Artikelen

Rekenen op goed rekenonderwijs

Tekst Eva Naaijkens, Martin Bootsma
Gepubliceerd op 04-04-2024 Gewijzigd op 04-04-2024
Beeld Dorieke Fotografie
Schoolleider Eva Naaijkens en teamleider en leraar Martin Bootsma van de Alan Turingschool delen dit schooljaar hun gedachten en praktijken over goed onderwijs. Dit keer: hoe geef je goed rekenonderwijs?

Kunnen onze leerlingen rekenen op de leraar om goed te leren rekenen? Dat was een van de vragen die wij onszelf stelden toen we in 2016 de deuren van onze school openden. We zagen op basis van analyses dat de rekenresultaten ver achterbleven en deden het rekenonderwijs volledig op de schop. Hierbij richtten we ons op het rekenniveau van de leraar, instructiekwaliteit, versterken van het leerplan vanaf groep 1, en coaching van leraren.

 

Bij aanvang van onze
school volgde het hele
team een rekencursus

 

Rekenniveau leraar

Bij het openen van onze school hebben we een nieuwe rekenmethode aangeschaft, maar we waren ons zeer bewust dat dit de rekenproblemen niet zou oplossen. De kwaliteit van de leraar maakt het verschil tijdens de rekenles, maar wij zagen dat niet iedere leraar een effectieve vakdidactiek hanteerde. Ook beschikte niet iedere leraar over voldoende vakkennis. Omdat je niet kunt onderwijzen wat je niet weet, hebben we bij aanvang van onze school allemaal een rekencursus gevolgd. In zestien weken werkten we de gehele basisschoolstof door, waardoor we onze eigen rekenvaardigheid opfristen, maar ook meer zicht kregen op de leerlijn en de opbouw ervan. Alleen als je boven de stof staat, kun je je verplaatsen in de rekenproblemen die leerlingen kunnen tegenkomen en de stof goed onderwijzen, dan verbeteren resultaten duurzaam. Wat moeten leerlingen kennen en kunnen om 1S te halen en welke stappen zetten ze vanaf groep 1 om daar te komen? Onze achtergrondkennis zorgde ervoor dat we samen kritisch konden kijken naar de leerlijnen van rekenen.

 

Goede instructie

Kennis van de vakinhoud is van wezenlijk belang om goed rekenonderwijs te geven. Maar een goede vakdidactiek is minstens zo belangrijk. Doordat wij het directe instructiemodel gingen invoeren, konden we ervoor zorgen dat leraren de rekenles stapsgewijs leerden opbouwen volgens dat model en dat leerlingen veel actiever waren tijdens de les. Dit zorgde ervoor dat leerlingen tijdens de instructie en verwerking veel oefenden en meer succeservaringen opdeden. Als we andere scholen begeleiden, valt ons namelijk telkens op hoe weinig actief de leerlingen hoeven te zijn tijdens de les en hoe hard de leraar voor de klas werkt. Leerlingen oefenen onvoldoende omdat ze te weinig sommen maken en krijgen weinig feedback tijdens de les. Juist door feedback te geven op de oplossingsprocedure, leren leerlingen wat ze precies fout doen en hoe het beter kan. Een goede (reken)les kan niet zonder feedback, versterkt met uitgewerkte voorbeelden. Leerlingen hebben veel oefening nodig om bijvoorbeeld optellen over het tiental of van ongelijknamige breuken onder de knie te krijgen. Bied deze vaardigheden daarom doelgericht aan en neem leerlingen stapsgewijs mee in de aanpak. Geef ze tijdens de instructie steeds meer ruimte om deze vaardigheden in te oefenen en toe te laten passen.

‘Om te voorkomen dat kinderen door tekortschietende voorbereidende rekenkennis zwakke rekenaars zullen worden, hebben zij een gestructureerd aanbod nodig.’ (NRO, 2023) Dit was bij ons niet het geval en dit knelpunt moesten we dus als eerste oplossen. Dit deden we door een goed leerplan te ontwikkelen voor het jonge kind, want daar begint goed rekenonderwijs. We noteerden de te behalen doelen bij de start in groep 1 en eindigden met eind groep 2. De leraren van groepen 1-2 stemden de einddoelen van groep 2 af met de leraren van groep 3.

Ook zagen we dat onze rekenmethode te weinig oefening biedt om de leerstof goed in te slijpen. Er staan in rekenmethoden simpelweg te weinig sommen dus moet je er allerlei oefenmateriaal aan toevoegen. Oefening baart kunst, zeker voor zwakke rekenaars. Om opgaven vlot uit te kunnen rekenen, is het van belang dat de tafels van optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen goed zijn geautomatiseerd. Leraren besluiten gezamenlijk om extra tijd voor het memoriseren van de tafels in te ruimen en stellen een doorgaande lijn op die begint in groep 4. Ze maken afspraken over hoe en wanneer de tafels worden geoefend. Het uitbreiden van de oefentijd is eenvoudig te realiseren door iedere les te starten met tien minuten automatiseren.

 

Foutloos Rekenen

In de eerste fase van onze school zagen we dat veel leerlingen in de bovenbouw een te laag rekenniveau hadden om nog aan te kunnen sluiten bij de groep. De groepsinstructie was te hoog gegrepen en de leerlingen dreven steeds verder af. Ze hadden vaak geen zin in de rekenles. We waren bang dat dit negatieve effecten zou hebben op hun eindadvies, want de eindtoets kijkt scherp naar de rekenresultaten. Daarom boden we onze zevende- en achtstegroepers de cursus Foutloos Rekenen aan. Tegelijkertijd werden drie leraren geschoold in de aanpak, zodat we de cursus jaarlijks kunnen aanbieden aan leerlingen in de groepen 6 en 7. Zeker voor de leerlingen die later zijn ingestroomd of rekenaars die extra oefening van de basisbewerkingen kunnen gebruiken, werpt deze aanpak vruchten af. Daarom blijven we de aanpak voor deze leerlingen inzetten als interventie. Ze laten door deze aanpak in de laatste fase van hun basisschoolperiode een mooie groei zien en gaan met meer rekenbagage en zelfvertrouwen naar het vo.

 

Goed rekenonderwijs
staat of valt met de
kwaliteit van de leraar

 

Wie de onderzoeksliteratuur erop naslaat (bijvoorbeeld Slavin e.a., 2008), zal daarin lezen dat een visie op leren en een methode die aansluit bij deze visie belangrijke voorwaarden zijn voor goed onderwijs. Echter, rekenonderwijs wordt niet beter door de invoering van een nieuwe rekenmethode. Een methode is een hulpmiddel, niet veel meer. En vrijwel elke gangbare rekenmethode in het basisonderwijs bevat hiaten. Goed rekenonderwijs staat of valt met de kwaliteit van de leraar.

 

Vervolgcoaching

Onze rekenresultaten zijn gestegen. Waar eerst 32% van onze leerlingen 1S haalde, is dat nu tussen de 55-60%. Om de ontwikkeling goed te monitoren, is het belangrijk dat er schoolbreed goed zicht is op de kwaliteit van het rekenonderwijs in het leslokaal. De rekenexpert legt klassenbezoeken af met een kijkwijzer, begeleidt leraren en denkt samen met hen na over passende rekenaanpakken. Ze heeft zicht op de doorgaande lijn, monitort met ons de resultaten en zorgt ervoor dat andere leraren bij haar terechtkunnen voor vragen en ondersteuning als ze zich zorgen maken over de rekenontwikkeling van een groep of een individuele leerling.

 

Bronnen:

Ros, B., Hickendorf, M., Keijzer, R. & Van Luit, H. (2022). Leer ze rekenen. Praktische inzichten uit onderzoek voor leraren basisonderwijs. Didactief Onderzoek.

Slavin, R.E. & Clarke, C. (2008). Effective programs in elementary mathematics: A best-evidence synthesis. Review of Educational Research, 78 (3).

Erik Meester, Linda Reus, Eva Kock (2021), Drie mythes over kleuteronderwijs ontzenuwd, Leerkansen vergroten in groep 1-2.

NRO (2023), Voorbereidend en beginnend rekenen in groep 1 en 2.

Marcel Schmeier (2017). Effectief rekenonderwijs op de basisschool. Pica.

Marcel Schmeier (2017), Preventie van rekenproblemen, LBRT, Tijdschrift voor remedial teaching 04.

 

Dit artikel verscheen in Didactief, april 2024.

 

Verder lezen

1 Spieken bij de Alan Turing
2 Special: Naar een sterke basis rekenen-wiskunde
3 Rekenen opent deuren

Click here to revoke the Cookie consent