Nieuws

Relax, meneer de perfectionist!

Tekst Monique Marreveld
Gepubliceerd op 21-02-2017 Gewijzigd op 17-03-2020
Op 21 januari vond de tweede ResearchEd-conferentie in Nederland plaats, en Didactief was erbij. In de overdaad aan presentaties lichten we de Britse Laura McInerney eruit. Met multidisciplinair onderzoek in de hand roept zij op de begeleiding van startende leraren anders in te steken: streef niet naar perfectie.

programmaboekje ResearchEDAlles werkt ergens en niets werkt overal. Deze oneliner van de Engelse lerarenopleider en onderzoeker Dylan Wiliam kwam talloze keren voorbij tijdens ResearchED Amsterdam 2017. Op deze ‘onderzoeksconferentie voor leraren’ werden geen absolute waarheden verkondigd. Empirisch onderzoek heeft niet het laatste woord, aldus organisator Jan Tishauser, en biedt geen pasklare oplossingen. Maar het kan wel inzichten opleveren die het werk gemakkelijker of aangenamer maken en de opbrengsten verhogen. Zo’n driehonderd leraren vonden dat aantrekkelijk genoeg om op hun vrije zaterdagochtend naar het Herman Wesselink College in Amstelveen te komen. Vijftig experts uit binnen- en buitenland deelden er hun kennis.

Een eyeopener bood Laura McInerney, met haar verhaal over perfectionisme in het beroep. Ze is een beetje de Engelse Johannes Visser, docent Nederlands en journalist van De Correspondent. Zelf stond ze zes jaar voor de klas (social sciences), nu schrijft ze voor vakblad Schools Week en doet ze elke zomer een project waarin ze een bepaalde vraag uitzoekt. In 2016 was dat: wat is perfectionisme en wat betekent dat voor leraren? Een van haar conclusies: veel leraren zijn perfectionisten en juist die mentaliteit zorgt ervoor dat velen het op den duur niet redden.

'De superleraar is een mythe'

Dat klinkt wel heel kras, toch? Maar zo gek is het niet. McInerney baseert zich op werk van Christopher Day van de universiteit van Nottingham, die onderzoek deed naar het gevoel van effectiviteit bij leraren. Dit blijkt gedurende hun loopbaan behoorlijk te variëren. Starters voelen zich meestal maar matig effectief. maar dat gevoel verbetert wanneer ze langere tijd voor de klas hebben gestaan. Na tien tot vijftien jaar zwakt dat gevoel weer af. Days conclusie? ‘De superleraar is een mythe.’ Er zijn nu eenmaal tijden dat een leraar zich effectief voelt en er zijn tijden dat hij of zij dat niet zo ervaart.

Thuiswerk

Day onderzocht vervolgens wanneer leraren over het algemeen het beroep verlaten en waarom. Familieomstandigheden en privéleven blijken in het begin van de carrière geen rol te spelen, maar op de lange termijn wel. Vooral vrouwelijke leraren van 45 tot 50 jaar met tienerkinderen en ouders die zorg nodig hebben blijken vaker het bijltje erbij neer te gooien. Ze hebben het gevoel dat hun persoonlijke leven niet te combineren is met hun beroep. Ze willen het goed doen, maar dat kost extra tijd die ze in deze fase van hun leven nauwelijks hebben. Hun eigen perfectionisme duwt ze het beroep uit, aldus Day.

Een weinig geruststellende gedachte, zeker voor wie zich de nieuwe cijfers over thuis- en overwerk herinnert die eind januari werden gepresenteerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Veel docenten werken thuis over, en door overwerk missen ze familieactiviteiten. Uit onderzoek door TNO en CBS blijkt dat in 2015 bijna 3 van de 8,3 miljoen werknemers en zelfstandigen weleens thuis of vanuit huis werkten. Onder docenten komt thuiswerken het vaakst voor: 66% werkt incidenteel thuis. Dat lijkt dus inderdaad de groep waar de druk en de uitval het grootst kan worden.

juf die nadenktMaar perfectionisten heb je toch overal? Waarom stoppen dan juist zo veel leraren, en overleven werknemers in andere beroepen zo’n ‘dip’ over het algemeen wel? De Amerikaanse geneticus Philip Reilly, verbonden aan de universiteiten Cornell en Yale, liet leraren ‘genogrammen’ tekenen, een organogram van het gezin waaruit ze afkomstig waren. Meestal bleken ze één dominante ouder te hebben en nauwelijks steun in hun omgeving. Volgens Reilly ontwikkelden velen van hen zich tot mensen die goedkeuring zoeken en leuk gevonden willen worden. Wat zij gemeen hadden met mensen met vergelijkbare familieomstandigheden is een beroep dat is gericht op het proces, gebaseerd op regels, en vergt dat men een groep snel kan scannen op goed- of afkeuring. Leraren vallen hiermee in een bepaalde categorie perfectionisten, en zijn daarom extra gevoelig voor een dip.

Plankenkoorts

Leraar is geen normaal beroep. Wie kiest ervoor om na zo’n twintig jaar op school gezeten te hebben , de wereld de rug toe te keren en terug te keren naar het klaslokaal? En dan ook nog eens zes uur per dag, vijf dagen per week een voorstelling te geven? McInerney trekt in haar presentatie de vergelijking met artiesten. Er zijn maar weinig acteurs of zangers die het zouden volhouden om zo vaak op te treden, jarenlang. Zou de stress die dat oplevert misschien een verklaring zijn voor de relatief grote uitval onder leraren?

Lesgeven is als drugs:
je wilt steeds meer

McInerney vond veel wetenschappelijk onderzoek naar plankenkoorts en de stress waar uitvoerenden mee te maken krijgen, of het nu professionele tennissers, musici of leraren zijn. De symptomen die daarin beschreven worden, zoals buikpijn, zal iedere leraar herkennen. De reacties die een leraar ervaart voor hij een moeilijke klas binnenstapt, zijn dus puur biologisch en worden veroorzaakt door stress. Op de lange duur kunnen die mensen ziek maken. Kunnen, want er zijn natuurlijk genoeg leraren die het prima redden tot aan hun pensioen. Maar hoe identificeer je dan de meest kwetsbare collega’s?

Alweer blijkt onderzoek uit andere disciplines dan de onderwijskunde nuttige lessen te bieden. Reilly toont aan dat mensen die zichzelf klem zetten, vooral hechten aan wat anderen van ze denken én graag hun best doen. Bij McInerney komen collega’s in beeld die ontzettend hun best doen, maar voor wie het nooit goed genoeg is. Het werk is volgens hen nooit af. Zelfs als het af en goed is. Want, zegt Reilly, wie honderd kinderen per dag onderwijst en daar een goed gevoel aan overhoudt, wil méér. Het is als een drug. Het lijf geeft aan dat er gepresteerd moet worden om dat goede gevoel in stand te houden. Dus zet de leraar zich ook nog in voor de musical of voor de extra begeleiding van een leerling met problemen thuis. Sommige leraren duwen zichzelf zo ver dat ze vanzelf gaan worstelen. Hoe meer ze hun best doen, hoe meer het hun persoonlijk leven schaadt. En niemand stopt ze, want ‘het hoort er toch bij’. Tot ze hun eigen grenzen zo ver overschrijden, dat het niet meer gaat. Uit onderzoek naar burn-out blijkt hetzelfde: het zijn de betrokken perfectionisten die het loodje leggen.

Laat ze nadenken
‘Een onderwijsinspecteur zei eens tegen me: “Die jongen in de hoek heeft al vijf minuten niet geleerd.” Onzinnig natuurlijk. Leren kun je vergelijken met een ijsberg: de bovenste 5% kun je zien, de prestaties, maar het echte leren vindt onder water plaats. Dat zie je niet.’David DidauAan het woord is David Didau, inmiddels een van de vaste waarden van ResearchED wereldwijd. ‘Wat we doen in het onderwijs,’ gaat hij verder, ‘is die prestaties vaak kunstmatig opblazen door tegen leerlingen te zeggen als ze een antwoord niet meteen weten: kijk in je boek (of hier op het blackboard), daar staat het! Of misschien weet je tafelmaatje het antwoord? We geven ze aanwijzingen, en leerlingen apen die na. Maar op de lange termijn leren ze daar niet van. Psychologen Soderstrom en Bjork, van de universiteit van Los Angeles, adviseren daarom leerlingen tijdens de les minder te laten zien of te laten presteren. Geef ze in plaats daarvan meer de kans te leren, door na te denken en ergens echt aandacht aan te besteden.’ Laat tafelmaatjes dus eerst in alle rust zelf het probleem benaderen, voordat je ze met elkaar laat overleggen.

Dan citeert Didau Didactief-columnist Paul Kirschner, misschien wel de meest geciteerde onderzoeker tijdens deze ResearchED: ‘Leerlingen kunnen heel lang bezig zijn met probleemoplossende activiteiten en toch bijna niks leren. Dat heeft Paul al in 2006 aangetoond. Leerlingen moeten nadenken, maar ze moeten nu ook weer niet zo hard hun best hoeven doen dat er in hun werkgeheugen geen capaciteit meer over is. We moeten daarom uitleggen hoe we succes definiëren, wat we willen bereiken met de leerlingen, en ze stap voor stap verder helpen. Pas dan zal er iets veranderen in hun langetermijngeheugen en leren ze echt iets.’
Lees ook het interview met David Didau in Didactief, januari-februari 2017.

Preventie

In Engeland stopt de helft van de net afgestudeerde leraren binnen vijf jaar, in Nederland is dat 30%. Interessant is het verband dat McInerney legt tussen perfectionisme, kwetsbaarheid en deze uitstroomcijfers. Want kunnen we iets met deze kennis om te voorkomen dat leraren uitvallen?
McInerney komt met een preventie-top 3:

1. Stel niet de allerbeste collega ten voorbeeld aan starters (want dat maakt onzeker).
2. Focus op het proces (met kleine stappen en ruimte voor verbetering).
3. Leer ze om te gaan met fouten en vooruit te denken (wat kan er misgaan als ik die klas instap en hoe ga ik daarmee om?).

Hoe ontmoedigend is het, zegt McInerney, als je net begint als leraar en je leidinggevende je die supercollega een eindje verder op de gang ten voorbeeld stelt? ‘Het is alsof je als beginnend zanger moet kijken naar de beste operazanger ter wereld die net zijn ovaties in ontvangst neemt en iemand zegt tegen je: “Kijk, zo moet het.” Het gat is te groot: “Dat lukt mij nooit,” moet je wel denken.’
Juist perfectionisten moeten leren kleine stappen te zetten. Laat ze focussen op het proces, laat ze kleine dingen veranderen en zich afvragen: werkt het? Voorkom ook dat ze daarbij naar anderen kijken: goedkeuring van de klas is niet het antwoord op de vraag of een les werkt. Ten slotte, bereid starters voor op wat er mis kan gaan. Stel, je struikelt over de prullenbak als je de klas instapt. Wat doe je dan? Bedenk van tevoren een woord, een zin, een gebaar voor het geval dat de klas in lachen uitbarst.

Leer starters ook een plek in de klas of een moment in de les te zoeken om te resetten. Leer ze dat er niks mis mee is om tegen jezelf te zeggen: even diep ademhalen, wat wil ik ook al weer?

Voor zover het publiek van McInerney nog sceptisch stond tegenover onderwijsonderzoek, maakt ze korte metten met die scepsis. Wat ze vertelt is domweg te herkenbaar en te overtuigend. Een paar jaar ResearchED en de kloof tussen onderzoek en onderwijspraktijk zal verdwijnen als sneeuw voor de zon.

Donald TrumpTegengif
‘Vergelijk onderwijs met de meest recente Amerikaanse verkiezingen. Heel vaak lijkt de waarheid er niet toe te doen. Maar ResearchEd is een tegengif tegen die onverschilligheid. Lesgeven is een ambacht dat bewijs – als dat er is – moet gebruiken in plaats van vermoedens en intuïties. Want als het verstand slaapt, worden monsters geboren.
Het wordt tijd voor een nieuw sociaal contract in de onderwijswereld. Waar mogelijk moeten onze lessen worden gedreven door onderwijsonderzoek op alle niveaus, en het is aan ons de resultaten van dat onderzoek in hun context te plaatsen en correct te gebruiken. Onderwijsonderzoek zal niet iedere kwestie beslissen, maar het moet wel een rol spelen.’ Tom Bennett, oprichter ResearchED

Lees ook The Science of Learning met een overzicht van hoe kinderen leren volgens onderzoek en The School Research Lead 2016 over hoe leraren onderzoek de school in kunnen brengen.

opengeslagen boekTussen de regels
Daisy Christodoulou is lerares Engels en auteur van 7 Myths about Education. Afgelopen maand is haar nieuwe boek verschenen, Making Good Progress? The Future of Assessment for Learning.
Tijdens ResearchED Amsterdam spreekt ze over begrijpend lezen. Ze begint met een scène die iedere leraar zal herkennen: je geeft een toets en na tien minuten zit de hele klas nog steeds voor zich uit te staren , beginnen leerlingen om zich heen te kijken…. Wat is er aan de hand? Gisteren ging het toch prima, met oefenen? Uiteindelijk blijkt dat de klas is vastgelopen op een cruciaal woord in de tekst: ‘gletsjer’. Tussen de regels door lezen en de tekst werkelijk begrijpen wordt daardoor vrijwel onmogelijk.
De les die Christodoulou hieruit trekt, ontleent ze aan onderzoeker Daniel Willingham, auteur van Why Don’t Students Like School? ‘Noem het de kennisvloek: we onderschatten de kennis die we als leraren hebben, en we overschatten de kennis van leerlingen. In dit geval waren mijn leerlingen afhankelijk van kennis, namelijk de betekenis van het woord ‘gletsjer’, om tussen de regels door te kunnen lezen.’ Leesstrategieën konden de leerlingen niet verder helpen, omdat cruciale kennis ontbrak.
Die conclusie wordt ondersteund door onderzoek van bijvoorbeeld de Amerikaanse onderzoekers Recht en Leslie, en Miller: zwakke lezers met meer kennis van de stof lezen beter dan goede lezers met minder kennis. Probeer dus de kennis van je leerlingen te vergroten, dat is belangrijker dan leesstrategieën oefenen.
Lees ook dit onderzoek over het onderwijzen van leesbegrip.

Lees ook het onderzoek naar werkdruk door DUO Onderwijsonderzoek en duurzame inzetbaarheid van het Kohnstamm Instituut.

Dit artikel verscheen in Didactief, maart 2017.

Click here to revoke the Cookie consent