Recensies

Terechte vragen bij Onderwijs2032

Tekst Monique Marreveld
Gepubliceerd op 20-02-2018 Gewijzigd op 10-06-2020
Beeld Onderwijsmuseum
‘Het kind moet niet opgesloten (worden) in de schoolkazerne, en turen op bord en lei. De ouders moeten veel met hun kinderen gaan wandelen, ze ontwikkelen in de wereld; het leeren schrijven en lezen komt wel terecht.' 

'Regent het, dan ga-je eens de school in, die tegelijk je thuis is; dan leer je dus wat aan de kinderen, en ook: daar leeren de kinderen elkaar.’ Zo werd er op een vergadering van vrije socialisten en anarchisten over de leerplicht gesproken, in 1900. Niks nieuws onder de zon dus, als minister Slob van OCW anno 2018 nagaat of meer basisscholen misschien aan de slag kunnen met educatieve keuzedagen: vrij op te nemen dagen waarop ouders hun kind buiten school een interessante leerervaring kunnen laten opdoen (zie Ruimere regels, beter onderwijs:po).

De tekst hieronder is een voorpublicatie uit Een geschiedenis van het onderwijs in Nederland. Het boek staat bomvol met dit soort leerzame excursies. Piet de Rooy behandelt de ontwikkeling van het onderwijs van de bijbel tot en met de iPad, erudiet, vol verwijzingen naar meer en minder bekende klassieken. Vol weetjes ook, die je weer met andere ogen naar de huidige school laten kijken. En dat is precies De Rooys bedoeling. Het is onmogelijk om zijn hoofdstuk over de opkomst van de Reformpedagogiek te lezen zonder een parallel te trekken met vernieuwingen als Onderwijs2032. Begin deze eeuw waren de pedagogen er immers volkomen van overtuigd dat de wereld in zo’n ongelooflijk tempo aan het veranderen was dat school wel mee moest veranderen. De timing van dit boek lijkt geen toeval. Het stelt terechte vragen en probeert het debat over onderwijs in een relativerend historisch kader te zetten.

Een geschiedenis van het onderwijs van NederlandExclusieve voorpublicatie: Een geschiedenis van het onderwijs in Nederland

De twintigste eeuw heeft op veel terreinen een professionalisering van hervorming, vernieuwing en innovatie opgeleverd. In het onderwijs is die vooral op gang gebracht door pedagogen en vervolgens overgenomen door onderwijskundigen. Het hervormen als zodanig is geïnstitutionaliseerd geraakt, het heeft ‘a self-starting capacity of its own’ gekregen, gedreven door mensen wier beroep of functie het is om te hervormen. Er is aan de Hogeschool InHolland zelfs een opleiding voor. Vernieuwen is een waarde op zichzelf geworden. Gevoegd bij de geluiden dat vroeger alles beter was, belemmert dit het zicht op het onwaarschijnlijk succes van het onderwijs.

Na een nederig begin was het onderwijsniveau in de Lage Landen in de vroegmoderne tijd al hoger dan in de omringende landen; de hervorming rond 1800 kreeg internationale waardering. Twee eeuwen later rekent de OECD Nederland onder de best presterende landen. Het lager onderwijs was aanvankelijk voor de overgrote meerderheid van de bevolking eindonderwijs, nu volgt de helft van de bevolking hoger onderwijs. Dit ‘grote verhaal’ kan misschien nog het best worden geïllustreerd aan de hand van de enorme afname van het verschil tussen de bovenste lagen van de samenleving en de arbeidersklasse in doorstroming naar het middelbaar onderwijs. Nederland heeft een zeer egalitair onderwijssysteem; de verschillen tussen de begaafde en minder begaafde leerlingen zijn kleiner dan in de meeste andere Europese landen. Vanaf 1950 zijn de verschillen tussen meisjes en jongens spectaculair gelijkgetrokken, zowel in lengte van schoolloopbaan als in behaald niveau. Het aardigste onderdeel van deze inhaalrace vind ik de ‘moedermavo’. Ton Remmers (192Trompschool6-2000), directeur van de katholieke dr. Ariensmavo, begon hiermee in 1975 in Middenmeer, een nogal verlaten dorp in de Wieringermeer, waarna dit initiatief zich snel verbreidde. In het topjaar 1982 namen er bijna 80 duizend leerlingen aan deel. Zoals een van hen zei: ‘De moedermavo was echt mijn cadeautje van het leven.’

De moderne vorm van onderwijs was nauw verbonden met de opkomst van de natiestaat. De kerngedachte daarbij was dat de school bij uitstek de cohesie en onderlinge tolerantie in de samenleving zou bevorderen, zoals tegenwoordig veel wordt verwacht van ‘burgerschapsvorming’. Er is niet veel bewijs te vinden dat dit effect ook daadwerkelijk optrad. Multatuli trok dit al in twijfel en er is sindsdien eigenlijk geen enkele aanwijzing gekomen dat hij ongelijk had. De schoolstrijd versterkte zelfs de grote verschillen in de samenleving en bevorderde weerstand tegen de staat. De natiestaat werd pas succesvol toen kinderen allerminst ‘onverdeeld’ naar school gingen en de staat bereid was confessionele scholen – en in dit kielzog seculier vernieuwingsonderwijs – te financieren. Op grond van het oude adagium ‘wie betaalt bepaalt’ bepaalde de staat na verloop van tijd niet alleen de bevoegdheidseisen die aan leerkrachten werden gesteld, maar reguleerde hij geleidelijk de schoolloopbanen van leerlingen met name door examenregelingen, en poogde hij ten slotte zelfs invloed te verwerven op leerprocessen, zoals met het fameuze studiehuis.

Monopoliepositie van de staat lijkt tot stilstand gekomen

Deze gestage groei naar een monopoliepositie van de staat lijkt de laatste decennia tot stilstand te zijn gekomen, gezien de snelle groei van opleidingen en trainingen in de particuliere sector. De enigszins schrille pleidooien voor ‘levenslang leren’ zijn niet alleen te zien als een verdere ontplooiing van het ‘pedagogisch regime’, maar ook als pogingen om enige overheidsgreep te krijgen op het even brede als onoverzichtelijke terrein van om- en bijscholing: ‘voor overheden is hier werk aan de winkel’ klinkt het dan ook in het voorwoord van een recent advies van de SER. Tegelijkertijd wordt de beleidsvrijheid van de staat kleiner door de toenemende druk van internationale organisaties als de OECD en samenwerkingsverbanden als de Europese Unie, zeker nadat de laatste in 2000 een Lissabonagenda opstelde waarin als doelstelling werd geformuleerd tot ‘de meest competitieve en productieve economie ter wereld’ te gaan behoren. Daarmee is een geheel ander kader aan het ontstaan dan dat waarbinnen het onderwijs in Nederland gestalte heeft gekregen.

Toenemende druk van OECD en EU op nationaal onderwijs

Piet de Rooy, Een geschiedenis van het onderwijs in Nederland. Wereldbibliotheek, € 22,99.

Beluister hier de podcast met Piet de Rooy: 'Een geschiedenis van het onderwijs in Nederland'.

Dit artikel verscheen in Didactief, maart 2018.

Click here to revoke the Cookie consent