Onderzoek

TIPIsche weetjes

Tekst Redactie Didactief
Gepubliceerd op 07-05-2013 Gewijzigd op 24-08-2017
Wat krijg je als je kinderen zowel de TIMSS als de PIRLS-toets laat maken? Interessante informatie over de relatie tussen hun prestaties in leesvaardigheid, rekenen en natuuronderwijs, dachten ze bij de Universiteit Twente en het Expertisecentrum Nederlands. Daarom bedachten ze het TIPI-onderzoek, waarbij 970 leerlingen uit groep 6 de twee toetsen maakten.  

De ouders en leerkrachten van de kinderen vulden daarnaast vragenlijsten in over dingen als ouderbetrokkenheid, lesactiviteiten en het klimaat op school.

Op basis van al deze gegevens kwamen de onderzoekers van alles te weten. Bijvoorbeeld dat er een belangrijk verband bestaat tussen taalvaardigheid en rekenen: kinderen die al vroeg taalvaardig waren, zijn in groep 6 vaak beter zijn in rekenen dan hun leeftijdgenootjes. Hieronder hebben we alle weetjes op een rij gezet.

Ouderfactoren:

• Ouders van kinderen die op school minder goed in lezen en rekenen zijn, tonen meer betrokkenheid door bijvoorbeeld vaker te helpen met huiswerk of door vaker te vragen naar hoe de schooldag verlopen is, dan ouders met goed presterende leerlingen.

• Leerlingen die in hun kleutertijd meer tijd met hun ouders aan leesvaardigheid hebben besteed, zoals voorgelezen worden of liedjes zingen, blijken de leestoets in groep 6 beter te maken dan hun klasgenootjes die voordat zij naar groep 3 gingen, thuis minder met lezen deden.

• Het opleidingsniveau van de moeder hangt positief samen met rekenprestaties, maar niet met leesprestaties.

Leerlingfactoren:

• Late leerlingen, ofwel leerlingen die 7 jaar of ouder waren toen ze naar groep 3 gingen, hebben zowel de leestoets als de rekentoets minder goed gemaakt.

• Naarmate leerlingen voor groep 3 over meer taalvaardigheden beschikken, halen zij in groep 6 een hogere score op de rekentoets, maar niet op de taaltoets.

• Dit lijkt opmerkelijk, maar verschillende andere studies hebben ook aangetoond dat de taalvaardigheid van jonge kinderen van invloed is op de latere rekenprestaties. Een belangrijk leerlingkenmerk voor zowel goede lees- als rekenprestaties is het vertrouwen van leerlingen in hun eigen vaardigheden.

• Veel zelfvertrouwen in rekenen is goed voor hoge schoolprestaties in het algemeen, maar zelfvertrouwen in lezen alleen is van belang voor de leesvaardigheid.

Sekseverschillen:

• Meisjes:

- hebben een betere leesattitude

- hebben het meer naar hun zin op school

- lezen vaker voor hun plezier thuis een boek

- doen vaker geletterde activiteiten met hun ouders m.b.t. beginnende geletterdheid voor groep 3, dan ouders van jongens (denk hierbij aan voorlezen, spelen van woordspelletjes en schrijven van letters en woorden)

- hebben een negatiever beeld van hun rekenprestaties dan jongens. Een mogelijkheid om het zelfconcept te verbeteren is bijvoorbeeld de feedback die meisjes krijgen aan te passen. Succes op rekentaken zou door de leraar bij meisjes gerelateerd kunnen worden aan hun vaardigheden in plaats van aan hun inzet, waardoor het zelfvertrouwen bij rekentaken verbeterd kan worden.
 

• Jongens:

- hebben een negatievere houding t.o.v. lezen dan meisjes

- lezen vaker verhalen thuis (op papier of online)

- hebben meer vertrouwen in hun rekenprestaties dan meisjes

- ouders van jongens schatten de prestaties m.b.t. beginnende geletterdheid van hun kind hoger in dan ouders van meisjes dat doen

 

Bron: Andrea Netten (Expertisecentrum Nederlands), Martina Meelissen (Universiteit Twente) Chantal Vermeeren (Expertisecentrum Nederlands) en Marjolein Drent (Universiteit Twente)
 

7 mei 2013

Click here to revoke the Cookie consent