Dossier

Leerkrachten en leerlingen duiken samen de geschiedenis in

Tekst Marjolein Dobber
Gepubliceerd op 11-09-2018 Gewijzigd op 11-09-2018
Historisch onderzoek doen in de klas. Hoe kun je vertrekkend vanuit actuele thema’s het verleden beter leren kennen? Marjolein Dobber beschrijft hoe tien basisscholen aan de slag gingen met onderzoekend leren in de geschiedenisles. Het praktijkonderzoek leverde een toolkit voor historisch redeneren en denken op.  

Geschiedenisonderwijs op de basisschool gaat doorgaans uit van de historische canon met historische gebeurtenissen en personen, dan wel de tien tijdvakken. Scholen behandelen deze veelal als losse onderwerpen, wat leidt tot minder betekenisvol en motiverend onderwijs.
Binnen het landelijke midden-bovenbouw (MiBo) netwerk – in 2003 opgericht en bestaande uit onderzoekers, nascholers en leerkrachten van Ontwikkelingsgericht Onderwijs (OGO) scholen – gingen we op zoek naar een andere aanpak. Daarbij bestudeerden we de mogelijkheid om leerlingen zelf aan de slag te laten gaan met historisch onderzoek. Dit sluit ook goed aan bij de OGO-aanpak waarin onderzoeksactiviteiten een belangrijke rol spelen. Binnen OGO staat het deelnemen aan sociaal-culturele praktijken centraal. Dit zijn praktijken die ook in de ‘echte wereld’ voorkomen. Zo gaan kinderen zelf papier maken of praten ze over ‘naar de dierentuin gaan’. Om deze praktijken goed te kunnen begrijpen, is het belangrijk om de ontstaansgeschiedenis ervan te onderzoeken. Dit kan gedaan worden door bronnenonderzoek, maar bijvoorbeeld ook door mensen te interviewen.

Het netwerk werkt aan een ‘toolkit’ waarmee leerkrachten zelf een onderzoekende aanpak van geschiedenisonderwijs in hun klas kunnen ontwerpen. In deze aanpak zijn onderzoeksvragen van leerlingen het startpunt.

Ontwerponderzoek

In 2016 kreeg het MiBonetwerk subsidie van NRO om gedurende een schooljaar deze toolkit in de praktijk uit te proberen en verder te ontwikkelen. De onderzoeksvraag was: Hoe kunnen leerkrachten het historisch redeneren en denken van leerlingen bevorderen op een onderzoekende manier?

In totaal gingen tien leerkrachten van vijf verschillende basisscholen aan de slag met ondersteuning van drie nascholers van De Activiteit en drie onderzoekers van de VU. In elke themaperiode van zeven weken kregen de leerkrachten een groepsbezoek van een nascholer en hadden groepjes leerkrachten een bespreking met de nascholer om terug te blikken op het vorige thema en na te denken over het volgende thema. Elke veertien weken kwam de hele onderzoeksgroep bij elkaar om samen de resultaten te bespreken en de toolkit aan te passen aan de bevindingen in de klassen.

In de klassen werden video-opnames gemaakt, die de onderzoekers hebben geanalyseerd. Hierbij maakten we gebruik van een codeerschema gebaseerd op het onderzoek van Van Boxtel & Van Drie (2008) met verschillende elementen van historisch redeneren:

  • argumenteren: in hoeverre onderbouwen leerlingen hun beweringen met goede argumenten?

  • contextualiseren: in hoeverre kunnen leerlingen informatie plaatsen in de tijd en in het maatschappelijke, sociale en/of politieke klimaat?

  • gebruiken van historische begrippen: in hoeverre hebben kinderen zich historische begrippen eigen gemaakt?

  • gebruiken van historische bronnen: welke bronnen gebruiken leerlingen en in hoeverre zijn zij inventief in het zoeken en gebruiken van nieuwe bronnen?

  • gebruiken van metaconcepten: In hoeverre kunnen leerlingen veranderingen, verschillen, causale verbanden en overeenkomsten tussen tijden en/of gebeurtenissen signaleren en benoemen?

  • historische vragen stellen: In hoeverre stellen de leerlingen uit zichzelf historische vragen, en wat voor vragen stellen zij?

Historisch redeneren in de klas

De leerkrachten waren goed in staat om aan uiteenlopende actuele thema’s, zoals verkiezingen, ziek zijn of kleding, een historisch perspectief te verbinden. Zij ervoeren dit zelf ook als waardevol, omdat zij en hun leerlingen hierdoor in gingen zien dat alles een geschiedenis heeft, en we vanuit de geschiedenis na kunnen denken over het heden en kunnen filosoferen over de toekomst. In de klassen werd bijvoorbeeld veel gewerkt met het zelf maken van tijdlijnen met tekeningen en tekst. Door tijdens gesprekken gebruik te maken van deze tijdlijnen wordt het bespreken van veranderingen door de tijd heen makkelijker voor leerlingen. De ervaringen van twee deelnemende leerkrachten worden besproken door Admiraal (2018) en Neefjes (2018). Zij laten zien dat het verbinden van geschiedenis aan uiteenlopende onderwerpen, zoals sprookjes of de eigen buurt, waardevolle gesprekken opleverde, waar de leerlingen en leerkrachten veel van leerden.

Uit de eerste analyses van de gesprekken in de klas (zie ook Minnema & De Koning, 2018) blijkt dat het gebruik van vrijwel alle elementen van historisch redeneren door leerlingen gedurende het schooljaar iets toe is genomen. Het lijkt erop dat het voorkomen van de verschillende elementen samenhangt met de thema’s die op dat moment in de klas centraal staan: het thema verkiezingen daagt uit om te kijken naar de (politieke) context en veranderingen door de tijd heen (metaconcepten), terwijl bij het thema communicatie meer bronnenonderzoek wordt gedaan naar voorwerpen, zoals oude telefoons.

Toolkit 

Binnen het project hebben we de toolkit ‘historisch denken en redeneren’ verder ontwikkeld. Deze toolkit helpt leerkrachten om binnen de thema’s in de klas op zoek te gaan naar mogelijkheden om er een historisch perspectief aan te verbinden. Het helpt om na te denken over hoe je vanuit actuele kwesties een verbinding kunt leggen met gebeurtenissen uit het verleden en kunt filosoferen over de toekomst. De toolkit geeft bijvoorbeeld handvatten voor het voeren van onderzoekende gesprekken in de klas. Ook zitten er schema’s in met ‘grote concepten’, menselijke behoeften die door de tijd heen een belangrijke rol hebben gespeeld, zoals macht, emancipatie en communicatie. Verder zijn er beschrijvingen van good practices en foto’s van tijdlijnen die leerlingen uit de deelnemende groepen zelf hebben gemaakt. We denken dat deze toolkit goed gebruikt kan worden door leraren en pabodocenten om zelf relevant en betekenisvol geschiedenisonderwijs te ontwerpen waarin onderzoekend leren centraal staat.


Inge Haarsma e.a., Ontwikkeling van het historisch denken bij leerlingen. NRO-Praktijkgericht onderzoek, 2018 (projectnummer 405-16-513).
Download hier de toolkit. 

Marjolein Dobber is universitair docent Onderwijspedagogiek aan de Vrije Universiteit en onderzoeker-nascholer bij De Activiteit, een organisatie die werkt aan de ontwikkeling en implementatie van Ontwikkelingsgericht Onderwijs (OGO).
 

Literatuur

Admiraal, N. (2018). Sprookjes worden niet meer verteld: ‘Dat is niet alleen jammer….maar een probleem voor de mensheid!’ Zone, 17(2), 18-19.

Minnema, W. & De Koning, L. (2018). Wat weet jij van 1572? Zone, 17(2), 16-17.

Neefjes, A. (2018). Old school geschiedenis. Zone, 17(2), 16-17.

Van Boxtel, C., & Van Drie, J. (2008). Het vermogen tot historisch redeneren: onderliggende kennis, vaardigheden en inzichten. Hermes, 12(43), 45-56.

Verder lezen

1 Contextualiseren kun je leren

Click here to revoke the Cookie consent