In de review Overgangen en aansluitingen in het onderwijs staat dat het vroege differentiatiemoment zoals dat in Nederland gebruikelijk is, de ontwikkeling van leerlingen inderdaad kan belemmeren, met name voor laatbloeiers. Kinderen ‘groeien’ nu eenmaal niet allemaal op dezelfde wijze en in hetzelfde tempo op en vergeleken met andere landen in Europa houden wij daar relatief weinig rekening mee. We pinnen leerlingen vroeg vast, schrijven de onderzoekers, en dat kan problemen geven: omdat het instroomniveau voor een deel de schoolloopbaan van leerlingen bepaalt, kan de vroege plaatsing ongunstig uitpakken. Maar da’s geen nieuws natuurlijk.
In plaats van te pleiten voor een langer vmbo zoals Rosenmöller en Stichting Platforms VMBO nu doen in een brief aan de Tweede Kamer), stellen de onderzoekers dat er al veel reparatiemogelijkheden zijn, zoals opstroom naar een hoger vo-niveau, het volgen van vakken op een hoger vo-niveau, het stapelen van diploma’s en het doorstromen in het mbo naar een hoger mbo-niveau. De huidige beleidsruimte die scholen hebben is groot, zeggen zij, gebruik de bestaande mogelijkheden beter. Draag relevante leerlinggegevens over, en zorg er voor dat je samen verantwoordelijk bent voor de schoolloopbanen van leerlingen (ketenverantwoordelijkheid). Laat programma´s beter op elkaar aansluiten en regel adequate voorlichting over reparatiemogelijkheden.
In het vmbo kunnen leerlingen nu al een leerwerktraject volgen en een entreeopleiding (mbo-1). Ook met een combinatieprogramma van vmbo en mbo met doorlopende leerlijnen vanaf het derde leerjaar vmbo wordt geëxperimenteerd. En hoewel de wettelijke kaders zijn vastgelegd in de wet Educatie- en Beroepsonderwijs, kunnen mbo-scholen middels selectieprocedures leerlingen al toelaten tot een mbo-opleiding zonder dat zij aan de vooropleidingseisen voldoen. Ook zonder een vmbo-diploma dus. Ook wisselen van sector, niveau en/of opleiding is mogelijk.
De onderzoekers lijken de oplossing voor betere doorstroming en meer gediplomeerden dus te zoeken in flexibiliteit, liever dan in een langer vmbo. Het is wel belangrijk, schrijven de onderzoekers, zo vroeg mogelijk, zo goed mogelijk te kijken naar leerlingen. In het kader van de huidige discussie rond segregatie doen ze pikante uitspraken over de schooladviezen die leerlingen meekrijgen vanuit het po: het kan voor basisscholen strategisch gunstig zijn om leerlingen (te) hoge schooladviezen te geven – de gemiddelde uitstroom wordt zo hoger (en dat doet het goed op de open dagen). Voor leerlingen die op hun tenen moeten lopen kan het echter negatieve effecten hebben: zij lopen een grotere kans op afstroom of zitten blijven. Doordat de eindtoets enkel kan zorgen voor een verhoging maar niet voor een verlaging van het advies, zit hier een probleem. Uit wetenschappelijke literatuur is bekend, schrijven de onderzoekers, dat bijvoorbeeld leerlingen uit etnische minderheidsgroepen soms een hoger advies krijgen dan op basis van toetsscores verwacht mag worden.
Veel van die kinderen komen ook uit de lagere sociale milieus. En om de zaken ingewikkeld te maken, constateren de onderzoekers ook dat juist deze groep meer kans loopt op een te laag advies (in verhouding met hun capaciteiten) en dat hun ouders daar vaker niet dan wel bezwaar tegen maken. Om die reden adviseren ze basisscholen te verplichten het schooladvies naar boven bij te stellen als de centrale eindtoets daar aanleiding toe geeft of anders te beargumenteren waarom ze daarvan afzien. Schooladviezen blijven best ingewikkeld. Lees ons dossier.
Lees in het septembernummer een groot artikel over het onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen over overgangen in het po/vo en vmbo/mbo.
Tekst Monique Marreveld, hoofdredacteur Didactief.
Gepubliceerd op 8 juni 2016.
1 Schooladviezen
2 Schooladviezen
1 Mbo
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven