Onderzoek

Teambeurs motiveert en innoveert

Tekst Masja Lebouille
Gepubliceerd op 16-06-2022 Gewijzigd op 16-06-2022
Leerkrachten met een teambeurs slagen er vaker in om de school te laten profiteren van hun kennis dan hun collega’s met een lerarenbeurs, blijkt uit onderzoek van het Kohnstamm Instituut.

Naast de lerarenbeurs konden leraren van 2017 tot 2021 de Teambeurs Primair Onderwijs aanvragen. Met deze regeling konden leraren van hetzelfde bestuur in duo’s of groepjes een masteropleiding volgen. Alle studiekosten, het studieverlof en de uren voor het benutten van nieuwe kennis werden vergoed door OCW.
 

Waarom de teambeurs?

Meer masteropgeleide leraren voor de klas, kort samengevat was dat het voornaamste doel van de Teambeurs. Hij werd in het leven geroepen toen uit onderzoek bleek dat scholen lang niet altijd profiteren van de kennis die leraren opdoen in hun masteropleiding. Dat komt vooral doordat de meeste leraren een opleiding volgen op eigen initiatief, en de betrokkenheid van de school daarbij beperkt is. Doelen van de opleiding sluiten bijvoorbeeld niet altijd aan en collega’s beschouwen masteropleidingen vooral als een persoonlijke keuze. Dat maakt dat de leraar alleen kan komen te staan. Ook zijn er vaak geen duidelijke rollen voor leraren die hun diploma behaald hebben, waardoor er weinig ruimte overblijft om de opgedane vaardigheden te benutten. Met de Teambeurs hoopte OCW deze obstakels weg te nemen.

Om in kaart te brengen wat de Teambeurs oplevert, namen onderzoekers van het Kohnstamm enquêtes af onder deelnemende leerkrachten en hun schoolleiders van twee rondes van de Teambeursregeling (uitgezet in 2017 en 2018). Vanuit praktische overwegingen nam de eerste ronde deel aan 3 verschillende metingen (tijdens, in het eerste en tweede jaar na de master) en de tweede ronde aan 2 (tijdens en in het eerste jaar na de master). In totaal vulden 125 leraren de eerste enquête in, waarvan er 67 deelnamen aan meting 2 en 12 aan meting 3) en hun schoolleiders (70, waarvan er 39 deelnamen aan meting 2 en 9 aan meting 3). Omdat er zo weinig respons kwam op de enquêtes van meting 3 (afgenomen twee jaar na de opleiding), verbinden de onderzoekers hier geen conclusies aan.
De inhoud van de enquête werd afgestemd op de studiefase waarin de leraren zich bevonden. Ze beantwoordden vragen als: ‘Hoeveel steun krijgt u van uw leidinggevende bij het volgen van de masteropleiding?’ en: ‘Verspreidt u de verworven kennis en inzichten uit de masteropleiding onder directe collega’s?’ Ook vulden 24 betrokken bestuurders de enquête eenmalig in, bij de start van de Teambeurs.

Ter vergelijking namen de onderzoekers herhaalde enquêtes af onder 422 basisschoolleraren met een lerarenbeurs (waarvan er aan meting twee 168 en aan meting drie 39 deelnamen). Daarnaast voerden ze op twee verschillende momenten focusgesprekken met medewerkers van 9 besturen en scholen met toegekende Teambeurzen, en bestudeerden ze een nieuw plan voor een masteropleiding, ontwikkeld met middelen uit de regeling. Als we willen dat leraren meer in teamverband leren, moeten opleidingen daar ook in voorzien, moet OCW gedacht hebben. Daarom konden er als onderdeel van Teambeurs ook initiatieven voor nieuwe opleidingen werden ingediend. Dit heeft uiteindelijk geleid tot drie nieuwe studies.

Alle leraren volgden een masteropleiding op hbo-niveau. De drie meest gekozen opleidingen waren Educational Needs (51%), Leren en Innoveren (18%) en Pedagogiek (12%).

 

Motiverend

Samen een opleiding volgen is motiverender dan alleen, blijkt uit het onderzoek. 78% van de leraren was hierdoor enthousiast om de opleiding daadwerkelijk af te maken. Door het samen te doen, kreeg 84% bijvoorbeeld tips en feedback over de manier waarop hij de verworven kennis en ervaring kon delen met directe collega’s op school.

Leraren met een teambeurs ervoeren bovendien vaker steun van hun schoolleider bij het volgen van de opleiding (71%) het delen van kennis met collega’s (69%) en het doorvoeren van veranderingen (65%) dan collega’s met een lerarenbeurs (66%, 58%, 54%). Niet zo gek, aangezien de onderzoekers ook ontdekten dat het voornamelijk schoolleiders (53%) en bestuurders (46%) waren die de leraren informeerden over de regeling. Dit was veel minder het geval bij leraren met een lerarenbeurs, die vooral via de website van het ministerie van OCW en DUS-I van de beurs afwisten (42%). Wat ook heeft geholpen, schrijven de onderzoekers, is dat het feit dat besturen een aanvraag moesten indienen voor de Teambeurs. Dat zette schoolleiders aan het denken over wat de masteropleiding kon betekenen voor de ontwikkeling van de school.

Collega’s beschouwen leraren met een Teambeurs vaker als expert op een bepaald gebied en daardoor krijgen ze ook vaker het voortouw bij nieuwe plannen, concluderen de onderzoekers. Deze leraren ervoeren bijvoorbeeld meer steun van collega’s dan leerkrachten met een lerarenbeurs bij het delen van kennis (65% tegenover 58%) en het doorvoeren van veranderingen (54% tegenover 44%).

 

Veranderdrang

Ook het inzetten van kennis blijkt succesvoller. Niet zozeer in het eerste jaar van de opleiding, maar wel in de periode daarna. Het lukte Teambeurs-leraren bijvoorbeeld vaker dan Lerarenbeurs-leraren om met hun kennis schoolbrede veranderingen in gang te zetten (50% tegenover 36%). 7 op de 10 Teambeurs leraren kregen bijvoorbeeld een coördinerende rol binnen de school, zoals gedragsspecialist, trekker van een vernieuwing, vraagbaak voor collega’s of informeel leider van een team. Leerkrachten met een lerarenbeurs zetten hun kennis (iets) vaker in bij het verbeteren van hun eigen lessen (60% tegenover 55%). De focusgesprekken ondersteunen deze bevindingen.
Leraren met een teambeurs verspreiden hun kennis vooral tijdens informele gesprekken tijdens de lunch (53%) geven input tijdens werkoverleg (45%) en in hun innovatie/onderzoeksteam (31%). Minder vaak geven zij presentaties (10%), workshops voor collega’s (10%) of schrijven een stukje in de nieuwsbrief (2%).

 

Draagvlak

De onderzoekers analyseerden wat ervoor nodig is om de Teambeurs het beste tot zijn recht te laten komen. Ze concluderen dat hechte teams die voldoende tijd inbouwen voor kennisbenutting uit de opleiding, het meeste bereiken. Wat ook helpt is wanneer er draagvlak is onder collega’s en de opleiding aansluit bij problemen die al op school speelden. Niet verrassend, maar vooral een gebrek aan tijd (ook bij collega’s) blijkt succes van de Teambeurs in de weg te staan.

Een ander advies is om in de regeling op te nemen dat leraren in het jaar na de afronding van de opleiding tijd krijgen om hun kennis in de school te verzilveren. Tot slot vinden de onderzoekers het verstandig niet minimaal twee, maar drie leraren per bestuur een masteropleiding te laten volgen. Zo kunnen zij elkaar nog meer motiveren en kennis verder dragen. Het liefste werken zij dan op dezelfde school, zodat ze samen meer impact kunnen uitoefenen op collega’s.

De onderzoekers raden aan om uit te zoeken hoe schoolleiders meer kunnen betekenen voor leraren met een lerarenbeurs. Het zou daarnaast mooi zijn om deze regeling zo aan te passen dat individuele leraren een vast en persoonlijk subsidiebedrag krijgen, en dat het ook mogelijk wordt om je met meerdere mensen in te schrijven. Breng de voordelen van de Leraren- en Teambeurs bijvoorbeeld onder in één regeling, opperen de onderzoekers. Een frappant detail is echter dat de Teambeursregeling inmiddels ten einde is gelopen en dat het nog onduidelijk is of deze nog terugkomt of wordt ondergebracht in de Lerarenbeurs. Op de website van OCW is daar in ieder geval niets over te vinden. Misschien dat de resultaten uit dit rapport daar verandering in zullen brengen?

Lees het hele rapport.

Dit onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van het ministerie van OCW, het onderzoeksconsortium van Kohnstamm Instituut, SEO Economisch Onderzoek en het Kenniscentrum Onderwijs en Opvoeding van de HvA.

Click here to revoke the Cookie consent