Onderzoek

Verbeter je onderwijs: doe praktijkonderzoek

Tekst Redactie Didactief
Gepubliceerd op 26-02-2016 Gewijzigd op 28-10-2016
De Borgloschool in Deventer is een academische basisschool: het opleiden van studenten en het uitvoeren van praktijkgericht onderzoek en innovatie gaan er hand in hand. Waarom steken leerkrachten er energie in en wat levert het op?

Wat waren de overwegingen van de Borgloschool om praktijkonderzoek te gaan doen?
Pauline van den Boom, directeur van de Borgloschool: 'Met elkaar vragen we ons steeds af wat leerlingen moeten leren, waarom ze juist dat moeten leren, hoe ze dat moeten leren, en of we er als leraren erin slagen dat te bereiken. Wij willen weten of wij de goede dingen doen en of we die dingen op een goede manier doen. Om daar achter te komen is onderzoek in de praktijk noodzakelijk. We baseren ons daarbij op onderzoek van Leeman & Wardekker en Marzano (zie referenties onderaan dit artikel, red.).'

----------------

Wat is praktijkonderzoek precies volgens wetenschappers?
Praktijkonderzoek is 'onderzoek dat wordt uitgevoerd door leraren en leraren-in-opleiding, waarbij op een systematische wijze in interactie met de omgeving antwoorden verkregen worden op vragen die ontstaan in de eigen onderwijspraktijk en gericht zijn op verbetering van deze praktijk' (Van der Donk & Van Lanen, 2012, p.17). De definitie van onderzoek door leraren van Kelchtermans en Vanassche (2010, blz. 299) sluit hierbij aan, maar gaat nog een stap verder. Zij beschrijven het onderzoek door leraren als vormen van 'systematisch en intentioneel handelen om, vertrekkend van een zo goed mogelijk gearticuleerde vraagstelling en door middel van passende methoden, gegevens te verzamelen over concrete praktijken die resulteren in een beter inzicht in specifieke praktijk en dit alles zodanig rapporteren dat hun relevantie de lokale onderzoekscontext overstijgt'. Zij verwijzen daarmee expliciet naar het opleveren van generieke, schooloverstijgende kennis.

--------------------

Hoe ziet dat praktijkonderzoek eruit?
Van den Boom: 'Na de invoering van twee methodes begrijpend lezen (Nieuwsbegrip en Tekstverwerken) was onze verwachting dat de Cito-scores begrijpend lezen minimaal op het niveau van het landelijk gemiddelde zouden komen te liggen. Maar dat was niet zo. Deze aanpassingen resulteerden niet automatisch in een stijgende lijn. Een logisch vervolg op alle analysevergaderingen en aanpassingen die we al deden, was het starten van een praktijkonderzoek in schooljaar 2012-2013. We hebben daarvoor hulp gekregen van Martine Gijsel, associate lector taaldidactiek aan de Saxion Hogeschool.'

Wat was de belangrijkste onderzoeksvraag?
Van den Boom: 'Onze vraag was: Wat moeten leerkrachten kennen en kunnen om de prestaties op begrijpend lezen te verbeteren?
Ingrid Snoeijer, waarnemend directeur en opleider in de school: 'We hebben als uitgangspunt de leerkracht genomen, omdat de ontwikkeling van de leerlingen volgens onderzoekers als Marzano en Pickering voor een groot deel in zijn of haar handen ligt. We bestudeerden de literatuur, die een duidelijk beeld gaf van de gewenste leerkrachtvaardigheden. Deze hebben we vervolgens uitgewerkt in een Kijkwijzer leerkrachtvaardigheden. Leerkrachten kunnen zo kijken wat ze zelf moeten kunnen en puntsgewijs hun les voorbereiden. De Kijkwijzer biedt een duidelijke richtlijn.'

Maar hoe zorg je er voor dat collega's zo'n Kijkwijzer ook gebruiken?
Van den Boom: 'In het schooljaar 2013-2014 hebben we de Kijkwijzer ingezet bij collegiale consultatie. De ervaringen waren positief: leerkrachten vonden het leerzaam om leerpunten met elkaar te bespreken en ervaringen te delen. Zo werd de doorgaande lijn binnen de school helder. Deze ervaringen hebben ook geleid tot kleine aanpassingen in de Kijkwijzer. Zo is er ter verduidelijking van de items in de lijst een hand-out met voorbeelden uitgewerkt. Daarnaast is extra aandacht besteed aan het modelen, een van de onderdelen van de Kijkwijzer, en hebben leerlingen inzicht gekregen in het type vragen dat gesteld wordt in de Citotoets Begrijpend Lezen.'
Snoeijer: ʻIn het huidige schooljaar doen we onderzoek naar het begrijpend kijken en luisteren in de onderbouw: Welke strategieën worden er in deze groepen aangeboden en met welk doel? Door middel van observaties, enquêtes en logboeken is het aanbod van verschillende strategieën in kaart gebracht. Met dit onderzoek proberen we een doorgaande lijn in het onderwijs te realiseren.ʼ

Wat zijn de opbrengsten van dit praktijkonderzoek voor de Borgloschool?
Sandra Geerdink, leerkracht groep 4/5: 'We zien een duidelijke winst als het gaat om onze eigen professionele ontwikkeling. Door meer gebruik te maken van de kennis uit onderwijsonderzoek hebben we de afstand tussen theorie en praktijk verkleind. Daarnaast is het begrijpend leesonderwijs in de bovenbouw verbeterd: leerkrachten zijn zich dankzij de Kijkwijzer bewust(er) geworden van wat er nodig is voor een goede begrijpend leesles. Ze beseffen beter hoe moeilijk de stappen zijn die je moet maken bij het begrijpend leesonderwijs en hoe belangrijk het is die denkstappen goed voor te doen (modelen). Ook mijn vaardigheden en die van mijn collega's zijn vergroot. De Kijkwijzer biedt structuur en duidelijkheid voor de lesvoorbereiding, dat helpt. Door de Kijkwijzer is er bovendien een mooie doorgaande lijn gecreëerd in de bovenbouwgroepen.'

En de resultaten van de aanpak op de leesprestaties van leerlingen?
Die zijn positief, zegt Geerdink, 'tenminste in de groepen 7 en 8. De aanpak van het begrijpend lezen laat voor groep 6 nog geen verbetering in resultaat zien. Dit kan te wijten zijn aan een "leesdip" die volgens onderzoekers regelmatig in groep 6 plaatsvindt (Keijsers, Van der Horst en Wolfgram, 2012). Leerkrachten ervaren wel een grotere betrokkenheid van de leerlingen.'

Zijn de ervaringen van de Borgloschool vergelijkbaar met die van praktijkonderzoek elders?
Martine Gijsel, associate lector taaldidactiek aan Saxion Hogeschool en begeleider van dit praktijkonderzoek: 'Uit een reviewstudie van Zwart, Smit en Admiraal blijkt dat meeste praktijkonderzoeken veelal kleinschalig en kwalitatief van aard zijn. De opbrengsten van docentonderzoek liggen vooral op het gebied van de persoonlijke ontwikkeling en de verbetering van de eigen onderwijspraktijk. Dat zien we ook op de Borgloschool. Het ontbreekt vaker aan opbrengsten voor de school als geheel en het uitbouwen van kennis over onderwijs, oftewel: het opleveren van algemeen geldende kennis, die de context van de school overstijgt. Dat lijkt ook hier het geval.'

Het team van de Borgloschool (leerlingen niet op de foto) is tevreden: men wil door.
Ingrid Snoeijer: 'Het opzetten en uitvoeren van een goed praktijkonderzoek is geen sinecure. Zo was het opstellen van een goede onderzoeksvraag behoorlijk lastig. Onze vraag is gaandeweg van richting veranderd; ze was aanvankelijk heel breed ("Hoe besteden de leerkrachten in de groepen 1 t/m 4 aandacht aan cognitieve verwerkingsstrategieën bij kijk- en luisteropdrachten?"). Maar er is mede met hulp van Martine Gijsel steeds meer focus aangebracht en uiteindelijk is ervoor gekozen om het onderzoek te beperken tot interactief voorlezen ("Hoe besteden de leerkrachten in de groepen 1 t/m 4 aandacht aan cognitieve verwerkingsstrategieën bij het interactief voorlezen?").'
Niet alleen het formuleren van de onderzoeksvraag, ook het onderzoeksdesign en het ontwikkelen van onderzoeksinstrumenten had heel wat voeten in de aarde. Snoeijer: 'We hadden enquêtes afgenomen om te onderzoeken welke strategieën de leerkrachten aanbieden. Maar voor een kwalitatieve analyse was de vraagstelling in de enquêtes achteraf niet specifiek genoeg en voor een kwantitatieve analyse hadden we niet genoeg data; onze onderzoeksgroep was hiervoor te klein.' Ook de interpretatie van resultaten bleek een uitdaging: Spreken we wel dezelfde taal? Wat verstaat een leerkracht van groep 1/2 onder 'samenvatten' en wat verstaat een leerkracht van groep 4 daaronder? En wat doe je als je netjes triangulatie hebt toegepast in je onderzoek (resultaten op verschillende bronnen gebaseerd), maar die resultaten tegenstrijdig zijn?' Sandra Geerdink: 'Opvallend bij de kwalitatieve analyse was dat leerkrachten soms in de enquête vermeldden dat ze dingen niet doen, terwijl die bij observaties wel zichtbaar waren.'
Tot slot kon de samenstelling van de onderzoeksgroep zomaar onvoorzien veranderen, door personele wisselingen, zwangerschapsverlof, et cetera.

Zijn op basis van de ervaringen van de Borgloschool nog aanbevelingen te formuleren voor andere scholen?
Martine Gijsel: 'Zwart, Smit en Admiraal beschrijven op basis van hun onderzoek een aantal aanbevelingen:
 Laat het onderzoek bij de directe onderwijspraktijk aansluiten. Door een onderwerp te kiezen dat past bij de school ervaart iedereen direct de meerwaarde van het onderzoek en zijn collega's makkelijker enthousiast mee te krijgen.
 Ga samenwerking of partnerschap aan met hogeschool of universiteit. Zwart, Smit en Admiraal benoemen expliciet samenwerking tussen scholen en universiteiten, maar juist ook lectoraten van hogescholen zijn bij uitstek geschikt voor deze activiteit.
 Zorg voor facilitering vanuit de schoolleider.' Sandra Geerdink: 'Het doen van gedegen onderzoek kost veel tijd en vraagt ruimte tijdens schooluren'.
Op de Borgloschool is een kleine kenniskring opgericht, die bestaat uit een associate lector, een relatiebeheerder van de pabo, leerkrachtonderzoekers, studenten en directie. Ingrid Snoeijer beaamt: 'Dat werkt.'

Conclusie
Het doen van praktijkonderzoek heeft een meerwaarde voor leerkrachten en kan positieve ontwikkelingen in gang zetten op schoolniveau: de didactiek wordt kritisch tegen het licht gehouden, met als uiteindelijke doel betere leerlingprestaties. Voor het doen van praktijkonderzoek zijn een onderzoekende houding en voldoende kennis en vaardigheden essentieel. Professionalisering in het doen van onderzoek en samenwerking met externe partijen is daarom zinvol. Ook studenten van de pabo kunnen hierbij een rol spelen; zij worden tijdens hun studie toegerust met de benodigde kennis en vaardigheden. Lectoraten kunnen scholen ondersteunen in hun praktijkonderzoek. Daarnaast beschikken zij over de kennis om onderzoek op te zetten en uit te voeren dat uiteindelijk overstijgende kennis oplevert. Met andere woorden: zij kunnen praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek uitvoeren. Op die manier doet iedereen wat past binnen zijn beroepscontext en is er een win-win-situatie voor alle partijen.

Tekst Martine Gijsel, Sandra Geerdink, & Ingrid Snoeijer
Gepubliceerd op 26 februari 2016.
------------------------------
Lees verder:

Waarom zouden leraren praktijkonderzoek uitvoeren?
Zwart, Smit en Admiraal (2015) onderscheiden op basis van de literatuur een drietal doelen voor onderzoek door docenten, namelijk: (1) onderwijsinnovatie, (2) professionele ontwikkeling van docenten en (3) het genereren van kennis over de onderwijspraktijk, oftewel; een kennisbasis opbouwen en uitbouwen. Van der Zee & Gijsel (ongepubliceerd) kwamen op basis van een literatuurstudie op een vergelijkbare indeling in categorieën, namelijk: ontwikkelen van een professionele identiteit, bevestigen van het eigen kunnen en zekerder worden, veranderen en verbeteren van praktijken en het onderbouwen en uitbouwen van kennis over onderwijs.

------------------------------
Referenties
Gijsel, M., Snoeijer, I., & Geerdink, S. (2015). Onderzoek in de school. Een stimulans voor begrijpend lezen. Jeugd in School en Wereld,99(5), 12-15.

Donk, C., van der, & Lanen, B. Van (2012). Praktijkonderzoek in de school. Bussum: Uitgeverij Coutinho.

Keijsers, E., Horst, W. van der, & Wolfgram, P. (2012). Nieuw licht op de leesdip. Didactief, 42-43.

Kelchtermans, G., Vanassche, E. (2010). 'Stel een andere vraag en je krijgt een ander antwoord'. Reflecties over onderzoek door leraren. Pedagogische Studiën, 87 (4), 296-305.

Leeman, Y.A.M. & Wardekker, W. (2010). Verbetert onderzoek het onderwijs? Tijdschrift voor Lerarenopleiders (VELON/VELOV), 31(1), 19-22.

Marzano, R.J., Pickering, D.J. & Pollock, J.E. (2009). Wat werkt in de klas. (2e druk). Middelburg: Bazalt.

Zwart, R.C., Smit, B., & Admiraal, W.F. (2015). Docentonderzoek nader bekeken: een reviewstudie naar de aard en betekenis van onderzoek door docenten. Pedagogische Studiën, 92, 131-148.

Click here to revoke the Cookie consent