Onderzoek

Vijf inzichten over taalgericht vakonderwijs

Tekst Froukje Hoobroeckx en Kees Broekhof
Gepubliceerd op 03-12-2024 Gewijzigd op 09-12-2024
Handleidingen voor taalgericht vakonderwijs (TVO) kunnen er intimiderend uitzien. Moet je dat allemaal weten en kunnen? Froukje Hoobroeckx en Kees Broekhof adviseren vakdocenten klein te beginnen. Ze delen vijf inzichten. 

Wat kan het begrip en de betrokkenheid van de leerlingen in de volgende les belemmeren of juist bevorderen? Die vragen beantwoorden, is een stap richting taalgericht vakonderwijs. 

1. Talige struikelblokken 

Het lesmateriaal staat begrip en verwerking van de leerstof vaak in de weg. Het gaat daarbij niet alleen om vaktermen. Vakteksten en opdrachtteksten wemelen van de onbekende woorden en formuleringen, complexe zinnen en dubbelzinnige betekenissen. Neem een zin als ‘Het tijdperk van de oude Grieken’. ‘Tijdperk’ is een mogelijk onbekend woord, maar wat te denken van het begrip ‘oud’ in deze context?

De vraag is wat docenten hieraan kunnen doen. Het ligt voor de hand om de struikelblokken uit de weg te ruimen door de lastige stof in ‘leerlingentaal’ uit te leggen. Dat is echter een oplossing voor de korte termijn. Uiteindelijk zullen leerlingen hun taalvaardigheid zo moeten ontwikkelen dat zij zelfstandig lastige lesstof op eindexamenniveau kunnen begrijpen en verwerken. 

2. Vijf basisprincipes

Het gedachtegoed van Maaike Hajer en Theun Meestringa is voor ons leidend bij taalgericht vakonderwijs. Hun Handboek Taalgericht Vakonderwijs beschrijft in detail de theorie, praktijk en het beleid. In onze trainingen hebben wij dat teruggebracht tot vijf basisprincipes: 

  • Taaldoelen: formuleer voor iedere vakles naast vakdoelen ook expliciete taaldoelen;
  • Context: koppel de lesinhoud aan de leef- en denkwereld van de leerlingen en ‘vertaal’ de dagelijkse taal van de leerlingen naar de vaktaal van de les;
  • Interactie: laat de leerlingen met elkaar en met de docent in gesprek gaan over de lesinhoud; 
  • Taalsteun: help de leerlingen bij talige struikelblokken; 
  • Evaluatie: bespreek met de leerlingen wat ze hebben geleerd over het vak en over de taal.

Docenten leren deze basisprincipes te hanteren door ze uit te werken voor een van hun volgende lessen. Dan blijkt al snel dat de basisprincipes met elkaar verbonden zijn. Bij een les over migratie weet de docent bijvoorbeeld dat het woord ‘herkomst’ onbekend is, terwijl dit een belangrijke begrip is binnen deze les (taaldoel: de leerlingen kunnen uitleggen wat het woord ‘herkomst’ betekent). De docent gaat met de leerlingen in gesprek (interactie) over hun eigen migratieachtergrond (context) en hoort: ‘Mijn ouders komen uit Marokko’. Daarop zet de docent deze dagelijkse taal om naar de vaktaal van de les (taalsteun): ‘Dus Marokko is het land waar ze vandaan komen, dat noem je hun “herkomst”; Marokko is hun land van herkomst’. De docent constateert bij het bespreken van de opbrengst van de les (evaluatie) dat de leerlingen op deze manier meer betrokken zijn en meer begrijpen van de les dan wanneer hij de onbekende woorden alleen uitlegt met een definitie op het bord. 

3. Kleine stapjes effectief 

Een kleine verandering van de les heeft meteen effect. Dat nodigt uit een tandje bij te zetten. We besteden tijdens trainingsbijeenkomsten aandacht aan de voorbereiding van taalgerichte lessen. We vinden het belangrijk ‘oefenperiodes’ in te richten. Docenten krijgen dan de opdracht en de ruimte om nieuwe inzichten uit te proberen in hun eigen lessen en daarover te sparren met een collega.

Dat blijkt te werken. Zo besloot een docent biologie om niet de stof samen met de leerlingen te herhalen. In plaats daarvan koos ze ervoor om leerlingen kopieën van afbeeldingen uit het hoofdstuk te geven en ze in tweetallen te laten opschrijven wat er over die afbeelding in het boek stond. Spieken mocht, maar ze moesten het wel in hun eigen woorden opschrijven. Ze zag dat alle leerlingen actief waren, elkaar aanvulden en oefenden met zelf formuleren van de inhoud. De docent kon in een oogopslag zien welke stof nog onvoldoende was beklijfd. Ze vroeg zich af waarom ze hier niet eerder aan gedacht had.

Coaching on the job blijkt een effectief middel om deze periodes meer diepgang te geven en succesvol te laten zijn. De coach helpt de docent op weg door een les vooraf samen door te spreken: wat kun je doen om deze les taalgerichter in te vullen? Na de les bespreekt de coach wat dit opleverde en aan welke knoppen de docent nog meer zou kunnen draaien voor een groter effect. 

4. TVO inbedden 

Iedere docent die taalgerichter les geeft, is een stap voorwaarts. Elke leerling die een les beter begrijpt is immers winst. De winst wordt groter naarmate taalgericht vakonderwijs in het DNA van de school komt te zitten. Taalgericht lesgeven wordt dan de norm en inspanning op dat punt worden gefaciliteerd en gewaardeerd. 

Taalgericht vakonderwijs moet een speerpunt worden binnen de gehele schoolorganisatie. We hebben gemerkt dat enthousiaste docenten hierin een belangrijke rol als interne coach kunnen spelen. Deze docenten krijgen in hun jaartaak de ruimte om collega’s te helpen bij de voorbereiding van taalgerichte lessen en met hen te sparren over het verloop van de lessen. Zij zetten taalgericht lesgeven steeds weer op de agenda en geven bij het management aan wat nodig is voor een soepel verloop van het proces. 

5. Van elkaar leren

De interne coaches worden eerst als TVO-docent en vervolgens als coach opgeleid door de externe trainers. Leren tijdens training en coaching krijgt meer betekenis als de eigen lespraktijk van de docenten centraal wordt gesteld en docenten de gelegenheid krijgen om van elkaar te leren. We merken dat aanvankelijke reserves bij de docenten dan snel verdwijnen. We zien ook dat ze de nieuwe werkwijzen met steeds meer zelfvertrouwen toepassen naarmate ze merken dat hun leerlingen actiever meedoen en meer leren. 

 

 
 

Froukje Hoobroeckx en Kees Broekhof zijn als taalexperts werkzaam bij Sardes. Zij helpen teams op scholen voor voortgezet onderwijs om taalgericht vakonderwijs in de praktijk te brengen. 

 

Dit artikel is verschenen in Didactief november/december 2024.

 

Huiswerk bespreken
Een docent economie wilde eerst zelf het huiswerk bespreken, maar liet leerlingen in tweetallen bepalen wie van hen het beste antwoord had. Ze mochten gebruik maken van het boek. Hij ging in gesprek met leerlingen die er niet uit kwamen. Hij zag hoe de leerlingen actief oefenden met de taal van de lesstof, merkte op wie nog niet goed in de materie zat en kon goed zien welke opdrachten nog vragen opriepen. 

 

 

 

 

 

2.000 taaldoelen
Als alle vakdocenten in iedere les twee taaldoelen stellen en behalen, dan zijn dat voor de leerlingen 2 (doelen) x 5 (lessen per dag) x 5 (lesdagen per week) x 40 (lesweken per jaar) = 2.000 taaldoelen per jaar. Voor de docent is dat per les geen grote extra inspanning, terwijl het opgetelde resultaat voor de leerlingen een enorm verschil maakt. Bij een opleiding van vier jaar gaat het dus om een totaal van 8.000 taaldoelen. Dat maakt duidelijk hoe belangrijk het is om TVO met het hele docententeam op te pakken. 

 

Click here to revoke the Cookie consent