Onderzoek

Toetsen in Noorwegen

Tekst Winnifred Jelier
Gepubliceerd op 24-06-2016 Gewijzigd op 25-10-2016
Ook in Noorwegen staan scholen onder druk door overheidseisen en politieke grillen. En ook hier staan de wijzers al jaren straf richting PISA, de driejaarlijkse internationale onderwijsmeting. Toen in 2012 Noorwegen relatief laag scoorde op het PISA-onderdeel science (maar toch nog gemiddeld ten opzichte van de andere Europese landen), zei de Noorse onderwijsminister zelfs dat het land 'een science-probleem' heeft.

Gelijke kansen
Van deze weerbarstige realiteit is weinig merkbaar in het schoolmuseum van Bergen waar zacht licht op houten lestafeltjes valt en een schoolbel zwijgend naast de lessenaar staat. Eind negentiende eeuw koos de Noorse overheid voor een nationaal curriculum, toont het museum. Het doel was om verschillen tussen stad en platteland, tussen rijk en arm, te verkleinen.
Eind jaren negentig kwam hier Reform97 bij: bijna van week tot week lag vast wat kinderen moesten leren. Leraren kwamen doodop thuis. Inmiddels lijkt het Noorse systeem meer op de Nederlandse aanpak: algemene richtlijnen die vooral als houvast dienen.
Maar het landelijk curriculum als symbool voor de gelijkheidsgedachte is nog steeds heel sterk. 'Of een van je ouders nu bankdirecteur is of geen baan heeft. Elk kind krijgt hier dezelfde kansen,' vertelt een student die als kind vanuit Syrië naar Noorwegen vluchtte en op een Noorse basisschool belandde.

Politiek
Begin 2000 deden ook nationale toetsen hun intrede en die zijn gebleven. Ze zijn onderwerp van regelmatig terugkerende, verhitte discussies: terwijl vooral conservatief-liberale partijen pleiten voor meer aandacht voor talentontwikkeling en het vergelijken van schoolresultaten (dus vóór toetsen), vinden sociaal-democratische partijen dat de zorg voor en integratie van zwakkere leerlingen centraal moeten staan (en dus niet de prestaties).
Ouders vind je aan beide kanten van het politieke spectrum. Een Britse vader die is getrouwd met een Noorse, vertelt hoe geweldig hij het vindt dat zijn kinderen op school leren om 'sociaal' te zijn. Terwijl Britse leerlingen allerlei testjes krijgen op de kleuterschool, kunnen ze hier 'tenminste gewoon spelen en hun sociale vaardigheden ontwikkelen'.
Maar andere ouders zien dat hun 'talentvolle' kinderen in het systeem ondergesneeuwd raken. Een Duitse expat-moeder noemt de Noorse aanpak 'te vrijblijvend' en 'weinig uitdagend' voor leerlingen. 'Sterkere leerlingen zouden meer stimulans moeten krijgen. Toetsen en selectie horen hierbij. Toetsen zijn niet alleen voor leraren of de school, maar ook voor kinderen om te zien hoe ze presteren. Doet een kind het niet zo goed als een klasgenoot, dan kan hij denken: hé, ik moet beter mijn best gaan doen. Zonder een toets is die impuls er niet.'

Toetscultuur
Veel leraren hebben moeite met de toetsen. Ze maken hun werk monotoon, zeggen ze, en slaan hun creativiteit dood, want keer op keer moeten ze hetzelfde testje afnemen.
En ondertussen neemt de aandacht voor het individu enkel af, klagen leraren – alle leerlingen moeten in dezelfde toetsmal worden geperst.
Lange tijd werden de toetsresultaten in Noorwegen per school bekend gemaakt. Dat leidde tot veel kritiek: de resultaten weerspiegelden slechts een deel van alle inspanningen van een school voor leerlingen. Ook probeerden ouders ineens hun kind over te laten plaatsen als een school relatief slecht scoorde.
Na het aantreden van een sociaal-democratische regering kwam er verandering: voortaan zouden de resultaten niet meer openbaar gemaakt worden. De conservatief-liberale regering die inmiddels is aangetreden, vond dat te ver gaan. Nu worden resultaten per stad gepubliceerd. Wil je als ouder het onderwijs aan je kind beïnvloeden, dan zul je dus moeten verhuizen.

Olie
Noorwegen kampt al jaren met een lerarentekort. Vooral in de bèta-vakken. Dat werd pijnlijk duidelijk in 2012 tijdens de presentatie van de PISA-resultaten.
Maar echt verrassend was dit resultaat niet: veel bèta-studenten hebben de afgelopen decennia bedankt voor een loopbaan als leraar en gekozen voor een carrière in de olie- en gasindustrie (waarin Noorwegen marktleider is). Het gevolg was dat Noorwegen vooral leraren kreeg die van alles wisten over geschiedenis of taal, maar bij wiskunde paniekerig om zich heen keken.
De inkomsten uit olie- en gasbaten nemen de laatste jaren echter af: goed nieuws voor het Noorse onderwijs. Inmiddels is bekend geworden dat veel ontslagen medewerkers zich laten omscholen tot leraar. Wie weet worden de effecten van deze nieuwe aanwas al zichtbaar in de PISA-meting die eind dit jaar verschijnt.

Tekst Winnifred Jelier.
Gepubliceerd op 24 juni 2016.

Click here to revoke the Cookie consent