Onderzoek

Wat werkt als je samenwerkt?

Tekst Eefje Smit
Gepubliceerd op 28-06-2018 Gewijzigd op 28-06-2018
Samenwerken tussen vakken staat door Curriculum.nu in de belangstelling, maar de praktijk blijkt weerbarstig. Het vergt immers meer overleg en meer afstemming tussen docenten. Hanneke Tuithof legt uit wat scholen en lerarenopleidingen kunnen doen om samenwerking te faciliteren.

Om goed te kunnen samenwerken met andere vakken is het noodzakelijk dat je als docent je eigen vak én je eigen vakdidactiek goed kent. Tegelijkertijd leer je door vakoverstijgend werken meer over je eigen vak en vakdidactiek. Die vakdidactische kennis van docenten werd in 1986 door Shulman omschreven als Pedagogical Content Knowledge (PCK). PCK gaat over de kennis die docenten nodig hebben om inhoudelijke kennis te vertalen naar een specifieke groep leerlingen. Kennis dus van didactische strategieën, werkvormen, geschikte metaforen en meer.

Je kunt bijvoorbeeld het middeleeuws leenstelsel uitleggen, door leerlingen een vel papier in steeds kleinere stukjes te laten verdelen. Net zolang tot de laatste groep mensen geen eigen stukje papier oftewel land meer heeft. Shulman maakte een begin met het duiden van PCK. Hij meende dat PCK bestond uit kennis van didactische strategieën en kennis van het leren van leerlingen. Na vervolgonderzoek zijn daar kennis van het curriculum en kennis van toetsing aan toegevoegd. Met de doelen en overtuigingen die docenten hebben ten aanzien van hun vak en onderwijs in het algemeen, is het PCK-model compleet (figuur 1).

Figuur 1 PCK model (Tuithof, 2017)

Uit onderzoek van Hanneke Tuithof naar de PCK van ervaren geschiedenisdocenten (Tuithof, 2017) blijkt dat de rol van doelen en overtuigingen belangrijker is dan tot nu toe werd aangenomen. Daarnaast blijkt dat PCK kwetsbaar is en tijd nodig heeft om tot bloei te komen. Tuithof: ‘De vakdidactische kennis van beginnende docenten is vaak nog beperkt en bereikt pas na een jaar of 6, 7 zijn hoogtepunt. Wanneer het ontwikkelen van PCK binnen je eigen vakgebied al precair is, is samenwerking met een ander vak nóg moeilijker en kwetsbaarder.’ Haar onderzoek toont tevens aan dat een veranderingsproces (bijvoorbeeld een nieuw examenprogramma) ervoor zorgt dat het proces in de klas verandert. De PCK van ervaren docenten kan zelfs korte tijd beperkt worden. Beleidsmakers en schoolleiders zouden zich van deze grote impact rekenschap moeten geven, vindt Tuithof.

De praktijk: hoe werken vakken samen?

Samenwerking met andere schoolvakken is dus spannend en vraagt veel van de PCK van docenten. Toch gebeurt het al. Een groep curriculumontwikkelaars, lerarenopleiders en leden van vakorganisaties onder leiding van Tuithof (Ontwikkelgroep M&M) bracht het afgelopen jaar achttien verschillende vormen van samenwerking tussen gammavakken in kaart en ontwikkelde een octogram van samenwerkingsvariabelen (figuur 2).


Figuur 2 Octogram met samenwerkingsvariabelen (Tuithof (red.), 2018)

Getracht werd de verschillende samenwerkingsvormen neutraal te omschrijven. Een voorbeeld: vakoverstijgende samenwerking kan worden vormgegeven door één docent of door een groep samenwerkende docenten. Het een is niet per se beter dan het ander. Immers, één docent kan meerdere vakken geven of in zijn eentje een vakoverstijgend vak verzorgen, zoals M&M. Anderzijds kan dit net zo goed gebeuren door een groep samenwerkende docenten, ook daar zit geen goed of fout achter.

De variabelen in het octogram zijn vervolgens op basis van theoretisch onderzoek (zie voor een overzicht Van Boxtel, 2009) in vier kwadranten geordend. Hiermee is in een oogopslag helder in welke richting de samenwerking gaat.
De achttien voorbeelden laten zien dat er samenwerking plaatsvindt in alle mogelijke constructies. Van structurele samenwerkingsvakken tot eenmalige vakoverstijgende projecten. Scholen en docenten hebben meerdere motieven om samen te werken. Zij noemen pedagogische doelen (aansluiten bij de belevingswereld), vakoverstijgende (ontwikkelen van vaardigheden, persoonsvorming) en organisatorische doelen (overzichtelijker rooster) en positieve ervaringen van docenten en leerlingen. Opvallend is dat de samenwerking vaak enkel wordt beoordeeld op het al dan niet behalen van de vakdoelen.

Uit de voorbeelden blijkt bovendien dat het regelmatig voorkomt dat in samenwerkingsvakken niet alle monovakken vertegenwoordigd zijn. Het vak dat niet vertegenwoordigd is, komt dan minder aan bod en niet goed uit de verf.

Verder laten de voorbeelden zien dat veel samenwerkingen aan de start eenmalig worden gefaciliteerd met extra ontwikkeltijd, maar dat die tijd in de daaropvolgende jaren vaak ontbreekt. Ten slotte zien we dat veel samenwerkingen alleen informeel worden geëvalueerd. Deze resultaten lijken overeen te komen met de resultaten van praktijkonderzoek naar samenwerking in het hoger en primair onderwijs. Het onderzoek van de ontwikkelgroep M&M maakt duidelijk dat er een grote behoefte is aan empirisch onderzoek naar samenwerking binnen het voortgezet onderwijs.

 

Het vak global perspectives
Op een middelbare school in de provincie Noord Brabant wordt het vak Global Perspectives aangeboden in 4 VWO. In dit vak, dat ontwikkeld werd door Cambridge International Education, staan onderzoeks- en argumentatievaardigheden centraal. Aan de hand van mondiale vraagstukken worden  onderzoeksvaardigheden aangeleerd en worden leerlingen gedwongen om vanuit meerdere invalshoeken een dergelijk vraagstuk te benaderen en te analyseren. Hoewel het vak oorspronkelijk werd ontwikkeld voor tweetalig onderwijs, wordt het op deze school ook aangeboden op het Nederlandstalig VWO.

De schoolleiding en MR van deze school zagen de meerwaarde van dit vak met name in de focus op onderzoeksvaardigheden. Het wordt gegeven door een docent engels, geschiedenis en twee docenten scheikunde/science. Er is dus niet alleen inhoudelijke samenwerking, maar er worden ook verschillende visies op onderzoek gebundeld.

Leerlingen waarderen in Global Perspectives de gekozen vraagstukken die een duidelijke link hebben met de actualiteit. Ze vinden bovendien de zelfstandige, creatieve en innovatieve manier van werken inspirerend. Wel is er in het begin enige onduidelijkheid over de leerdoelen en opzet van het vak.
Voor de toekomst hoopt het docententeam een leerlijn te ontwikkelen naar VWO 6, eindigend in een Individual Research Report, ter vervanging van het profielwerkstuk.

 

Suggesties

Voor scholen valt volgens Tuithof veel winst te behalen in het bepalen van heldere doelen en in het communiceren en evalueren van deze doelen. Het is belangrijk dat docenten van alle deelnemende vakken betrokken zijn bij de ontwikkeling en uitvoering van de samenwerking. Schoolleiders moeten zich volgens haar realiseren dat samenwerking en vernieuwing veel vraagt van docenten en doen er goed aan dit (niet alleen bij de start) te faciliteren. Ten slotte, zegt ze, moet een samenwerking tussen vakken niet alleen beoordeeld worden op vakdoelen. Dat doet geen recht aan de overige doelen die voor de samenwerking zijn geformuleerd.

Lerarenopleidingen zouden samenwerkingsvaardigheden van toekomstige docenten kunnen stimuleren door tijdens de opleiding aandacht te geven aan projectmatig werken en het ontwikkelen van lesmateriaal.

Haar eigen beroepsgroep, lerarenopleiders, adviseert Tuithof dat het belangrijk is om te weten dat samenwerken met andere vakken vraagt om reflectie op eigen doelen, overtuigingen en identiteit. En dat het gesprek met studenten en lerarenopleiders van andere vakken leidt tot essentiële inzichten over het eigen vak. Om de PCK van beginnende docenten verder tot bloei te laten komen, zouden lerarenopleidingen nascholingen en netwerken kunnen ontwikkelen.
Curriculummakers zouden er ten slotte goed aan doen om scholen en docenten de vrijheid te geven samenwerking in hun eigen context vorm te geven. Kleine, overzichtelijke examenprogramma’s geven scholen meer ruimte voor die samenwerking.

 

Literatuur

Tuithof, H. (2017). The characteristics of Dutch experienced history teachers’ PCK in the context of a curriculum innovation. PhD thesis, Utrecht University.

Tuithof, H. (red.) (2018) Wat werkt als je samenwerkt. Voorbeelden van samenwerking tussen gammavakken. Amsterdam: Landelijk Expertisecentrum Mens- en Maatschappijvakken.

Van Boxtel, C., Bulthuis, H., Goudsmit, H., Hooghuis, F., Mulder, B.L., Smulders, P., Stam, C., Steenstra, C., Sakowskij, C & Weme, B.D. (2009). Vakintegratie in de Mens- en Maatschappijvakken theorie en praktijk. Amsterdam: Landelijk Expertisecentrum Mens- en Maatschappijvakken; Landelijk expertisecentrum Economie en Handel.

Op de website van het lectoraat zijn de ppts van de openbare les van Hanneke Tuithof en het seminar te vinden.

Een beschrijving van de achttien voorbeelden van samenwerking tussen gammavakken door de ontwikkelgroep M&M vormt samen met een aantal vakinhoudelijke beschouwingen de basis van de publicatie ‘Wat werkt als je samenwerkt’. Deze  is te downloaden van de website van het Landelijk Expertise Centrum Mens& Maatschappijvakken (LEMM).

De ontwikkelgroep M&M bestond uit medewerkers/leden van de SLO, VGN, NVLM, KNAG, VECON, HAN, UU en Fontys.

Eefje Smit is lid van de kenniskring didactiek van de gammavakken en baseerde dit stuk op de rede die Tuithof hield tijdens haar installatie als lector didactiek van de gammavakken aan Fontys Lerarenopleiding Tilburg.

Click here to revoke the Cookie consent