C. Willink. "Het is een probleem, maar niet voor mij". Een onderzoek naar de achtergronden van wapens en wapengeweld onder jongeren in Rotterdam. Erasmus School of Law, 2022, in opdracht van de gemeente Rotterdam.

Bekijk het interview van Studio Erasmus met Robby Roks en Jeroen van den Broek.

Verder lezen

1 Ruimte voor straattaal

Click here to revoke the Cookie consent