Betere leerprestaties staan hoog op de agenda van scholen. Om die bij rekenen te realiseren is het nodig de interactie in de rekenwiskundeles te verbeteren. Dit kan door meer aandacht te geven aan ‘rekentaal’, vaktaal die leraren tijdens de rekenles gebruiken en die leerlingen moeten begrijpen willen ze iets van de les kunnen volgen. Met subsidie van NRO gingen onderzoekers van Hogeschool iPabo, Hogeschool Saxion en de Universiteit Utrecht samen met leraren na hoe de aandacht voor taal in de reken-wiskundeles in het basisonderwijs vorm en invulling kan krijgen.
Het onderzoek resulteerde in een aanpak waarmee een leraar lessen uit de rekenmethode talig kan ‘doordenken’: in vier stappen krijg je zicht op het talige karakter van de les en ontwikkel je houvast in het bepalen van het taalniveau van je leerlingen (zie ´Stappenplan´). Door het vormen van ‘leergroepen’ (overleggen van collega’s binnen eenzelfde school) kun je de stappen ook samen doornemen en vervolgens nagaan hoe de lessen beter kunnen. In het onderzoek is gewerkt vanuit netwerken van onderzoekers en expertleraren, zoals reken- en taalcoördinatoren. De vijftien deelnemende leraren bleken goed in staat te zijn om taalsteun in de eigen klas te geven. Zij maakten een ontwikkeling door van bewustwording van het belang van taal in de reken-wiskundeles naar het systematisch aandacht besteden aan hoe leerlingen rekentaal ontwikkelen.
Met eenvoudige ingrepen
kom je een heel eind
Een leraar zei na drie scholingsbijeenkomsten: ‘Ik probeer meer uit de leerlingen zelf te laten komen. Ik laat ze elkaar meer helpen en aanvullen, waardoor ik tijdens de les kan verwijzen naar hun uitspraken.’ Na zes bijeenkomsten zei hij: ‘Ik denk vooraf bewuster na over hoe ik de rekentaal kan verduidelijken.’
Bepaal het rekendoel van de opgave, zoals het maken van een sprong van tien over de getallenlijn.
Ga na welke denkstappen leerlingen maken wat betreft de context, het model (zoals de getallenlijn) en het formele rekenen.
Ga na welke taal nodig is. Maak daarbij onderscheid tussen alledaagse woorden, schooltaal, vaktaal en specifieke formuleringen, zoals ‘springen met een sprong van tien’.
Ondersteun deze taal gericht met scaffolding (‘in de steigers zetten’). Herformuleer bijvoorbeeld leerlinguitingen (gesproken of geschreven), herinner kinderen aan benodigde denkstappen of formuleringen, vraag om verkeerde formuleringen te verbeteren (‘hoe kun je dat ook zeggen?’), herhaal goede voorbeelden of moedig leerlingen aan om zelfstandig denkstappen te verwoorden. Bouw deze ondersteuning af naarmate die minder nodig is.
Meer info: [email protected]. Binnen het onderzoek is een instructievideo gemaakt, die te zien is op www.leraar24.nl (‘Omgaan met taal in de rekenles’) .
Dit artikel verscheen in Didactief, november 2015.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven