Onderzoek

“Speciaal onderwijs? Dat is totaaltheater!”

Tekst Luutje Niemantsverdriet
Gepubliceerd op 04-01-2012 Gewijzigd op 08-01-2018
Beeld Bert Beelen
Op Werkenrode, een school voor kinderen vanaf 12 met een handicap of een chronische ziekte, mag veel. Je klaslokaal ombouwen tot atelier bijvoorbeeld. Zolang het maar in dienst staat van een betere toekomst voor de leerling.

Het is net na schooltijd. Voor de ingang van Werkenrode School in Werkenrode foto Bert BeelenGroesbeek wachten nog enkele leerlingen op de busjes die hen naar huis zullen brengen. De docenten zitten uit te blazen in de lerarenkamer of staan in de fraaie binnentuin. De 280 leerlingen van Werkenrode, een school voor voortgezet speciaal onderwijs, zijn tussen twaalf en twintig jaar. De hoofdlocatie telt 220 leerlingen, niveau vmbo en praktijkgericht onderwijs. Op de locatie Dekkerswald, even verderop, volgen leerlingen de toegepaste leerweg. Alle leerlingen hebben een lichamelijke of meervoudige handicap of zijn chronisch ziek. Veertig procent van de leerlingen woont op het terrein. Voor een grote groep is dit eindonderwijs, ze gaan werken of hebben de dagbesteding als einddoel. Een kleine groep volgt hierna een beroepsopleiding. In de bovenbouw zijn de lesroosters bijna individueel en ook in de onderbouw is ruimte voor de nodige therapie.

Beeldend vormen

In het lokaal van André Gerards hangt het stof van de les houtbewerken nog in de lucht. Op tafel liggen schilderijen te drogen. Gerards is docent, vakgroepvoorzitter beeldend vormen en cultuurcoördinator op Werkenrode. Enthousiast vertelt hij over de potentie van zijn leerlingen. ‘De leerlingen van de praktijkgerichte leerweg hebben vaak een laag zelfbeeld. Zij moeten het echt hebben van de praktijk. Succes in beeldend vormen geeft ze zelfvertrouwen. En met houtbewerking zijn ze ook nog aan het tellen, maar dan toegepast.’ Hij wijst naar de plakken boomstam, die leerlingen bewerken tot een tafelblad. ‘Het is een echt samenwerkingsproject. De jongens van de opleiding groen hebben de bomen geveld, op de afdeling metaal zetten ze er pootjes onder en dan worden ze op een kerstmarkt verkocht.’ Gerards heeft zich erover verbaasd dat de leerlingen, voordat ze op Werkenrode kwamen, nauwelijks in aanraking zijn gekomen met het vak beeldend vormen. ‘Ik begrijp wel dat je niet zo gemakkelijk als op een reguliere school zegt: en nu allemaal de schorten voor... maar ze kunnen heel veel. En doordat je kleine groepen hebt met maximaaWerkenrode, foto Bert Beelenl tien leerlingen, krijg je intensief contact met ze.’ Hij wil iedere dag bij binnenkomst hun temperatuur opnemen. ‘Ik wil weten: hoe is de stemming? Ze hebben dan al een taxirit achter de rug, of een slechte nacht of zorg o een komende operatie.’ Voor Gerards komt in dit werk alles bij elkaar: zijn achtergrond met pabo, lerarenopleiding, kunstacademie, vormingswerk en zijn eigen interessen en vaardigheden Hij heeft kort in het reguliere onderwijs gewerkt, maar dat was ‘te karig’. Juist de combinatie van opvoedkunde en expressieve vakken spreekt hem aan. ‘Lekker vormend met een proces bezig zijn’, noemt hij dat. ‘Via de creatieve vakken krijg je echt toegang tot ze, ze leggen hun karakter meer open. Het mooie van deze school is dat je veel vrijheid krijgt om je lessen vorm te geven. Kijk maar naar mijn lokaal, het is gewoon een atelier. Curriculum, doorlopende leerlijnen en eindtermen zijn niet alle diplomagericht, waardoor er veel ruimte is voor extra invulling van je lessen. Dat bijna individueel lesgeven past heel erg bij mij. Ik vind het belangrijk de leerling niet te onderschatten.’

Daarom wil Gerards zijn leerlingen meer bijbrengen, zoals nieuwsgierigheid, ‘vanuit een veilige positie de wereld leren kennen’, en plezier en enthousiasme. ‘Ik denk aan de lange termijn, aan een proces van jaren. Zoals die leerling die na vier jaar een wandschildering van tien bij anderhalve meter durft te maken en daar ook nog voor driehonderd man een verhaal over houdt. Dat is echt gebeurd, terwijl deze jongen in het begin niet van zijn computer was weg te branden. Dat vind ik wonderbaarlijk. Maar het kan ook klein. Het is een groeiproces. Als oud-leerlingen je komen opzoeken, vind ik dat een cadeautje.’

Kunstenaars in de klas

Werkenrode, foto Bert BeelenDe doelgroep is erg verrassend, vindt Gerards. Tussen de kinderen is grote variëteit: leerlingen die naar de dagbesteding gaan, of naar het ROC, of daarna zelfs nog naar de hogeschool. ‘We werken toe naar drie hoofddoelen: school, werken en dagbesteding, en coachen de leerlingen naar het traject waarin ze het meest floreren. In de bovenbouw krijgen wonen en vrijetijdsbesteding veel aandacht.’ En dat gebeurt op een mooie plek, met eigen sportterreinen, een eigen zwembad, eigen cultuurcentra en vijf goed toegeruste lokalen beeldend vormen. Om de integratie te bevorderen zoekt Werkenrode steeds meer samenwerking met de gemeente, andere scholen en met cultureel centrum Cardo. In samenwerking met deze laatste is er een groot cultureel aanbod op het terrein, met topartiesten. De school heeft gekozen voor veel cultuuronderwijs en zet daarin een rijk programma neer. Kunstenaars in de klas, een serie workshops druktechnieken door een graficus, een cabaretier bij de opening van de multiculturele week, dansvoorstellingen, de cultuurkoker met affiches van culturele aard, gastdocenten, een asielzoeker met kooklessen of een workshop jambé, vervoer naar musea.

De leerlingen kunnen ook volop sporten: rolstoelhockey, boogschieten, paardrijden, schaatsen, zwemmen, voetbal, bewegen op muziek en boccia (een werpsport). In het unieke project ‘Talententeam KNVB-Werkenrode’ kunnen talentvolle sporters met een handicap optimaal hun talent ontplooien en een carrière in de topsport nastreven.

Kamperen

Ook de samenwerking tussen docenten onderling is groot. Gerards: ‘Leren is vakoverstijgend en zo geef ik ook les. Als ik een idee heb om samen met de collega van metaal of techniek wat te doen, vindt die altijd wel een gaatje.’ 

De bezieling blijkt ook uit ieders medewerking aan het jaarlijkse kamperen voor de tweedejaars. ‘Het lijkt wel een Navo-operatie, met vrachtwagens, tilliften en bedden. Mensen staan in hun eigen tijd een hele dag dat tentenkamp op te bouwen. Er hangt hier dan een beetje een jaren-zeventigmentaliteit. Mensen die ’s nachts opstaan om suikerpatiënten te prikken of ieder uur de wekker zetten om een kind om te draaien. Ik vind dat indrukwekkend. Je bent niet alleen leraar, maar ook gids, reisplanner, opvoeder, verzorger, assistent, kok, maatschappelijk werker, je zorgt voor daginvulling. Dat maakt werken in het speciaal onderwijs bijzonder. Het is totaaltheater: reageren op wat zich aandient.’

Dit artikel verscheen in de rubriek 'Mijn School' in Didactief, december 2011.

Click here to revoke the Cookie consent