Recensies

Republiek der kinderen

Tekst Gerrit Breeuwsma
Gepubliceerd op 08-04-2021 Gewijzigd op 20-07-2021
Beeld Shutterstock
Heldere introductie op leven en werk van de Pools-joodse pedagoog Janusz Korczak.

Wie zich in de geschiedenis van pedagogiek en opvoeding verdiept, kan gemakkelijk de indruk krijgen dat de grootste pedagogen vaak ook de grootste radicalen van hun tijd zijn geweest. Het begint al met Jean-Jacques Rousseau (1712-1778) die in zijn befaamde Emile (1762) de lezers oproept alles radicaal anders te doen dan ze tot dusverre gewoon waren. Daarbij was zijn pedagogiek niet alleen een opvoedingsleer, maar ook een maatschappijkritiek: om de maatschappij te kunnen veranderen is het nodig de opvoeding van het kind ter hand te nemen. Na hem doen anderen, van Pestalozzi tot Montessori, amper voor Rousseau onder en als radicaliteit een criterium is voor een grote pedagoog dan past Janusz Korczak (1878-1942) perfect in die traditie.

In zijn korte biografie van Korczak, bevestigt Joop Berding dit beeld van radicaliteit, waarbij Korczak zijn radicale visie op opvoeden niet alleen voorschreef, maar zelf ook naleefde. De bescheiden omvang maakt het niet mogelijk een allesomvattende ‘definitieve’ biografie te schrijven, maar leent zich goed voor een eerste kennismaking. Berding is daar met zijn helderde introductie op leven en werken van Korczak uitstekend in geslaagd. Een van de verdiensten van het boek is dat het nieuwsgierig maakt naar het werk van Korczak zelf. Gelukkig is daar al flink wat van beschikbaar in een Nederlandse vertaling (uitgeverij SWP heeft een groot aantal werken van Korczak in haar catalogus, waaronder De republiek der kinderen, Hoe houd je van een kind en Het recht van het kind op respect).


Praktijk van de ervaring

Berding plaatst Korczak in zijn inleiding in de pedagogische traditie en wijst daarbij op de verwantschap met Johann Heindrich Pestalozzi (Korczak werd wel de Poolse Pestalozzi genoemd), Friedrich Froebel en John Dewey. Hij deelt hun nadruk op het belang van spel, als ruimte waarin het kind vrij van de directe bemoeienis van volwassenen kan opereren. Ook de rol van muziek, verhalen en samenkomsten acht hij van belang voor de ontwikkeling van kinderen.

 

Korczak gaf voorzet
tot burgerschap


Tegelijkertijd wijkt Korczak in een aantal opzichten af van het werk van zijn voorgangers. Hij heeft niet echt een theorie ontwikkeld, was daar volgens Berding ook niet in geïnteresseerd, maar schetste (of eigenlijk: leefde) vooral een praktijk van de ervaring en omgang met kinderen. Zijn werk is in de eerste plaats een participerende methode, als methode hier tenminste het goede woord is. Dat accent op participatie is een belangrijke verdienste van Korczaks werk, maar maakt het lastiger om een stroming aan hem op te hangen. Dat is er wellicht verantwoordelijk voor dat Korczak weinig echte navolgers heeft gehad en niet veel bekendheid geniet onder het grote publiek, zelfs niet onder pedagogen. Ten onrechte, vindt Berding.

 

 


Kleurrijk leven

De onbekendheid met Korczak ligt niet aan een gebrek aan drama in zijn leven. Het is niet alleen kleurrijk, maar wordt ook in belangrijke mate bepaald door de politieke verwikkelingen in en rond Polen tijdens de eerste helft van de twintigste eeuw en vooral ook de rol van het nationaalsocialisme en antisemitisme. De gevolgen daarvan, zijn door Korczak op de slechtst denkbare wijze aan den lijve ondervonden.

Korczak wordt als telg van een welgesteld joods gezin in 1878 (of 1879; dat is niet helemaal zeker) als Henryk Goldszmit geboren in Warschau. Hij was niet een sterk kind, was veel op zichzelf en ging op in zijn spel. Zijn vader stierf toen hij 17 à 18 jaar was, waarschijnlijk als gevolg van zijn alcoholisme, maar ook speelde een psychiatrische aandoening een rol. Voor Korczak was het reden om zelf geen kinderen te willen.

In 1898 deed hij met de inzending van een kort verhaal mee aan een schrijfcompetitie (en won) en gebruikte daarbij de naam Janusz Korczak. Hij zou daarna, naast pedagogische essays, nog verschillende verhalen, romans en kinderboeken schrijven. Tussen 1898 en 1904 studeerde hij medicijnen. In zijn benadering van kinderen hield Korczak altijd iets van een diagnosticus, iemand die met een opmerkzame blik naar een kind en zijn gedrag keek.
Zijn eerste ervaringen met kinderen deed Korczak op toen hij in de jaren 1904-1908 in zomerkampen werkte. Daar leerde hij wat hen bezielde (om tot de conclusie te komen dat elk kind in essentie een mysterie blijft), maar minstens zozeer ook wat hem zelf bezielde, wat zijn tekortkomingen waren in zijn begrip van en omgang met kinderen.

Tijdens een avond komt het tot een conflict tussen de kinderen, die zich bij zijn interventie echter ook tegen hem keren, waarbij Korczak, niet in staat de kinderen en zijn eigen woede in toom te houden, tot een belangrijk inzicht komt. Als volwassene moet je niet tegen, maar met kinderen praten; kinderen hebben recht op hun eigen stem. Korczak begon bijeenkomsten met kinderen te organiseren, waarbij ze zelf het woord mochten voeren, hun argumenten konden geven, en werd de bakermat voor zijn ‘participatie’ idee gelegd. Berding omschrijft de inzichten die Korczak ontleende aan zijn confrontatie met de kinderen als een waar ‘Paulus-moment’.


Joods weeshuis

Zijn belangrijkste verdiensten komen echter voort uit het werken in het joodse weeshuis Dom Sierot, waar hij met onderbrekingen (door de Eerste Wereldoorlog) directeur van zal zijn. Hier leert hij samen te werken met kinderen, waarbij hij al gauw doorheeft dat kinderen soms beter van elkaar dan van hem leren. Ook het idee van de Kinderrechtbank, ontstaat in het weeshuis. Daarin leren kinderen in een publieke setting spreken en oordelen over gedrag, om zo op de meest praktische manier te leren nadenken over goed en kwaad. Het weeshuis is de belichaming van wat Korczak ‘de republiek der kinderen’ noemde.

Ondertussen kreeg echter buiten het weeshuis het kwaad steeds meer de overhand. Na de bezetting van Polen door de Duitsers, wordt het weeshuis al snel verplaatst naar het getto van Warschau. In 1942 worden de kinderen afgevoerd naar het concentratiekamp Treblinka. Het verhaal gaat dat Korczak – hij had al de nodige faam verworven – van een SS-officier het aanbod kreeg om niet op de trein te stappen. Maar hij weigerde en werd een legende. Samen met zijn kinderen werd hij vernietigd.


Respect, participatie, rechtvaardigheid

In een drietal hoofdstukken schetst Berding enkele centrale noties in Korczaks werk, samengebald in de termen respect, participatie en rechtvaardigheid, die te samen de basis vormen voor het functioneren van zijn republiek der kinderen.

Het kind kan alleen serieus genomen worden als zijn eigenheid als persoon volledig wordt gerespecteerd. Korczak heeft geprobeerd dat te vatten in de rechten van het kind en de wijze waarop hij die formuleert illustreert direct zijn originaliteit. Het gaat om het recht van kinderen op hun eigen dood (het mag bijvoorbeeld risico’s nemen), het recht op de dag van vandaag (het mag een keer niet lukken, want morgen is er weer een dag) en het recht te zijn zoals ze zijn (je moet van een kind niet willen maken wat het niet is). Goed beschouwd gaan al deze rechten over de autonomie van het kind. Het kind is van zichzelf, niet van een ander en hoewel volwassenen daarmee niet buitenspel komen te staan, moet het perspectief van het kind het uitgangspunt vormen in het handelen en niet dat van de volwassenen. Korczak neemt met deze rechten al een voorschot op de Rechten van het kind zoals die nu door de meeste landen worden geaccepteerd (maar helaas niet altijd gerespecteerd).


Stem van het kind

Participatie vormt een sleutelbegrip in Korczak werken met kinderen. In het weeshuis werd de stem van het kind op alle mogelijke manieren concreet gemaakt, door het in handelingsmogelijkheden om te zetten. Het werd belichaamd door een eenvoudig informatiebord in de hal van het weeshuis, maar ook door de oprichting van een parlement of de eigen krant van het weeshuis. In feite kregen kinderen alle instrumenten om aan de gemeenschap van het weeshuis deel te nemen, waarbij democratische principes de grondslag vormden. Ook hier drukt Korczak zijn stempel op de actualiteit, waar gesproken wordt over participatie en burgerschap van kinderen.

Korczaks idee over rechtvaardigheid ten slotte, wordt geconcretiseerd in zijn instelling van de kinderrechtbank in het weeshuis. Het is niet aan volwassenen om eenzijdig te oordelen over kinderen, maar kinderen moeten zelf betrokken worden in het rechtspreken. Daarbij ging het Korczak trouwens niet primair om het vellen van een oordeel (en veroordeling), maar om het begrijpen en vergeven van een misstap. Dat iedereen in principe gelijk is voor het recht blijkt wel uit het feite dat ook Korczak er zelf een aantal keren aan onderworpen werd. Rechtvaardigheid staat en valt bij het vermogen tot zelfkritiek.

Berding merkt op dat het in de republiek der kinderen niet allemaal van een leien dakje ging en dat er soms ontevredenheid was over de rechtbank of dat kwaliteit van de eigen krant soms te wensen overliet, maar ook de onvolkomenheden in proces zijn eigen aan een democratische samenlevingsvorm en onderstrepen Korczaks realisme.

 

We geven jullie niets…

Berding sluit zijn biografie af met een korte bespiegeling over de enorme impact die Korczak op zijn kinderen moet hebben gehad en citeert daarvoor de afscheidsbrief die kinderen meekregen bij hun vertrek uit het tehuis: ‘We geven jullie niets,’ schrijft Korczak daarin, geen God, geen vaderland, geen liefde, maar het verlangen die in jezelf te vinden.

‘We geven jullie niets.’ Op het eerste gezicht zijn het harde woorden van een man die wist hoe karig het leven veel van zijn kinderen bediende, maar het zijn ook de woorden van een man die vertrouwen heeft in zijn aanpak. Maar bovenal spreekt er vertrouwen uit in de kinderen met wie hij zijn leven deelde.


Joop Berding, Janusz Korczak: Educating for Justice. Springer, 2020, ca. € 56,99.


Dit is de langere versie van een recensie die eerder verscheen in Didactief, april 2021

Click here to revoke the Cookie consent