Interview

Wat jij kan, kan ik ook

Tekst Filip Bloem
Gepubliceerd op 20-10-2012 Gewijzigd op 21-12-2017
Beeld De Beeldredaktie, Marco Vellinga & Hoge Noorden
Het is een terugkerend thema in de jaarverslagen van de Onderwijsinspectie: docenten op middelbare scohlen houden in de lessen onvoldoende rekening met de verschillen tussen leerlingen in werktempo, leerstof, werkniveau en werkvorm. Maar is differentiëren wel zo noodzakelijk in het voortgezet onderwijs en wat kunnen we leren van de basisschool?

Lotte de BeijerLotte de Beijer, leraar op de Martinus-basisschool in Millingen:

´Ik geef les aan groep acht en zeker, daar is differentiëren pure noodzaak. In de eerste groepen gaat het nog wel, maar daarna worden de niveauverschillen tussen leerlingen steeds groter. Ik denk dat differentiëren ook in het voortgezet onderwijs zin heeft. Sterker nog, er zijn hier al een paar scholen komen kijken hoe wij dat aanpakken. Bij overdrachtsgesprekken bleek dat ze soms moeite hebben met de grote niveauverschillen tussen leerlingen. Geen wonder, ze hebben daar in het begin dakpanklassen waar leerlingen met havo- en vwoadvies bij elkaar zitten.

Op onze school werken we veel met verlengde instructie: de betere leerling kan snel zelfstandig aan de slag, de zwakke leerling krijgt meer uitleg. De les wordt wel gezamenlijk afgesloten. Vorig schooljaar ben ik samen met twee collega´s die ook een groep acht onder hun hoede hebben, een stap verder gegaan. Het laatste half jaar na de Cito-eindtoets hebben we onze leerlingen in drie groepen verdeeld, op basis van het leerlingvolgsysteem. Niet bij alle vakken, maar vooral bij rekenen en technisch lezen. Ik hoor wel eens dat gescheiden werken ten koste gaat van de wat zwakkere leerling, maar ik zag het omgekeerde: leerlingen ontspannen als ze rustig aan hun basisvaardigheden kunnen werken en merken dat ze niet de enigen zijn die problemen hebben met een vak. De kinderen in zo´n topklasje worden juist geprikkeld, dat is goed voor ze. Er zitten gewoon grenzen aan klassikaal werken. Met leerlingen op vwoniveau kun je bij een vak als maatschappijleer heel andere discussies voeren dan met een vmbo-basisgroep. Roostertechnisch is het best lastig om zoiets te organiseren, dus dat gaat alleen met collega’s die er helemaal achter staan en dat is gelukkig zo.

'Differentièren komt je als docent niet aanwaaien. Je moet het echt leren.'

Sinds enige tijd zijn we een zwakke school - in november verwachten we weer een voldoende te krijgen - en daarom investeren we met ondersteuning van CPS veel in leraarvaardigheden. Differentiatie zit in de lift en komt ruim aan bod in het leesverbetertraject. Een goede zaak, want differentiëren komt je als docent niet aanwaaien. Je moet het echt leren.’

Petra OudejansPetra Oudejans, biologiedocente havo-bovenbouw op het Marne College in Bolsward:

‘Het verbaast me niets dat differentiëren in het voortgezet onderwijs weinig gebeurt, tijdens mijn opleiding was er nauwelijks aandacht voor. Zelf ben ik er ongeveer twee jaar geleden mee begonnen. In ons team observeren we een paar keer per jaar bij collega’s in de klas en juist toen viel het me op dat de wat betere leerlingen op een bepaald moment beginnen te klieren. Niet omdat het pestkoppen zijn, maar omdat ze zich vervelen. Veel lessen - ook die van mij - beginnen met uitgebreide uitleg van de lesstof, waarna opdrachten volgen. Dat is niet uitdagend voor een snelle leerling,
die haakt af. Daarom ben ik een cursus differentiëren gaan doen en heb ik er vorig jaar in een havo 4-groep mee geëxperimenteerd. Ik laat ze nu vaak in twee groepen werken: leerlingen die geen moeite hebben met de nieuwe stof mogen direct met opdrachten aan de gang, met de anderen neem ik alles nog een keer door, soms ook individueel.

'Er is nu ruimte voor één-op-één uitleg. Daar leer ik mijn leerlingen beter door kennen. 

De winst van differentiëren is dat de betrokkenheid van de leerlingen omhoog gaat,
ze zijn enthousiaster. En er is nu ruimte voor één-op-één uitleg en daar leer ik mijn leerlingen beter door kennen. Een meisje bleek bijvoorbeeld erg visueel ingesteld, ze heeft moeite met teksten. Maar als de informatie in de vorm van grafieken of staafdiagrammen wordt aangeleverd, gaat het een stuk beter. Als ik nog klassikaal
had lesgegeven, was me dat pas veel later duidelijk geworden.

Een valkuil van differentiëren is dat zwakke leerlingen verder achterop raken,  doordat ze nauwelijks nog met de betere leerlingen werken. De kunst is volgens mij dat je die twee groepen op gezette tijden juist wel bij elkaar zet. Dan kunnen er mooie dingen ontstaan. In die bewuste havo 4-groep zie ik bijvoorbeeld dat de meer zelfstandige leerlingen anderen gaan helpen met hun opdrachten, als een soort coach.

Een andere valkuil is dat docenten te veel werk op hun hals halen. Aparte  studiewijzers, gescheiden werkgroepen, het kost allemaal heel veel tijd. Gooi daarom niet in één keer je hele aanpak om, maar doe het stap voor stap. Ik ben niet voor niets met één klas begonnen. Naar aanleiding van mijn ervaringen is mijn team zich gaan verdiepen in differentiëren en daar gaan we zeker mee door.’

Dit artikel verscheen in de special 'Ziet u het verschil?' over differentiëren. Deze special is gemaakt door de redactie van Didactief in samenwerking met CPS Onderwijsontwikkeling en advies. Een financiële bijdrage is geleverd door CPS. 

Deze special verscheen in Didactief, oktober 2012.

Verder lezen

1 Ziet u het verschil?

Click here to revoke the Cookie consent